- Buitenlands beleid:
- regeringspolitiek ten opzichte van kernenergie(-beleid, -objecten) buiten Nederland; ook beleid in internationale gremia en verdragen
IAEA begint werkzaamheden
De International Atomic Energy Agency (IAEA), een onderdeel van de Verenigde Naties, begint haar werkzaamheden, nadat 26 landen zijn toegetreden en de op 26 oktober 1956 door de VN goedgekeurde statuten hebben ondertekend. De IAEA is de organisatie die al in december 1953 door Eisenhower werd genoemd om de vreedzame toepassing van kernenergie te garanderen en te controleren. Tevens krijgt ze de opdracht kernenergie te promoten. Nederland wordt meteen in 1957 lid.
Euratom-verdrag
Het Euratom verdrag treedt in werking, nadat op 25 maart 1957 in Rome de oprichting plaats heeft gevonden van de Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA, maar beter bekend als Euratom) door West-Duitsland, Frankrijk, Italië en de Benelux: “De Gemeenschap stelt zich ten taak, door het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden, voor de snelle totstandkoming en de groei van de industrie op het gebied van kernenergie, bij te dragen tot de verhoging van de levensstandaard in de Lid-Staten en de ontwikkeling van de betrekkingen met andere landen” In het bijzonder het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) moet over aanzienlijke middelen kunnen beschikken. De Nederlandse bijdrage daaraan wordt geschat op 11 miljoen gulden per jaar.
Vanaf het begin zijn er twee stromingen aanwezig. Eén die de nationale programma’s voorrang verleent en Euratom vooral algemene steuntaken toebedeeld en één die bundeling van krachten benadrukt. Deze laatste stroming wordt voor de kleinere West-Europese landen versterkt door forse kostenstijgingen van hun nucleaire projecten. Euratom begint als genootschap met een sterk bureaucratische inslag. waaruit verstandshuwelijken voortvloeien op het gebied van onderzoek.
Link naar het Euratom-verdrag [pdf]
Samenwerking ontwikkeling kweekreactortechnologie
In Duitsland is op 1 april 1960 in Karlsruhe de Projektgruppe Schnelle Brüter opgericht. De planning is dat er na 3 jaar een ontwerp moet liggen voor een prototype snelle kweekreactor, en de kosten worden geschat op 200 miljoen DM. In Bad Godesberg komen in mei 1966 hoge ambtenaren uit België, Duitsland en Nederland bij elkaar. Op deze ‘informele’ bijeenkomst wordt voor het eerst gepraat over de oprichting van een internationaal samenwerkingsverband en de toekomst van kweekreactoren. Duitsland wil liever niet te veel invloed van Euratom (lees Frankrijk) en wil een gezamenlijk project van de drie landen. Dit resulteert in een serie gesprekken en uiteindelijk ook de deelname van Nederland.
Het begrip ‘snel’ komt van de neutronen in de kern die niet afgeremd worden. Bij thermische kweekreactoren worden de neutronen (net als in een ‘gewone’ kerncentrale) wel afgeremd.
Nederland en het NPV
Nederland ondertekent het Non-Proliferatie Verdrag, het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens. Hoewel Nederland zegt dit verdrag te zien als een belangrijke stap naar een veiligere wereld, is ze voorlopig niet van plan het verdrag te ratificeren, voordat over de kwestie van controle overeenstemming is bereikt tussen Euratom (met als leden, Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de Benelux-landen) en de IAEA. Die onderhandelingen tussen Euratom en IAEA duren heel lang en Nederland (net als alle Euratom-landen behalve Frankrijk) zal het NPV pas in 1975 ratificeren!
Het verdrag wordt op 5 maart 1970 van kracht, nadat 3 kernwapenstaten (VK, USA en USSR) en 40 niet-kernwapenstaten het verdrag geratificeerd hebben.
Link naar het Non-Proliferation Treaty [pdf]
Vergunning voor Duitse verrijkingsfabriek in Almelo
Het ministerie van EZ geeft de vergunning in het kader van de Kernenergiewet af voor de bouw van de Duitse verrijkingsfabriek in Almelo (de SP2). Duitsland mag volgens het naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog getekende Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat men zou kunnen komen te beschikken over kernwapens. Omdat men een van de drie partners in Urenco is, bouwt men nu een verrijkingsfabriek in Almelo. Bij de hoorzitting voor de vergunning zijn er ongeveer 25 bezwaarschriften, vooral over de ‘alibi’ functie die de fabriek voor Duitsland heeft om toch ‘atomwaffen-faehiges material’ te verkrijgen, maar ook over kernenergie algemeen. De bouw is al in mei 1971 begonnen.
Teveel radioactief afval: elk jaar dumpingen
Vanaf dit jaar vinden elk jaar dumpingen in zee plaats. De hoeveelheid LAVA/MAVA is zo toegenomen dat 1x per twee jaar niet meer voldoet. Bij het vervoer in juni van het afval van Dodewaard naar Petten, raakt het binnenvaartschip besmet door lekkende vaten. Blijkbaar zo erg dat “de hele buikdenning” er op een werf in Schagen uit gehaald moet worden.
Ook in 1972 wordt de London London Dumping Convention (voluit: ‘Convention on the Prevention of Marine Pollution by Dumping of Wastes and Other Matter’) opgesteld. In 1973 ratificeert Nederland het verdrag wat eigenlijk opgesteld is om wetgeving te creëren voor het dumpen van radioactief afval in zee.
