- opslag in zoutkoepels:
- discussie en beleidsvoornemens voor de opslag van radioactief afval in de diepe ondergrond onder het vasteland (zout maar ook klei)
Mag afval ondergronds opgeslagen worden?
Milieuminister Hans Alders (PvdA) besluit de afvaldiscussie te verbreden. Hij kondigt aan dat nu niet meer alleen over de opslag van radioactief afval gepraat zal worden, maar ook over de opslag van zogeheten niet-verwerkbaar chemisch afval. Hij staakt de TOR (Toetsingscriteria Ondergrondse berging Radioactief-afval)-procedure en brengt dit onder bij een actiepunt (actie 62) van het Nationaal Milieubeleids Plan (NMP), namelijk de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden afval ondergronds mag worden opgeborgen. Er “zal voor de uitvoering van actie 62 een overeenkomstige procedure worden gevolgd als voor de ontwikkeling van het toetsingscriterium was voorzien.“ Eind 1991 verwacht de minister het regeringsstandpunt vast te stellen.
Gestuntel rond inspraakprocedures
Brief van Minister van Milieu (Alders) aan de Tweede Kamer, waarin hij schrijft dat de resultaten van de inspraakronde TOR uit 1987 “erg tegenvallen“ en de doelstellingen van de inspraakprocedure niet gehaald zijn. Hij gaat nu de al in 1988 door Nijpels aangekondigde nieuwe ronde organiseren. In een brief aan het Inter Provinciaal Milieubeheer schrijft hij later dat jaar: “Naar mijn mening is de discussie in de voorgaande procedure teveel gefixeerd geweest op de eventuele nadelen van het in de diepe ondergrond opbergen van radioactief afval.”
Alders heeft nu vier milieuorganisaties benaderd, die een overzicht maken van de controverses. Daar moet dan in juni een studiedag over komen. Van de milieuorganisaties die hij heeft benaderd, heeft, zo stelt Alders, de Stichting Natuur en Milieu “medewerking toegezegd.“ Maar SNM laat vervolgens aan de Kamer weten helemaal geen medewerking te hebben toegezegd. Als dan midden mei de PvdA-fractie aan Alders vraagt waarom hij “denkt te moeten afwijken van de door zijn voorganger beloofde brede maatschappelijke inspraakprocedure“ en waarom hij een studiedag wil, is die studiedag in juni van tafel.
Inspraak over criteria opslag
Minister Alders (VROM) kondigt aan alsnog een inspraakronde over de opslag-criteria te houden. Nadat in juni de studiedag niet doorging, stuurt hij eind augustus een uitnodiging voor een studiedag op 12 september (in Utrecht), maar de uitgenodigde milieuorganisaties weigeren mee te doen: te weinig tijd om overleg te plegen met de achterban. De Tweede Kamer stelt opnieuw vragen over de gevolgde procedure en Alders besluit alsnog tot een inspraakronde. Voor de geplande studiedag op 12 september wordt door VROM wel een informatiepakket uitgebracht, waarin voor het eerst de term ’terughaalbaarheid’ wordt gebruikt. Omdat deze term staat onder de kop ‘Onbeantwoorde vragen’ wordt hier in eerste instantie weinig aandacht aan besteed, men gaat er van uit dat het regeringsstandpunt geen ‘onbeantwoorde vraag’ zal zijn.
Onduidelijke advertentie over inspraak
Voor de TOR-procedure plaatst het ministerie van VROM in een aantal kranten een onduidelijke (niet herkenbaar als zijnde afkomstig van VROM) en vrijwel onvindbare advertentie over de inspraak. Gedeputeerde Staten van Groningen schrijven een boze brief en stellen dat Alders maar een nieuwe advertentie moet zetten. Die weigert dat, want volgens hem is er over de advertentie veel publiciteit, en wordt daarbij ook verwezen naar die advertentie. Milieuclubs zeggen vervolgens hem een rekening te zullen sturen voor de gemaakte publiciteit.
Meerjarig onderzoeksprogramma
Minister Andriessen stuurt de ‘Voortgang van een meerjarig onderzoeksprogramma’ naar de Kamer, waarin een overzicht van de programma’s waar de overheid bij betrokken is.
* PINC (Programma Instandhouding Nucleaire Competentie) - onderzoek naar veiligheid in tweede generatie reactoren blijft doorgaan. Steeds meer aandacht gaat uit naar nieuwe reactorontwerpen, waarbij het, volgens een studie van EZ, nog maar de vraag is of de derde generatie, (“zo al op de markt, dan toch zeker niet voor 2005”) veiliger zal zijn dan de tweede generatie. Daardoor “wordt de aandacht meer in de richting van ‘inherente veiligheid gelegd”. Maar internationale afspraken zijn er echter nog niet “ondanks diverse pogingen mijnerzijds”.
* Radioactief afval – gezien “het belang van het actinidenonderzoek” is er een Rijksbijdrage verstrekt aan het onderzoeksprogramma bij het ECN (f 2 mln.). OPLA (Onderzoek Opberging te Land) programma (fase 1a) is in volle gang, er zijn 20 studies bezig naar veiligheid, (terug)haalbaarheid en directe opslag.
