Mag afval ondergronds opgeslagen worden?
Milieuminister Hans Alders (PvdA) besluit de afvaldiscussie te verbreden. Hij kondigt aan dat nu niet meer alleen over de opslag van radioactief afval gepraat zal worden, maar ook over de opslag van zogeheten niet-verwerkbaar chemisch afval. Hij staakt de TOR (Toetsingscriteria Ondergrondse berging Radioactief-afval)-procedure en brengt dit onder bij een actiepunt (actie 62) van het Nationaal Milieubeleids Plan (NMP), namelijk de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden afval ondergronds mag worden opgeborgen. Er “zal voor de uitvoering van actie 62 een overeenkomstige procedure worden gevolgd als voor de ontwikkeling van het toetsingscriterium was voorzien.“ Eind 1991 verwacht de minister het regeringsstandpunt vast te stellen.
Bouw Covra begint
De Raad van State heeft op 19 maart besloten dat de Covra mag beginnen met de bouw van de opslagplaats. Een verzoek om de bouwvergunning te schorsen wordt afgewezen. Er kan nog wel een bodemprocedure worden gestart maar in het geval de vergunning dan vernietigd wordt heeft de Covra laten weten dat risico te nemen en de kapitaalvernietiging te dragen. Op maandag 7 mei gaat de bouw echt beginnen. Het terrein waar de Covra-opslag gebouwd moet worden is omheind. Vanaf vrijdagmiddag wordt er geprobeerd het terrein te bezetten, maar door een overmacht aan politie is dat onmogelijk. Wel wordt een tentenkamp getolereerd buiten de hekken van de Covra. Maandagmorgen wordt om zes uur met een blokkade begonnen van het bouwverkeer. Dat verkeer wordt door de politie op een afstand gehouden en om half acht vertrekken de actievoerders naar Middelburg om het Covra-kantoor daar te blokkeren. In december blijkt dat nog steeds 81,6% van de inwoners van de dorpskernen Borssele, ’s Heerenhoek en Nieuwdorp tegen de Covra-vestiging te zijn. Uiteindelijk besluit de Raad van State in de bodemprocedure in augustus 1992, als de Covra al 7 maanden in bedrijf is, dat de vergunningen niet vernietigd worden.
Gestuntel rond inspraakprocedures
Brief van Minister van Milieu (Alders) aan de Tweede Kamer, waarin hij schrijft dat de resultaten van de inspraakronde TOR uit 1987 “erg tegenvallen“ en de doelstellingen van de inspraakprocedure niet gehaald zijn. Hij gaat nu de al in 1988 door Nijpels aangekondigde nieuwe ronde organiseren. In een brief aan het Inter Provinciaal Milieubeheer schrijft hij later dat jaar: “Naar mijn mening is de discussie in de voorgaande procedure teveel gefixeerd geweest op de eventuele nadelen van het in de diepe ondergrond opbergen van radioactief afval.”
Alders heeft nu vier milieuorganisaties benaderd, die een overzicht maken van de controverses. Daar moet dan in juni een studiedag over komen. Van de milieuorganisaties die hij heeft benaderd, heeft, zo stelt Alders, de Stichting Natuur en Milieu “medewerking toegezegd.“ Maar SNM laat vervolgens aan de Kamer weten helemaal geen medewerking te hebben toegezegd. Als dan midden mei de PvdA-fractie aan Alders vraagt waarom hij “denkt te moeten afwijken van de door zijn voorganger beloofde brede maatschappelijke inspraakprocedure“ en waarom hij een studiedag wil, is die studiedag in juni van tafel.
