- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
Beginselverklaring internationale samenwerking
Naar aanleiding van de stellige presentatie over de bouw van een verrijkingsproeffabriek op een congres over isotopenscheiding in Turijn op 1 oktober, starten de onderhandeling tussen West-Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland over samenwerking bij de verrijking van uranium. De plannen zijn echter niet zo concreet als ze in Turijn gepresenteerd werden. In Den Haag wordt eind november in beginsel overeenstemming bereikt over deze samenwerking. In het voorjaar van 1969 zullen de ministers die vertegenwoordigd zijn weer bijeenkomen in Londen.
Internationale samenwerking verrijking
Britse, Nederlandse en West-Duitse ministers bereiken in Londen “op grond van het gunstig uitgevallen voorbereidende technische onderzoek“ overeenstemming over een plan voor de gezamenlijke productie van verrijkt uranium. De eerste paal voor het project zal begin april geslagen moeten worden. De tollenfabriek die de ultracentrifuges gaat fabriceren moet vanaf begin 1970 gaan leveren. De verrijkingsfabriek, de proeffabriek SP1, moet 1 juli 1971 gereed zijn om met de productie van splijtstof te beginnen. Beide fabrieken worden ondergebracht in nieuwe gebouwen, het is echter nog niet bekend waar ze komen. Hoewel ook Zuid Limburg (een gebied ten zuiden van de Rijksweg Gulpen-Maastricht) kandidaat is voor de uraniumfabriek wordt al heel snel Almelo gekozen voor de vestiging van zowel de centrifugefabriek als van de verrijkingsfabriek. Redenen om voor Almelo te kiezen zijn de bijzonder vaste en trillingsvrije ondergrond en de aanwezigheid van fijnmechanische industrieen die ook deelnemen in het bedrijf.
Bouw in Almelo begint
Het ultracentrifuge project is nu zover gevorderd met onderzoek, dat tot de bouw van een proeffabriek is besloten. In Almelo wordt (op het op 12 maart door Philips aangekochte 11 hectare grote terrein), de eerste paal geslagen voor de bouw van een installatie voor het vervaardigen van centrifuges voor de te bouwen proeffabriek SP1 (Separation Plant 1). De totale kosten van de proeffabriek SP1 worden dan geschat op 45 miljoen gulden.
Oprichting UCN
De Ultra-Centrifuge Nederland NV (UCN) wordt opgericht met als opdracht het produceren van centrifuges waarmee uranium verrijkt kan worden. Tevens zal het een proeffabriek exploiteren waarin de vervaardigde centrifuges zullen worden opgesteld. De aandelen zijn als volgt verdeelt: de Nederlandse Staat 55%, Staatsmijnen, Shell en Philips ieder 10%, VMF en Rijn Schelde ieder 7,5%. UCN wordt de Nederlandse poot van Urenco (samen met Engeland en West-Duitsland). Ook RCN wordt officieel aandeelhouder omdat zij de octrooien op haar naam heeft staan Op 19 november wordt M. Boogaardt als eerste directeur benoemd. Wanneer de samenwerkingsovereenkomst met West-Duitsland en Verenigd Koninkrijk tot stand is gekomen zal UCN als Nederlandse partner optreden.
Ondertekening Verdrag van Almelo
In het gemeentehuis van Almelo wordt het Verdrag van Almelo ondertekend. Het is een overeenkomst bereikt tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het ultracentrifuge verrijkingsproject. Afgesproken wordt dat de landen samen industriële ondernemingen opzetten voor de fabricage van centrifuges en voor de bouw van verrijkingsfabrieken door middel van de ultracentrifugetechniek. In eerste instantie zullen de landen een proeffabriek bouwen met elk hun eigen type centrifuge. In de Bondsrepubliek kan geen proeffabriek worden gebouwd omdat dit wordt verboden door de Parijse akkoorden (die tot eind 1981 van kracht zijn) van oktober 1954 waarin plutonium en tot meer dan 2,1 procent verrijkt uranium uitdrukkelijk worden beschreven als essentiële onderdelen van een atoomwapen waarvan de productie op West-Duits grondgebied niet is toegestaan. Daarom zal de Duitse proeffabriek gebouwd worden op het terrein van de UCN. West-Duitsland heeft dan nog niet eens het Non-Proliferatie verdrag geratificeerd. De Tweede Kamer zal pas in maart 1971 goedkeuring aan het Verdrag van Almelo geven waardoor het in juli 1971 van kracht wordt.
Vijf dagen na de ondertekening van het Verdrag wordt in Almelo een kleine demonstratie gehouden waaraan zo’n 50 mensen deelnemen. Met Pinksteren, in mei, zijn er 2500 mensen op het jaarlijkse ANJV-tentenkamp (dit jaar toevallig) in Almelo die ook tegen Urenco demonstreren.
