- Acties:
- activiteiten tegen kernenergie (-objecten). In geen geval volledig. Zie voor een veel uitgebreider overzicht de site van Laka.
Ultracentrifugeonderzoek onder vuur
Dagblad De Waarheid (het orgaan van de Communistische Partij Nederland) komt met onthullingen over het ‘A-bom-onderzoek’ in Amsterdam en het oorlogsverleden van prof. Kistemaker die het ultra-centrifuge project in de gebouwen van de FOM aan de Kruislaan in Amsterdam-Oost leidt. Kistemaker wordt beticht tijdens de oorlog voor het Duitse Cellastic te hebben gewerkt en nog steeds samen te werken met Duitse (oud) nazi’s aan onderzoek “gewenst door de Duitse revanchisten”.
De weken daarna zijn er in De Waarheid steeds ‘nieuwe’ onthullingen over de “Duitse revanchisten die in Amsterdam aan hun atoombom werken“. De CPN geeft een brochure uit over het oorlogsverleden van Kistemaker en het onderzoek: ‘Kistemaker en de Duitse A-bom’. Het protest culmineert in een grote demonstratie van duizenden mensen op 26 november onder het motto: “Voor een Atoomvrij Nederland - Geen hulp aan Duitse Revanchisten.”
De affaire en publicaties worden door de rest van de media vrijwel volledig doodgezwegen en afgedaan als “communistische propaganda” in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. Pas later, in 1971, als het boek van Wim Klinkenberg verschijnt (De ultracentrifuge 1937-1970. Hitlers bom voor Strauss?), hoort het niet-communistische deel van Nederland over het onduidelijke oorlogsverleden van ‘de vader van de Nederlandse kernenergie’.
Ondertekening Verdrag van Almelo
In het gemeentehuis van Almelo wordt het Verdrag van Almelo ondertekend. Het is een overeenkomst bereikt tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het ultracentrifuge verrijkingsproject. Afgesproken wordt dat de landen samen industriële ondernemingen opzetten voor de fabricage van centrifuges en voor de bouw van verrijkingsfabrieken door middel van de ultracentrifugetechniek. In eerste instantie zullen de landen een proeffabriek bouwen met elk hun eigen type centrifuge. In de Bondsrepubliek kan geen proeffabriek worden gebouwd omdat dit wordt verboden door de Parijse akkoorden (die tot eind 1981 van kracht zijn) van oktober 1954 waarin plutonium en tot meer dan 2,1 procent verrijkt uranium uitdrukkelijk worden beschreven als essentiële onderdelen van een atoomwapen waarvan de productie op West-Duits grondgebied niet is toegestaan. Daarom zal de Duitse proeffabriek gebouwd worden op het terrein van de UCN. West-Duitsland heeft dan nog niet eens het Non-Proliferatie verdrag geratificeerd. De Tweede Kamer zal pas in maart 1971 goedkeuring aan het Verdrag van Almelo geven waardoor het in juli 1971 van kracht wordt.
Vijf dagen na de ondertekening van het Verdrag wordt in Almelo een kleine demonstratie gehouden waaraan zo’n 50 mensen deelnemen. Met Pinksteren, in mei, zijn er 2500 mensen op het jaarlijkse ANJV-tentenkamp (dit jaar toevallig) in Almelo die ook tegen Urenco demonstreren.
Oprichting Werkgroep Atoom, begin georganiseerd protest
Tot begin jaren zeventig kan men weliswaar af en toe kritiek op kernenergie horen, maar is er van georganiseerde oppositie geen sprake.
Dat verandert snel in de zomer van 1971 als de Amsterdamse lerares Jannie Möller op bezoek in Zwitserland brochures over kernenergie leest. Terug in Amsterdam verspreidt ze een aantal exemplaren van de brochure en komt in contact met andere verontrusten. De Werkgroep Atoom ziet het licht, eerst als Amsterdamse groep, maar al snel met ook mensen van buiten de stad. De Werkgroep wordt algemeen gezien als de eerste actiegroep tegen kernenergie. Men publiceert vooral in weekblad De Nieuwe Linie en in februari 1972 verschijnt er een ‘kernenergie-special’ van ‘De Paniekzaaier’ het blad van de Kabouters. In 1972 schrijft werkgroep-lid Roel van Duijn het boek ‘Bloed’ over een bloedgekoelde kweekreactor, dat in januari 1974 als docudrama door de KRO wordt uitgezonden (op 1 van de 2 Nederlandse tv-zenders). In 1973 wordt de naam veranderd in Werkgroep (Kern)Energie en in 1975 wordt het de Bezinningsgroep Energiebeleid. De leden zijn vooral wetenschappers en (oud) werknemers uit nucleaire industrie (RCN en Dodewaard).
