Ondertekening Verdrag van Almelo

4 maart 1970

In het gemeentehuis van Almelo wordt het Verdrag van Almelo ondertekend. Het is een overeenkomst bereikt tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het ultracentrifuge verrijkingsproject. Afgesproken wordt dat de landen samen industriële ondernemingen opzetten voor de fabricage van centrifuges en voor de bouw van verrijkingsfabrieken door middel van de ultracentrifugetechniek. In eerste instantie zullen de landen een proeffabriek bouwen met elk hun eigen type centrifuge. In de Bondsrepubliek kan geen proeffabriek worden gebouwd omdat dit wordt verboden door de Parijse akkoorden (die tot eind 1981 van kracht zijn) van oktober 1954 waarin plutonium en tot meer dan 2,1 procent verrijkt uranium uitdrukkelijk worden beschreven als essentiële onderdelen van een atoomwapen waarvan de productie op West-Duits grondgebied niet is toegestaan. Daarom zal de Duitse proeffabriek gebouwd worden op het terrein van de UCN. West-Duitsland heeft dan nog niet eens het Non-Proliferatie verdrag geratificeerd. De Tweede Kamer zal pas in maart 1971 goedkeuring aan het Verdrag van Almelo geven waardoor het in juli 1971 van kracht wordt.
Vijf dagen na de ondertekening van het Verdrag wordt in Almelo een kleine demonstratie gehouden waaraan zo’n 50 mensen deelnemen. Met Pinksteren, in mei, zijn er 2500 mensen op het jaarlijkse ANJV-tentenkamp (dit jaar toevallig) in Almelo die ook tegen Urenco demonstreren.