Kistemaker en de Cellastic Affaire
Naar aanleiding van het eind februari verschenen boek van Wim Klinkenberg ‘De ultracentrifuge 1937-1970’, dient PSP-kamerlid Van der Spek tijdens het Kamerdebat over het Verdrag van Almelo op 2 maart een motie in, waarin hij de regering verzoekt de documenten van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, die betrekking hebben op de Cellastic-affaire of die anderszins met professor Kistemaker in verband staan, openbaar te maken. Van der Spek noemt Klinkenberg’s boek een “niet-complete legpuzzel, waarin wordt gesuggereerd dat het ultracentrifugeproject een voortzetting is van het Duitse A-bom-project, waarbij dezelfde personen en instanties zijn betrokken.“ Volgens Van der Spek moeten deze beschuldigingen ernstig worden genomen. Nadat de regering de moties sterk ontraden, halen die het bij de stemming op 31 maart dan ook niet. Er bestaat ook onduidelijk over de zuivering van Kistemaker voor z’n promotie in november 1945.
[zie ook het Dossier: Kistemaker]
Proefverrijkingsfabriek gereed
De technische inrichting van de 25 ton SWU proefverrijkingsfabriek die gebouwd is op een terrein van Philips in Almelo is klaar, zodat begonnen kan worden met de fabricage van de centrifuges. Daarbij treden echter ernstige tegenvallers op.
Eerder liet UCN-directeur prof. dr. M Bogaardt weten dat Nederland een paar jaar voorsprong heeft op Engeland en West-Duitsland, zodat de Nederlandse centrifuges als beste uit de bus zullen komen. Die inschatting blijkt achteraf niet juist en mede veroorzaakt door de geheimhouding, waardoor slechts weinig informatie wordt gedeeld. Door de tegenslagen is men gedwongen veel meer informatie uit te wisselen met de partners en veranderingen aan te brengen in de fabricage. In het voorjaar (1970) is de gehele inventaris van de centrifugefabriek, die tijdelijk ondergebracht was bij de precisiegieterij Cirex, verhuisd naar de nieuwgebouwde fabriek. Sinds de start in september 1969 is het personeelsbestand gegroeid tot 120 mensen. De Duitse tak van Urenco, Uranit, verwacht dat in het voorjaar van 1971 in Almelo kan worden begonnen met de bouw van de Duitse proeffabriek (SP2).
Kamer akkoord met Almelo-verdrag
Uit het Kamerdebat over het op 4 maart 1970 getekende Verdrag van Almelo, komt naar voren dat de Tweede Kamer vrijwel eensgezind de bouw van de ultracentrifugefabrieken in Almelo en de samenwerking op dit gebied tussen Nederland, Engeland en West-Duitsland zal goedkeuren. Alleen de PSP en CPN stemmen tegen, de PPR komt pas bij de verkiezingen, anderhalve maand later, voor het eerst in de Kamer. De PvdA en D66 gaan akkoord na enkele toezeggingen van minister Luns. Onder meer dat er alleen verrijkt uranium naar Frankrijk mag worden geëxporteerd onder de strikte voorwaarden dat het niet voor militaire doeleinden wordt gebruikt of zal worden doorgevoerd naar een derde land. Frankrijk weigert tot nu toe het NPV te tekenen, doordat Brussel (Euratom) en Wenen (IAEA) nog niet tot overeenstemming zijn gekomen over de controle op de atoomindustrie in West-Europa. Uiteindelijk geeft de Kamer op 9 maart haar goedkeuring aan het Verdrag van Almelo. Daarom kan het op 19 juli van kracht worden. Het heeft een looptijd van 10 jaar (1981) en kan dan verlengd worden.
Vergunning voor Duitse verrijkingsfabriek in Almelo
Het ministerie van EZ geeft de vergunning in het kader van de Kernenergiewet af voor de bouw van de Duitse verrijkingsfabriek in Almelo (de SP2). Duitsland mag volgens het naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog getekende Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat men zou kunnen komen te beschikken over kernwapens. Omdat men een van de drie partners in Urenco is, bouwt men nu een verrijkingsfabriek in Almelo. Bij de hoorzitting voor de vergunning zijn er ongeveer 25 bezwaarschriften, vooral over de ‘alibi’ functie die de fabriek voor Duitsland heeft om toch ‘atomwaffen-faehiges material’ te verkrijgen, maar ook over kernenergie algemeen. De bouw is al in mei 1971 begonnen.
Kostenstijging proeffabriek
Volgens een nota die de minister van EZ krijgt blijkt dat de bouwkosten van de UCN proeffabriek in Almelo al flink zijn gestegen. Werd eerst nog uitgegaan van 45 miljoen gulden, nu zijn de kosten al opgelopen tot “eerder 75 miljoen.“ De bouw heeft ook veel vertraging opgelopen, in bedrijf komt de fabriek in elk geval niet meer in 1971, hoewel dat wel de bedoeling was. Het zal zeker niet eerder dan eind eerste kwartaal ’72 worden.