Vaten voor dumping in zee besmet

Demonstranten bij IJmuiden tegen de dumpingen in zee
6 juni 1978

Bij een routinemeting blijkt er op negen plekken radioactieve besmettingen te zijn in de trein waarmee afval uit Zwitserland vervoerd wordt dat via IJmuiden in zee gedumpt moet gaan worden. Er is blijkbaar “radioactieve vloeistof uit enige vaten gelekt en in de houten vloerbodem van de spoorwegwagons was geabsorbeerd.“ zegt de minister meer dan een jaar later in antwoorden op Kamervragen. 207 van de 1008 vaten mogen niet het schip op voor de “stortingsoperatie“ en worden naar het ECN in Petten vervoert waar ze opgeslagen worden tot de volgende dumping. Twee dagen eerder deden aan een in allerijl georganiseerde demonstratie in Velsen ruim 300 mensen mee. Het is de eerste keer dat er op grotere schaal tegen de dumpingen geprotesteerd wordt. Het afval, afkomstig is uit ziekenhuizen, laboratoria en vooral kerncentrales, wordt verzameld bij het Energie Centrum Nederland in Petten en wordt, samen met het kernafval uit België en Zwitserland, eens per jaar in zee gedumpt. Als op 7 juni het dumpschip de ‘Makiri Smits’ (voorgaande jaren ging het met het schip ‘Topaz’) de haven van IJmuiden wil verlaten zijn er binnen het uur 50 demonstranten verzameld die de Middensluis in Velsen bezetten. De politie dreigt met hard optreden, slepen twee mensen weg en stoppen er vervolgens mee. De sluiswachter draait resoluut de sluisdeuren open en het schip kan vertrekken naar België, waar ook weer kernafval zal worden ingeladen. Op zee probeert de net opgerichte Nederlandse afdeling van Greenpeace het het dumpingschip lastig te maken. De acties tegen de dumpingen zullen nu een jaarlijks terugkerend ritueel gaan worden.