Commissie en Fonds Nucleaire Industriele Ontwikkeling
De minister van Economische Zaken installeert de ad-hoc Commissie Nucleaire Industriële Ontwikkeling om advies uit te brengen over de mogelijkheden van de toepassing van kernenergie voor de Nederlandse industrie. Die Commissie Tromp (genoemd naar de voorzitter) markeert het begin van een nieuwe periode: in de jaren ‘50 lag het initiatief vooral bij de wetenschap; in de jaren ‘60 vindt er een verschuiving plaats naar de industrie (zie ook de oprichting Neratoom). Ook in de financiering is die verschuiving zichtbaar: in het begin was kernenergie onderdeel van (de begroting van) het Ministerie van Onderwijs, nu zal dat steeds meer veranderen en wordt EZ de leidende kracht.
In 1962 zal als bewijs daarvoor het fonds Nucleaire Ontwikkeling door EZ worden ingesteld om initiatieven uit de industrie te ondersteunen.
Ontwerp Kernenergiewet
Een eerste ontwerp van een Kernenergiewet wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Bij de debatten speelt de beschermingsaspecten van de Wet wel een rol, maar de discussie gaat toch vooral over of het beleid inzake de kernenergie (en daarvoor het ondersteunend instrumentarium van de Wet) wel voldoende stimulerend werkt voor de bevordering van kernenergie en of Nederland internationaal “niet de boot mist“.
Ultracentrifugeonderzoek onder vuur
Dagblad De Waarheid (het orgaan van de Communistische Partij Nederland) komt met onthullingen over het ‘A-bom-onderzoek’ in Amsterdam en het oorlogsverleden van prof. Kistemaker die het ultra-centrifuge project in de gebouwen van de FOM aan de Kruislaan in Amsterdam-Oost leidt. Kistemaker wordt beticht tijdens de oorlog voor het Duitse Cellastic te hebben gewerkt en nog steeds samen te werken met Duitse (oud) nazi’s aan onderzoek “gewenst door de Duitse revanchisten”.
De weken daarna zijn er in De Waarheid steeds ‘nieuwe’ onthullingen over de “Duitse revanchisten die in Amsterdam aan hun atoombom werken“. De CPN geeft een brochure uit over het oorlogsverleden van Kistemaker en het onderzoek: ‘Kistemaker en de Duitse A-bom’. Het protest culmineert in een grote demonstratie van duizenden mensen op 26 november onder het motto: “Voor een Atoomvrij Nederland - Geen hulp aan Duitse Revanchisten.”
De affaire en publicaties worden door de rest van de media vrijwel volledig doodgezwegen en afgedaan als “communistische propaganda” in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. Pas later, in 1971, als het boek van Wim Klinkenberg verschijnt (De ultracentrifuge 1937-1970. Hitlers bom voor Strauss?), hoort het niet-communistische deel van Nederland over het onduidelijke oorlogsverleden van ‘de vader van de Nederlandse kernenergie’.