Inspraak over criteria opslag
Minister Alders (VROM) kondigt aan alsnog een inspraakronde over de opslag-criteria te houden. Nadat in juni de studiedag niet doorging, stuurt hij eind augustus een uitnodiging voor een studiedag op 12 september (in Utrecht), maar de uitgenodigde milieuorganisaties weigeren mee te doen: te weinig tijd om overleg te plegen met de achterban. De Tweede Kamer stelt opnieuw vragen over de gevolgde procedure en Alders besluit alsnog tot een inspraakronde. Voor de geplande studiedag op 12 september wordt door VROM wel een informatiepakket uitgebracht, waarin voor het eerst de term ’terughaalbaarheid’ wordt gebruikt. Omdat deze term staat onder de kop ‘Onbeantwoorde vragen’ wordt hier in eerste instantie weinig aandacht aan besteed, men gaat er van uit dat het regeringsstandpunt geen ‘onbeantwoorde vraag’ zal zijn.
Onduidelijke advertentie over inspraak
Voor de TOR-procedure plaatst het ministerie van VROM in een aantal kranten een onduidelijke (niet herkenbaar als zijnde afkomstig van VROM) en vrijwel onvindbare advertentie over de inspraak. Gedeputeerde Staten van Groningen schrijven een boze brief en stellen dat Alders maar een nieuwe advertentie moet zetten. Die weigert dat, want volgens hem is er over de advertentie veel publiciteit, en wordt daarbij ook verwezen naar die advertentie. Milieuclubs zeggen vervolgens hem een rekening te zullen sturen voor de gemaakte publiciteit.
Eerste afval naar nieuwbouw Covra
Nadat het een dag eerder door mist werd verhinderd vindt nu het eerste transport plaats met laag- en middenactief afval van Petten naar de eerste net gereed gekomen Covra-hal. De Covra gaat de komende jaren met 2 vrachtwagens elke dag in totaal 15.000 vaten overbrengen van Noord-Holland naar Zeeland. Verder is het terrein nog volop in aanbouw.
Meerjarig onderzoeksprogramma
Minister Andriessen stuurt de ‘Voortgang van een meerjarig onderzoeksprogramma’ naar de Kamer, waarin een overzicht van de programma’s waar de overheid bij betrokken is.
* PINC (Programma Instandhouding Nucleaire Competentie) - onderzoek naar veiligheid in tweede generatie reactoren blijft doorgaan. Steeds meer aandacht gaat uit naar nieuwe reactorontwerpen, waarbij het, volgens een studie van EZ, nog maar de vraag is of de derde generatie, (“zo al op de markt, dan toch zeker niet voor 2005”) veiliger zal zijn dan de tweede generatie. Daardoor “wordt de aandacht meer in de richting van ‘inherente veiligheid gelegd”. Maar internationale afspraken zijn er echter nog niet “ondanks diverse pogingen mijnerzijds”.
* Radioactief afval – gezien “het belang van het actinidenonderzoek” is er een Rijksbijdrage verstrekt aan het onderzoeksprogramma bij het ECN (f 2 mln.). OPLA (Onderzoek Opberging te Land) programma (fase 1a) is in volle gang, er zijn 20 studies bezig naar veiligheid, (terug)haalbaarheid en directe opslag.
* HFR – “voor de periode 1992-1995 gaat voor deze reactor een nieuw meerjarenprogramma lopen. Veel HFR-projecten vormen onderdeel van breder internationale samenwerkingsverbanden en zijn daarmee het toegangskanaal naar internationale kennis en ervaring.”
Bij de behandeling van Andriessen’s brief op 17 maart, pleit de minister nogmaals voor kernenergie en stelt dat kernenergie de inzet van de komende verkiezingen moet worden. Verder deelt hij mee dat in 1993 alle rapporten over kernenergie afgerond zullen zijn. CDA en VVD willen in 1996 een beslissing en de PvdA pas in 2010 als er compleet (‘inherent’) veilige kerncentrales in ontwikkeling zijn.