Eerste deel Duitse SP2-fabriek in Almelo in bedrijf
In Almelo wordt het eerste deel van de Duitse proeffabriek, de SP2, in bedrijf genomen. De aandeelhouders zijn: UCN en Uranit elk 49%, BNFL 2%. De capaciteit is nu ongeveer 5 ton swu/jaar en de fabriek wordt uitgebreid tot 25 ton per jaar die in de herfst van 1975 moet zijn voltooid. Volgens UCN-plannen gepresenteerd in september, moet zowel in Almelo als in Capenhurst voor 1976 demonstratiefabrieken gereed zijn met elk een productie van 200 ton verrijkt uranium per jaar. In 1980 moet die capaciteit, volgens die plannen, voor elke fabriek zijn uitgebreid tot 1000 ton per jaar. De optimistische plannen zijn ontstaan omdat de Verenigde Staten hun voorwaarden voor de levering van verrijkt uranium flink hebben aangescherpt, zowel qua prijs als wat leveringsvoorwaarden betreft.
Vergunning Duits-Nederlandse 200-tons fabriek
Minister Lubbers geeft vergunning voor de bouw van de gezamenlijke Duits-Nederlandse 200 SWU-verrijkingsfabriek, de SP3. De vergunning is al op 14 december ’73 aangevraagd, maar pas op 1 februari bekend geworden. De uitbreiding (met centrifuges van Duitse makelij) moet volgens de huidige planning in 1977 zijn voltooid. Dan moet ook het huidige stadium van de proeffabriek (25 ton) eindigen. In maart werd onder leiding van een elf leden tellende commissie de bezwaren tegen de voorgenomen bouw in behandeling genomen. Een belangrijk punt van kritiek was het ontbreken van voldoende duidelijke informatie. De milieufunctionaris van de Stedenband verklaarde dat hij pas drie dagen van te voren op de hoogte werd gesteld van de plannen van Urenco en het veiligheidsrapport. Het Waterschap maakt bezwaar tegen de fluorlozingen die in de vergunning worden toegestaan.
Nederland ratificeert nu pas NPV
Omdat Nederland graag wil zijn bij de eerste Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (een evaluatie die elke 5 jaar plaats vindt) gaat de Tweede Kamer in alle haast akkoord met ratificatie van het al in augustus 1968 door Nederland ondertekende verdrag. Dat heeft zo lang geduurd door de Euratom-IAEA onderhandelingen over allerlei verificatie maatregelen en inspecties. Ten aanzien van het laatste punt wordt in de op 5 april 1973 getekende overeenkomst gesteld, dat IAEA-inspecteurs zich in het algemeen zullen beperken tot observatie van de werkzaamheden van Euratom-inspecteurs. De inspecteurs van de IAEA kunnen slechts onder bepaalde omstandigheden zelfstandig ‘bijzondere inspecties’ uitoefenen. Het Euratom-IAEA verdrag treedt pas op 21 februari 1977 in werking.
Het is wel zo dat Nederland vanaf moment van ondertekening (van het NPV) gehouden is zich overeenkomstig het Verdrag te gedragen totdat ratificatie een feit is. Mocht het Verdrag onverhoopt dan door het parlement verworpen zijn en gaat daardoor ratificatie niet door, dan is pas daardoor een land alsnog ontheven van zijn verplichtingen voor de toekomst. Probleem is wel dat tot ratificatie er geen IAEA-controles plaats vinden. Voor Nederland geld echter sowieso de Euratom-controle. Een belangrijk verschil tussen die twee is dat de IAEA (eventuele) overtredingen aan de VN-veiligheidsraad rapporteert en bij Euratom is de hoogste instantie de gezamenlijk betrokken landen. Wanneer bij dubieuze praktijken de Euratom landen elkaar dekken, is dat het eindstation.
Nederlandse industrie wil reactor bouwen in Zuid-Afrika
Het Kabinet beslist met een heel kleine meerderheid dat Rotterdam Nucleair (RSV) reactorvaten mag leveren aan Apartheidstaat Zuid-Afrika. De order van f 1,36 miljard is cruciaal voor de steeds meer leeglopende RSV-dochter waar nu nog 500 mensen werken. Ook bouwbedrijf Bredero wil graag deelnemen. “Leveren van onderdelen is iets anders dan investeren in Zuid-Afrika”, volgens Den Uyl, die 2 weken daarvoor nog een delegatie van de bevrijdingsorganisatie ANC heeft beloofd de strijd van de zwarte bevolking te steunen. Ook minister van Buitenlandse Zaken Van der Stoel is niet tegen levering. De regering is sowieso wat ambivalent (om het met een understatement uit te drukken) ten opzichte van Zuid-Afrika en kerntechnologie. In de algemene vergadering van de VN uit Kooijstra (onderminister BuZa) op 6 november zijn bezorgdheid over de spreiding van kernwapens, die het resultaat is van “onvermijdelijke spreiding van vergevorderde kennis over kernsplijting.“ Tegelijkertijd krijgt Kistemaker toestemming met geld van het ministerie van Onderwijs een maand lang lezingen te geven over uraniumverrijking in Zuid-Afrika. Maar de maatschappelijke druk is heel groot om af te zien van de levering. Zelfs de NVV is tegen en zegt de bouw en transport dan te gaan boycotten. De PvdA dient vervolgens een motie in die op 18 november met een krappe meerderheid (1 stem: 70-69) door de Kamer wordt aangenomen en waarin staat dat de levering alleen mag plaats vinden als Zuid-Afrika (zonder het land overigens te noemen) het Non-Proliferatie Verdrag ondertekent. Het kabinet stelt een beslissing steeds uit, de maatschappelijke druk wordt groter en er moet nog wel een krediet garantie afgegeven worden.