- Politieke partijen:
- verkiezingsprogramma’s, stellingnames en stemgedrag (van specifieke partijen)
Drie procent Kalkar-heffing
Nadat op 4 april de Kamer met 66 stemmen voor en 54 tegen, akkoord was gegaan (PvdA, PPR, PSP, CPN, D’66 en Boerenpartij stemden tegen) wordt vanaf 1 juli (hoewel ook wel 1 mei of zelfs 1 april als begindatum wordt genoemd) de 3% heffing op ieders elektriciteitsrekening van kracht. Dat bedrag moet geïnd worden om de Nederlandse deelname aan de bouw (die begonnen is op 24 april) van de snelle kweekreactor in het Duitse Kalkar te betalen. Lang en uitvoerig is er gepraat over hoe het geld bij elkaar gekregen moet worden; een energieheffing (dat wilde Defensie niet: te duur) of toch alleen op elektriciteit? De elektriciteitsproducenten zijn het daar niet mee eens, maar moeten zich er in schikken. De Haagse Post schrijft: “De Nederlandse machine-industrie kan zodoende kosteloos, d.w.z. op kosten van de Nederlandse elektriciteitsgebruiker, een portie know-how opdoen bij de uitvoering van een economisch dubieus en qua veiligheid nog veel twijfelachtiger project.“
De 3%-heffing wordt een belangrijke accelerator in het verzet tegen kernenergie in Nederland. Duizenden mensen (en organisaties, politieke partijen en zelfs tientallen gemeenteraden) weigeren de ‘kalkar-heffing’ te betalen; vele individuen worden door de elektriciteitsmaatschappijen afgesloten.
De regering haalt al snel bakzeil; in 1974 schrijft Lubbers in de Energienota dat, hoewel de beslissing pas kort geleden is genomen “er nu reeds aanleiding (is) dit project en de toekomst daarvan opnieuw op zijn verdiensten te bezien.“ Hij kondigt aan dat de heffing per 1 januari 1977 beëindigd wordt, hoewel er in de wettekst van uit gegaan wordt dat het tot beëindiging van de bouw door gaat (er wordt van uit gegaan dat dat 1979 zal zijn). Lubbers stelt ook een fonds in waar weigeraars hun geld op kunnen storten en haalt hiermee voor een deel de angel uit de strijd. Maar de kiem van een brede anti-kernenergie beweging is dan al gelegd.
In 1972 worden de kosten (incl. inflatie) van Kalkar op fl. 1,5 miljard geschat. Nederland zal daarvan 212 miljoen gulden betalen.
Grote deelname Kalkar-demonstratie
Eerste grote demonstratie met ruim 10.000 deelnemers tegen de bouw van Kalkar op het marktplein van dat Duitse dorp. De demonstratie is georganiseerd door (vooral) het Amsterdamse Anti-Kalkar Komitee en wordt vrijwel uitsluitend bijgewoond door mensen uit Nederland. In Duitsland is de anti-kernenergie beweging helemaal niet bezig met de bouw van de snelle kweekreactor. Het Anti-Kalkar Komitee bestaat uit politieke partijen CPN, PSP, PvdA en PPR. Een maand later, op 22 oktober bij een Kamerdebat over kernenergie, worden er 155.000 handtekeningen tegen de kweekreactor aangeboden.
Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Van Agt
Grote winnaar is de PvdA Ook de VVD en D66 doen het goed. Het CDA, dat voor het eerst deelneemt, behaalt één zetel winst ten opzichte van het gezamenlijke resultaat van ARP, CHU en KVP in 1972. De winst van de PvdA gaat ten koste van klein-links. Ook klein-rechts verliest. Na een zeer langdurige formatie, waarbij eerst wordt gepoogd een tweede kabinet-Den Uyl te vormen (als grote winnaar van de verkiezingen), wordt in december het (CDA-VVD) kabinet-Van Agt geformeerd.
Volgens het programma van het CDA is met de toepassing van kernenergie “uiterste terughoudendheid geboden”, terwijl ze in het vorige kabinet nog de grote instigator waren voor het besluit tot de bouw van kerncentrales. De CPN vindt dat kernenergie een overheidstaak moet zijn, en D66 vindt dat zolang de problemen niet zijn opgelost het “praktisch gebruik“ niet verder uitgebreid moet worden. De PPR en PSP profileren zich als tegenstanders en PvdA is wat halfslachtig: geen nieuwe kerncentrales en geen vervolg voor Kalkar en UCN. De SGP vindt dat voorzichtigheid geboden is, maar sluit nieuwe kerncentrales niet uit.