Eind jaren ‘60, begin jaren ‘70 groeit het milieubesef snel, mede door het ‘Rapport van de Club van Rome’, getuige de oprichting van veel milieuorganisaties, onder andere Strohalm (1970) de Raad voor de Milieudefensie (begin 1971) en Stichting Natuur en Milieu (1972). Veel van die landelijke organisaties richten vanaf midden jaren ’70 hun aandacht vooral op kernenergie.
Rond de kerncentrales roert er zich dan ook al het een en ander. In juli 1972 komt naar aanleiding van een ingezonden stuk in de regionale krant PZC een aantal over de kerncentrale Borssele verontruste mensen bij elkaar en richten de actiegroep ‘Borssele ad hoc’ op. Het is een van de eerste lokale groepen die zich specifiek tegen kernenergie richt. In 1970 is in Zeeland al de Vereniging Milieuhygiëne Zeeland opgericht. Deze vereniging houdt zich ook (maar zeker niet specifiek) bezig met problemen rond de kerncentrale in Borssele. In Almelo is, als uitvloeisel van de in 1969 opgerichte werkgroep ‘Ultracentrifuge’ al in 1970 ‘Urania’ ontstaan die zich zeer kritisch opstelt ten opzichte van de verrijkingsfabriek en in Arnhem ontstaat in 1973 ‘Paarse September’ die protesteert tegen de KEMA-reactor. In 1974 ontstaat naar aanleiding van de onrust over opslag van radioactief afval in de open lucht op het kerncentrale terrein de Stroomgroep Dodewaard. In september 1972 is dan al op initiatief van de PPR door de CPN, PvdA CPN, D66, PPR, PSP het Anti-Kalkar Komitee opgericht.
Maar er zijn dan ook al groepen bezig met alternatieve energie, zo is er in 1972 al een congres op de TH Eindhoven over zonne-energie en wordt ook De Kleine Aarde opgericht met het ‘low-energy’ huis.
Drie procent Kalkar-heffing
Nadat op 4 april de Kamer met 66 stemmen voor en 54 tegen, akkoord was gegaan (PvdA, PPR, PSP, CPN, D’66 en Boerenpartij stemden tegen) wordt vanaf 1 juli (hoewel ook wel 1 mei of zelfs 1 april als begindatum wordt genoemd) de 3% heffing op ieders elektriciteitsrekening van kracht. Dat bedrag moet geïnd worden om de Nederlandse deelname aan de bouw (die begonnen is op 24 april) van de snelle kweekreactor in het Duitse Kalkar te betalen. Lang en uitvoerig is er gepraat over hoe het geld bij elkaar gekregen moet worden; een energieheffing (dat wilde Defensie niet: te duur) of toch alleen op elektriciteit? De elektriciteitsproducenten zijn het daar niet mee eens, maar moeten zich er in schikken. De Haagse Post schrijft: “De Nederlandse machine-industrie kan zodoende kosteloos, d.w.z. op kosten van de Nederlandse elektriciteitsgebruiker, een portie know-how opdoen bij de uitvoering van een economisch dubieus en qua veiligheid nog veel twijfelachtiger project.“
De 3%-heffing wordt een belangrijke accelerator in het verzet tegen kernenergie in Nederland. Duizenden mensen (en organisaties, politieke partijen en zelfs tientallen gemeenteraden) weigeren de ‘kalkar-heffing’ te betalen; vele individuen worden door de elektriciteitsmaatschappijen afgesloten.
De regering haalt al snel bakzeil; in 1974 schrijft Lubbers in de Energienota dat, hoewel de beslissing pas kort geleden is genomen “er nu reeds aanleiding (is) dit project en de toekomst daarvan opnieuw op zijn verdiensten te bezien.“ Hij kondigt aan dat de heffing per 1 januari 1977 beëindigd wordt, hoewel er in de wettekst van uit gegaan wordt dat het tot beëindiging van de bouw door gaat (er wordt van uit gegaan dat dat 1979 zal zijn). Lubbers stelt ook een fonds in waar weigeraars hun geld op kunnen storten en haalt hiermee voor een deel de angel uit de strijd. Maar de kiem van een brede anti-kernenergie beweging is dan al gelegd.
In 1972 worden de kosten (incl. inflatie) van Kalkar op fl. 1,5 miljard geschat. Nederland zal daarvan 212 miljoen gulden betalen.
