- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- onderzoek:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking tot moment dat UCN/Urenco benoemd wordt
Details over centrifugeonderzoek bekend
De eerste internationale conferentie over isotopenscheiding in Amsterdam, georganiseerd door prof. Kistemaker (FOM). Op deze bijeenkomst worden een aantal zaken besproken die de jaren daarvoor in verschillende landen in het geheim zijn gevoerd. Bekend wordt dat een aantal krijgsgevangen genomen vooraanstaande Duitse onderzoekers allerlei methoden voor uraniumscheiding tot ontwikkeling hebben gebracht oa. in Rusland. Eén daarvan is de ultracentrifugeprocédé van prof. Steenbeck. Het Nederlandse verrijkingsproject verlaat na de conferentie de tot dan toe gevolgde ontwikkelingslijn, de lijn Groth (toen werkzaam bij de universiteit van Bonn) en vervolgd vanaf dan de lijn Steenbeck. Kistemaker zelf zegt in september 1958 al dat er binnen een jaar en Duits-Nederlands proefinstallatie zal zijn.
Kernenergienota Zijlstra
Nota inzake de Kernenergie (‘Opwekking van electriciteit door middel van kernenergie’) wordt door de Minister van Economische Zaken Zijlstra naar de Staten-Generaal gestuurd. In de nota wordt verwacht dat het elektrische vermogen (dan 3180MW) in 1975 zal zijn gegroeid tot 8650MW, waarvan 3000 MW door kernenergie zal worden opgewekt. Waarna dan “de noodzakelijke uitbreidingen en vervangingen in 1975 geheel op basis van kernenergie zouden kunnen plaatsvinden”. De eerste kernreactor (100MW) zal, zo is de verwachting, al in 1962 in gebruik worden genomen. Een jaar later zullen er dan al twee kerncentrales met een gezamenlijk vermogen van 300MW tot stand moeten zijn gekomen. Die eerste centrale zal, zo is de overtuiging van de PLEM bij Buggenem komen en een gasgrafiet-reactor zijn zoals in Calder Hall (Engeland).
Andere toepassingen van kernenergie worden niet genoemd, en het lijkt dat met deze Nota het ministerie van EZ het terrein van de kernenergie voor de toekomst voor zich opeist.De Nota begint dan ook met “Nu de ontwikkeling van de kernenergie (…) zover is voortgeschreden dat uit de fase van voorbereidend onderzoek tot het stadium van praktische toepassing kan worden overgegaan.”
Er wordt aangekondigd dat er gewerkt wordt aan Atoomwetgeving. Daarin zal “onder meer aandacht worden besteedt aan het belangrijke veiligheidsaspect alsmede aan de verplichtingen, voortvloeiende uit de door de Staat gesloten internationale overeenkomsten”. De minister deelt ook mee dat er ook “in West-Duitsland aan de ultra-centrifuge methode gewerkt wordt. Teneinde het onderzoek te versnellen hebben de RCN en de desbetreffende Duitse instelling met elkaar kontakt opgenomen omtrent een samenwerking op dit gebied, over de hoofdlijnen waarvan in beginsel reeds overeenstemming werd bereikt“.
Het optimisme uit de Nota is snel achterhaald: Na de Suez-crisis (1956) komt er een overvloed aan goedkope olie uit het Midden-Oosten, en er worden in Nederland grote gasvoorraden gevonden. Dit heeft tot gevolg dat de Nota pas vijf jaar later (in 1962) in de Kamer wordt besproken, als de volgende Kernenergie Nota verschijnt, die meer een bijstelling van deze is.