Wetgeving radioactieve stoffen

1 februari 1958

Het Veiligheidsbesluit Ioniserende Straling treedt in werking en heeft ten doel degenen die in hun werk de kans lopen door “radioactieve bestraling te worden getroffen” tegen de gevolgen daarvan te beschermen. Het stelt regels vast over de wijze waarop radioactieve stoffen in bedrijven (en daarbuiten) moeten worden gebruikt. In juli treedt vervolgens het ‘Radioactieve stoffenbesluit’ van de Warenwet in werking. Hiermee wordt “de invoer, produktie, vervoer, verwerking en bewaring van radioactieve stoffen in Nederland” vergunningsplichtig en onder controle gesteld. Directe aanleiding hiervoor is om een einde te maken aan de “regelloosheid ontstaan” sinds 1956 toen de VS “de uitvoer van radioactieve stoffen vrijgaf en dus de uitvoer niet meer bond aan garanties“. De ‘Nota van toelichting’ van de wet begint dan ook als volgt: “Wegens het gevaar dat radioactieve stoffen opleveren, is het dringend nodig, dat de overheid regelen stelt aan handel in en verkeer met deze stoffen.”
Met de invoering van dit besluit wordt de in 1947 opgerichte Isotopencommissie opgeheven. Het Radioactieve stoffenbesluit wordt later in de Kernenergiewet geregeld.
Radioactieve stoffen bestemd voor militaire doeleinden vallen echter uitdrukkelijk niet onder het Radioactieve Stoffenbesluit, daarvoor, zo staat er, komt terzijnertijd aparte wetgeving. Dit zal geregeld worden in het ‘Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet.’ (zie dossier)

BijlageGrootte
Veiligheidsbesluit Ioniserende Straling, 1-2-1958 [pdf]759.92 KB