Energiedebat van de Provinciale Staten van Zeeland
De Provinciale Staten van Zeeland gaan na lang debat akkoord met de vestiging van Borssele-II. Op 2 november had een meerderheid van het college van Gedeputeerde Staten zich al uitgesproken voor de bouw van een tweede kerncentrale. In Middelburg is op 10 november gedemonstreerd tegen de mogelijke bouw. Ruim 300 mensen lopen mee onder het motto 'Zeeuwen loop voor je leven'. Er worden meer garanties voor de veiligheid voor de Zeeuwse bevolking, zowel wat betreft de veiligheid van de centrale als wel van het radioactieve afval, geëist.
Handtekeningen tegen Borssele-II
Door de VMZ (Vereniging Milieuhygiëne Zeeland) worden 3.686 handtekeningen tegen de bouw van een tweede kerncentrale in Borssele aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden. Men vraagt opnieuw een algemeen moratorium op kernenergie, en veel meer geld voor onderzoek naar alternatieve energiebronnen.
Eerste actie tegen dumpingen in zee
Voor het eerst is er een demonstratie in IJmuiden tegen de dumpingen van Nederlands en Zwitsers radioactieve afval (dat per trein arriveert) dat enkele dagen later moet gaan worden. Een tiental leden van de Stroomgroep Stop kernenergie Haarlem zijn bij het overladen van het afval in het dumpschip ‘Topaz’ aanwezig en de actie haalt het tv-journaal die avond. In de week erna vraagt VMD een verbod op dumpingen en medewerking aan dumping van buitenlands afval.
Grote deelname Kalkar-demonstratie
Eerste grote demonstratie met ruim 10.000 deelnemers tegen de bouw van Kalkar op het marktplein van dat Duitse dorp. De demonstratie is georganiseerd door (vooral) het Amsterdamse Anti-Kalkar Komitee en wordt vrijwel uitsluitend bijgewoond door mensen uit Nederland. In Duitsland is de anti-kernenergie beweging helemaal niet bezig met de bouw van de snelle kweekreactor. Het Anti-Kalkar Komitee bestaat uit politieke partijen CPN, PSP, PvdA en PPR. Een maand later, op 22 oktober bij een Kamerdebat over kernenergie, worden er 155.000 handtekeningen tegen de kweekreactor aangeboden.
Oprichting Landelijk Energie Komitee
Na de opheffing eind 1975 van het in 1972 opgerichte Anti-Kalkar Komite wordt het Landelijk Energie Komitee (LEK) opgericht. Het is een samenwerkingsverband van de politieke partijen uit het Anti-Kalkar Komitee (PSP, PPR, CPN, IKB. JS), de Landelijke Stroomgroepen Stop Kernenergie, de Vereniging Milieudefensie, het Nederlandse Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurbehoud (NIVON), de Gezamenlijk Energie Komité’s Zuid-Nederland, Aktie Strohalm, de Hervormde Jeugdraad en het Verbond van Wetenschappelijke Werkers (voorheen Wetenschappelijke Onderzoekers –VWO).
Het LEK tracht de publieke opinie te mobiliseren tegen kernenergie, onder andere door het verschaffen van informatie en het organiseren van demonstraties. Het LEK neemt ook deel in de in 1979 opgerichte Werkgroep Energie Discussie (WED), die tot doel heeft burgers meer te betrekken bij het energiebeleid; hiertoe participeert men in de BMD, de Brede Maatschappelijke Discussie over het energiebeleid.
Het LEK speelt tot haar opheffing in 1985 een belangrijke rol binnen de antikernenergie-beweging maar is niet onomstreden door de centrale organisatiestructuur (hoewel het in het begin de bedoeling is met regionale groepen te werken) en de rol van politieke partijen.
Kerncentrale-terreinen slecht beveiligd
Voor de derde keer laat VARA ‘Achter Het Nieuws’ zien dat het mogelijk is om op het terrein van de kerncentrales in Dodewaard en Borssele te komen: journalisten en tv-ploegen wandelen er ongestoord rond. In eerdere uitzendingen op 17 en 24 juni was ook al aangetoond dat ze eenvoudig op het terrein door kunnen dringen en bewijzen daarmee dat de beveiliging tegen sabotage minimaal is. De directies spreken van “ernstige misleiding van het publiek”. Volgens de burgemeester van Dodewaard zullen camera’s geen echte beveiliging kunnen bieden, wel een dertig meter (!) hoge muur.