- Kerncentrales:
- Bestaande (of gesloten) kernenergiecentrales
- Borssele:
- (discussie over en realisering van) kernenergiecentrale op deze specifieke locatie
Eerste plannen voor tweede kerncentrale
In Utrecht is een officieus gesprek tussen de elektriciteitsmaatschappijen, RCN, Philips en Neratoom over het Nationaal plan voor de Kernenergie wat EZ in 1965 heeft gevraagd. Tijdens de bijeenkomst meldt de GKN dat het binnenkort offertes aan wil gaan vragen voor de bouw van een 200-300MW grote kerncentrale die economisch elektriciteit moet gaan produceren. Dit zal resulteren in de kerncentrale in Borssele. De IRK adviseert eind van het jaar en is van mening dat de “Nederlandse industrie onder redelijke garanties voor prijzen en opleveringstermijnen deze bouw uitvoert“.
Pechiney vestigt zich in Sloegebied
Het Franse bedrijf Pechiney, deelt mee dat ze een aluminiumfabriek willen gaan bouwen in het Sloegebied in Vlissingen. Omdat de nationale en provinciale overheden bang zijn dat de ontwikkeling in het Sloe gaat stagneren worden allerlei industrieën benadert om zich daar te vestigen. Een jaar lang is er door de minister van EZ, De Block, gepraat met Pechiney over de levering van goedkoop aardgas, maar eind 1968 waren die besprekingen afgeketst, naar men zei omdat de regeling alleen voor bedrijven in Noord-Nederland geldt. Echter, waarschijnlijker is dat toen achter gesloten deuren al besloten is de geplande kerncentrale in het Sloegebied te bouwen en dat PZEM goedkoop de elektriciteit zou gaan leveren aan Pechiney. Naast de goedkope stroomcontracten (een kwart of minder van wat de Zeeuwse burger betaalt krijgt Pechiney nog een vestigingssubsidie van f 60 miljoen. Drie eerdere pogingen van Pechiney om zich te vestigen in Nederland werden afgewezen, volgens een onderzoek uit 1986, omdat EZ geen tweede aluminiumfabriek in Nederland wenste naast Hoogovens-dochter Aldel.
PZEM kiest voor Siemens/KWU
De dag nadat de PZEM officieel bekend maakt een 450MW PWR te bouwen in het Sloegebied (Borssele) voor de productie van elektriciteit voor de aluminiumfabriek van Pechiney en geen conventionele centrale, maakt PZEM bekend dat ze voor de bouw ervan kiest voor het Duitse bedrijf Siemens (feitelijk KraftWerk Union). De teleurstelling in de Nederlandse industrie is groot en er heerst ook boosheid en verbazing: hoe is het mogelijk dat een klein elektriciteitsbedrijf als PZEM (niet eens lid van de SEP, maar wel van de GKN) zulke beslissingen met zulke verstrekkende gevolgen voor de industrie zelfstandig kan nemen? PZEM verklaart dat de offerte van Siemens 10 % goedkoper (f 250 miljoen DM, volgens het blad Atomwirtschaft in 1970) is dan die van Westinghouse/Neratoom en dat er afspraken zijn dat 70% van de orders naar Nederlandse industrie moet gaan. Het Nederlandse bedrijfsleven vindt dat ze onheus is bejegend en het blijkt dat de overheid geen machtsmiddel heeft om PZEM op andere gedachten te brengen. Ook blijkt dat de SEP niet al te veel druk heeft utgeoefend op PZEM om de order aan een Nederlands bedrijf te gunnen. Door de ‘affaire Borssele’ zullen de verhoudingen ingrijpend veranderen; te beginnen met de elektriciteitsbedrijven die een groot deel van hun zelfstandigheid verliezen.
Deze beslissing om voor KWU (op 1 april gestart als dochter van Siemens en AEG) te kiezen wordt gezien als het einde van de pogingen om een zelfstandige Nederlandse nucleaire industrie op te zetten. Neratoom valt langzaam uit elkaar en deelnemende bedrijven spelen hun kaarten individueel uit, zo heeft Stork al een samenwerking met Siemens afgesloten voor de levering van het turbinegebied. Borssele is de eerste exportreactor van Siemens en om die doorbraak te maken is de aanbestede prijs laag. Twee maanden later (op 2 juli) wordt de eerste paal voor de kerncentrale al geslagen!