- Argumenten en twijfel:
- publieke discussie en/of twijfel over veiligheid, straling, broeikas, rampenplannen, proliferatie, aansprakelijkheid, etc. Deze inhoudelijke discussies worden maar minimaal weergegeven in deze chronologie
Superphenix, met Nederlands plutonium, in gebruik
De snelle kweekreactor Superphenix in Zuid-Frankrijk wordt eindelijk in gebruik genomen. Veel later en duurder dan gepland; de bouw heeft 10 jaar geduurd en heeft 20 miljard franse franc gekost (6,6 miljard gulden). De elektriciteit zal naar verwachting twee keer zo duur zijn als uit een ‘conventionele’ kerncentrale. In januari ’86 wordt de reactor op het elektriciteitsnet aangesloten, en in oktober zijn er dan al 20 noodstops gemaakt.
De discussie over eventueel militair gebruik van het in de Superphenix gekweekte plutonium woedt nog steeds, zo zijn er berichten dat het gebruikt zal gaan worden voor de neutronenbom. De officiële respons is altijd dat het materiaal valt onder de Euratom-safeguards (Frankrijk heeft het NPV nog steeds niet ondertekent). Euratom verbiedt geen militair gebruik, wel een onttrekking van materiaal aan het ‘bestemde’ gebruik. “Niets is nog bekend over de bestemming van het plutonium na gebruik in de Superphenix. Daarom is het niet mogelijk een uitspraak te doen over de vraag of het materiaal onderworpen zal zijn aan veiligheidscontrole”, antwoord minister van BuZa Van der Broek in december 1984. Maar het door Nederland geleverde materiaal voor de kern (ongeveer 240 kg plutonium, volgens de minister) valt onder Euratom controle, zegt hij. Volgens proliferatie-experts kan Frankrijk, als kernwapenstaat, elk moment onttrekken aan IAEA en Euratom controles. In april ’85 wordt in de Tweede Kamer een PvdA-motie verworpen die het zou verbieden dat plutonium van Nederlandse origine direct of indirect wordt gebruikt voor kernwapenproductie.
Alle locaties kerncentrales ongeschikt
Binnenlands Bestuur, het ‘vakblad voor bestuurlijk Nederland’, komt met de opening dat vrijwel alle geselecteerde locaties voor kerncentrales volgens de eigen milieunormen van het Rijk ongeschikt blijken. Dat blijkt uit berekeningen die aan de hand van de methodiek en normering van het IMP (Indicatief Meerjarenprogramma Milieubeheer) zijn gemaakt. De enige plaats waar binnen de berekende risico’s wel een kerncentrale gevestigd zou kunnen worden is de Maasvlakte, Maar ook in dat geval zijn de marges minimaal. Conform advies van de Gezondheidsraad is bij de selectie van de vestigingsplaatsen gebruik gemaakt van het systeem van de zogenaamde referentie vestigingsplaats. Bij deze methode wordt uitgegaan van een fictieve vestigingsplaats met daarbij veronderstellingen over de bevolkingsdichtheden op verschillende afstanden van de centrale. Toepassing van de recent door het kabinet vastgestelde IMP-normen leidt tot een veel scherpere selectie.