- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
Weer uitbreidingsvergunning voor Urenco
Op 19 oktober 2006 vraagt Urenco een vergunning aan voor verdere uitbreiding van de uranium verrijkingsfabriek in Almelo. De SP5 moet uitgebreid worden tot 4500 ton scheidingsarbeid per jaar. Op 25 juni komt de ontwerpbeschikking waaruit blijkt dat het bevoegd gezag “voornemens is de aangevraagde vergunning te verlenen”. Ook wordt de vergunning aangevraagd om de SP4 te decontamineren(de SP-3 is ondertussen helemaal afgebroken, nadat die in september 2005 is stilgelegd). Nadat 398 personen en organisaties bezwaar hebben gemaakt, wordt op 15 oktober door het ministerie van VROM de vergunning aan Urenco verleend.
VROM: "geen dumping afval Urenco in Rusland"
De Raad van State beslist dat Urenco door mag gaan met de transporten van verarmd uranium naar Rusland. De eis van Greenpeace dat de vergunning vernietigd moet worden, wordt afgewezen. De RvS volgt hiermee het standpunt van VROM dat het transporteren van uranium door Urenco naar Rusland geen dumping van radioactief afval is. Het gaat om het verarmd uranium dat Urenco (ook de verrijkingsfabriek in Almelo) volgens een in 1996 getekend contract vervoerd naar Rusland, met als officiële reden herverrijking tot natuurlijk niveau. Volgens de minister gaat het niet om afval, want het is een grondstof en een deel ervan (20% volgens de minister) wordt aan Urenco teruggeleverd. En er zijn ook "geen indicaties dat de opslag (…) op een niet adequate wijze plaatsvindt". Volgens sommige experts is het percentage splijtbaar U-235 in het uranium ondertussen zo laag dat het economisch gezien onzin is om dat naar Rusland te vervoeren voor herverrijking. Door die lage 'tails assay' is het percentage dat terug komt zo weinig, dat er gesproken moet worden van de facto dumping. Berekend is dat het voor Urenco economisch zeer voordelig is om het uranium in Rusland te laten herverrijken, nog afgezien of er natuurlijk uranium terugkomt, omdat men het verarmd uranium anders als radioactief afval in Nederland op moet slaan.
Op 22 januari 2008 wordt bekend dat Rusland niet alleen herverrijkt tot natuurlijk U-235 niveau (0,8%), maar zelfs tot 4,5%. En dat is opmerkelijk. "Vanwege deze 'concentratie' is de terug te zenden hoeveelheid in verhouding veel minder", schrijft de minister, en houdt nog steeds vol dat het niet om dumpen van afval gaat.
Ook in hoger beroep geeft de Raad van State in april 2008 Greenpeace ongelijk: Urenco mag doorgaan met de transporten.
Uitspraak Raad van State, 23 april 2008
Verhagen over 'verzekerde levering nucleaire brandstof'
De minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen, heeft een brief gestuurd aan de Kamer over ‘verzekerde leverantie van nucleaire brandstof’. De Urenco-partnerlanden willen "bijdragen aan het ontwikkelen van (non-discriminatoire) back-up instrumenten voor verzekerde leverantie van nucleaire brandstof". De nadruk in de discussie ligt er "thans vooral op om geïnteresseerde afnemerlanden uitzicht te kunnen bieden op verzekerde leveranties in ruil waarvoor deze landen ertoe zouden moeten worden bewogen af te zien van eigenstandige activiteiten in de brandstofcyclus." Afzien dus van een recht dat landen volgens het Non-Proliferatie Verdrag hebben, en dat vooral om de industriële belangen te verdedigen van Urenco. Het heeft alles te maken met de problemen rond uraniumverrijking in Iran en de pogingen van Westerse staten om verrijking en opwerking weer te monopoliseren in verband met de proliferatie van technologie waarmee kernwapens geproduceerd kunnen worden.
Begin mei 2009, laat minister Verhagen de Kamer weten dat het initiatief is mislukt: "de voorwaarde" (afzien van splijtstofcyclus) "is een gepasseerd station en (…) onhaalbaar gebleken". "Veel landen", moet hij toegeven "zien een dergelijke voorwaarde als discriminerend en een onaanvaardbare aantasting van hun rechten onder het non-proliferatieverdrag."