* HFR – “voor de periode 1992-1995 gaat voor deze reactor een nieuw meerjarenprogramma lopen. Veel HFR-projecten vormen onderdeel van breder internationale samenwerkingsverbanden en zijn daarmee het toegangskanaal naar internationale kennis en ervaring.”
Bij de behandeling van Andriessen’s brief op 17 maart, pleit de minister nogmaals voor kernenergie en stelt dat kernenergie de inzet van de komende verkiezingen moet worden. Verder deelt hij mee dat in 1993 alle rapporten over kernenergie afgerond zullen zijn. CDA en VVD willen in 1996 een beslissing en de PvdA pas in 2010 als er compleet (‘inherent’) veilige kerncentrales in ontwikkeling zijn.
Lees hier de nota Andriessen [pdf, 5.3MB]
Opslag in zout: Isoleren, Beheersen en Controleren
Het kabinetsstandpunt over de Toetsingscriteria Opberging Radioactief afval (TOR) verschijnt. De regering besluit tot nieuwe opslagcriteria: Isoleren, Beheersen Controleren (IBC) met daaraan gekoppeld ‘terughaalbaarheid’, waardoor opslag in zoutkoepels van de baan lijkt. Maar waarom ‘terughaalbaarheid’ moet en wat het precies is, blijft onduidelijk. Aangenomen wordt dat het kabinet eigenlijk vindt dat proefboringen plaats moeten vinden, maar dat de PvdA een dergelijk omstreden standpunt (na het WAO-debat) niet opnieuw durft te nemen. Milieuminister Hans Alders stelt in een reactie dat zout “minder aantrekkelijk“ is voor een “permanent terugneembare berging"; maar “het is niet zinvol één alternatief, nl. zoutmijnen, op voorhand uit te sluiten.“ Zoutkoepels blijven dus in beeld, maar eerst moet verder gestudeerd worden. Op wereldmilieudag, 5 juni, wordt er in Zwolle een openbaar debat ‘Afval in zout? Fout!’ gehouden. Het doel is het aanzwengelen van de discussie en om de oppositie tegen de opslagplannen te bundelen. Alle partijen uit de Provinciale Staten van de drie noordelijke provincies zijn tegen de opslag van radioactief afval in zout en proefboringen.
OPLA: 7 zoutkoepels geschikt
De OPLA komt met het 'Aanvullend Onderzoek Fase 1'. De totale kosten van het Aanvullend Onderzoek zijn opgelopen tot 29 miljoen gulden (oorspronkelijk was Fase 1 begroot op f 17 miljoen en een looptijd van twee jaar, nu heeft het in totaal bijna 10 jaar geduurd en f 66 miljoen gekost). Een belangrijk thema in dit rapport zijn de rekenmodellen om de veiligheid van de opslag te kunnen berekenen. Van de geleverde kritiek op de modellen, de onzekerheid van model voorspellingen, is weinig in het rapport terug te vinden. Dat, terwijl de conclusie in een RIVM studie (in gewoon Nederlands) is dat veiligheidsmodellen niet kunnen worden getoetst omdat daarvoor dertig tot vijftig procent van de totale opslagtijd van enkele honderdduizenden jaren nodig is.
Een bijlage geeft een nieuwe lijst van geschikte zoutkoepels, gemaakt door het RGD. De algemene voorwaarden waar opslag in zout aan moet voldoen zijn gewijzigd en aan deze eisen voldoen 7 zoutkoepels: Ternaard in Friesland; Zuidwending, Pieterburen, Onstwedde en Winschoten in de provincie Groningen; Schoonlo en Gasselte-Drouwen in Drenthe. Op ambtelijk niveau komt er geen advies om over te gaan tot proefboringen en de Tweede Kamer neemt het OPLA advies voor kennisgeving aan.
ECN: Tijdelijke opslag in zoutkoepels
Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) houdt een studiedag in kleine kring over ondergrondse opslag en ziet deze dag als het begin van een “zinvolle maatschappelijke discussie.“ Het ECN heeft een nieuw opslagplan: sla het kernafval 25 jaar lang tijdelijk op in zoutkoepels, dan kan daarna de volgende generatie beslissen de opslagmijn open te houden of definitief te sluiten. Dit plan roept natuurlijk weerstand op in het Noorden. Milieuminister M. de Boer stelt hierop in een brief van 24 juli dat het opbergen van kernafval in zout “technisch haalbaar en in principe veilig“ is en “dus een van de mogelijkheden blijft die in het onderzoek wordt betrokken.“ Maar de aanleg van een mijn voor de opslag van kernafval is “thans niet aan de orde.“
Gegevens boren gebruikt in onderzoek opslag in klei
Milieuminister Pronk zegt dat de CORA gegevens heeft gebruikt van een reguliere karderings-boring (door NITG/NTO) in Blija, Friesland, om onderzoek te doen naar Boomse klei. Die klei soort is onderwerp van studie voor “mogelijke terugneembare ondergrondse opslag van kernafval.“ De minister zegt nog wel dat bij voorbaat al vast stond dat de locatie "volstrekt ongeschikt" is. De CORA doet "niet locatie-specifiek" onderzoek naar de mogelijkheden in Nederland van terugneembare opslag van kernafval en zal eind 2000 met een eindrapport komen.