Lees hier de nota Andriessen [pdf, 5.3MB]
Eerste fase bouw Covra afgerond
De eerste fase van de bouw van de Covra in Borssele is afgerond: de bouw van het kantoor- en voorlichtingscomplex, afvalverwerkingsgebouw en drie opslagloodsen voor laag- en middenactief afval, elk met een capaciteit van 7000m3 in vaten verpakt afval. Vanaf nu gaat dan ook al het laag- en middelactief van ongeveer 300 klanten rechtstreeks naar de Covra. Tot nu toe ging het onverwerkt afval eerst nog naar de Covra-vestiging op het ECN-terrein. In april ’93 wordt het laatste daar opgeslagen afval naar Borssele vervoerd, waarna die vestiging langzamerhand ontmanteld wordt.
Fase twee is de bouw van twee gebouwen voor de opslag van hoogradioactief afval en het kernsplijtingsafval dat terugkomt van de opwerkingsfabrieken. De eerste fase heeft ongeveer f 100 miljoen gekost en de prijs voor opslag van een 100-liter vat ligt tussen de 1000 en 1500 gulden. Daar zitten dan ook de (onbekende) kosten van de (onbekende) eindopslag in.
Vanaf januari ’93 begint naar verwachting de verwerking (persen en versnijden), het schoonmaken van vloeistoffen en de verbranding van kadavers en vloeistoffen op het complex. Dan moet de vestiging ook officieel geopend worden, maar dat zal vertraagd en uitgesteld worden tot eind ’93. De HABOG (de bunker voor hoog-actief afval) kan naar verwachting 1998 in gebruik worden genomen.
ECN-opslag: al 20 jaar niet de juiste vergunning
Als de ECN een vergunning aanvraagt voor de uitbreiding van de opslag van radioactief afval, blijkt dat men helemaal geen Kernenergiewet-vergunning heeft voor de huidige opslag faciliteit. In 1965 is er slechts een hinderwetvergunning afgegeven voor een gebouw voor “opslag van radioactief materiaal”, maar in 1970 toen de kernenergiewet in werking trad, heeft de ECN nooit een nieuwe vergunning aangevraagd. Nu is een uitbreiding van de capaciteit nodig door de productie van molybdeen, waarbij “nogal wat“ (warmteproducerend) radioactief afval ontstaat. Er bestaat op lokaal maar ook op landelijk niveau veel weerstand tegen de uitbreiding voor een Amerikaans commercieel bedrijf: “de winst gaat naar Amerika en wij blijven met het afval zitten.“ Ook vindt EZ dat de tussenopslag (voor 50 jaar) in een bunker op het ECN-terrein niet past in het streven om afvalstromen te scheiden en alles centraal op te slaan bij de Covra. Omdat er nog meer vergunningen verandert moeten worden, besluit ECN een jaar later maar een alles-omvattende ‘complex’vergunning aan te vragen.
Opslag in zout: Isoleren, Beheersen en Controleren
Het kabinetsstandpunt over de Toetsingscriteria Opberging Radioactief afval (TOR) verschijnt. De regering besluit tot nieuwe opslagcriteria: Isoleren, Beheersen Controleren (IBC) met daaraan gekoppeld ‘terughaalbaarheid’, waardoor opslag in zoutkoepels van de baan lijkt. Maar waarom ‘terughaalbaarheid’ moet en wat het precies is, blijft onduidelijk. Aangenomen wordt dat het kabinet eigenlijk vindt dat proefboringen plaats moeten vinden, maar dat de PvdA een dergelijk omstreden standpunt (na het WAO-debat) niet opnieuw durft te nemen. Milieuminister Hans Alders stelt in een reactie dat zout “minder aantrekkelijk“ is voor een “permanent terugneembare berging"; maar “het is niet zinvol één alternatief, nl. zoutmijnen, op voorhand uit te sluiten.“ Zoutkoepels blijven dus in beeld, maar eerst moet verder gestudeerd worden. Op wereldmilieudag, 5 juni, wordt er in Zwolle een openbaar debat ‘Afval in zout? Fout!’ gehouden. Het doel is het aanzwengelen van de discussie en om de oppositie tegen de opslagplannen te bundelen. Alle partijen uit de Provinciale Staten van de drie noordelijke provincies zijn tegen de opslag van radioactief afval in zout en proefboringen.