- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
- Buitenlands beleid:
- regeringspolitiek ten opzichte van kernenergie(-beleid, -objecten) buiten Nederland; ook beleid in internationale gremia en verdragen
Mogelijke samenwerking Urenco met Australië
De ministers Terlouw (EZ) en Van Agt (BuZa) delen de Kamer officieel mee dat Australië heeft besloten, dat, als ze een eigen verrijkingsindustrie gaan opzetten, ze kiezen voor de Urenco-technologie. “Bij die keuze hebben economische, technische en commerciële factoren de doorslag gegeven.“ Australië wil haar enorme uraniumvoorraden zelf verrijken en op de wereldmarkt aanbieden. De mogelijke samenwerking met Australië wordt algemeen gezien als de redding voor Urenco. In het overdrachtsdossier aan z’n opvolger, zegt de minister van BuZa, dat een keus van Australië voor een van Urenco’s concurrenten, ‘dodelijk’ zou zijn geweest voor het consortium. Hoewel de woordkeus later een ‘misverstand;’ wordt genoemd, maakt het de wankele positie wel duidelijk: de fabriek in Almelo lijdt nog steeds verlies, wordt wel uitgebreid terwijl de verrijkingsmarkt instort. Anderen zien juist gevaren in de verspreiding van de verrijkingstechnologie. In november 1983 beslist de nieuwe Australische regering dat het onderzoek naar een eigen verrijkingsindustrie definitief stopgezet wordt.
In 2007, als er opnieuw een haalbaarheidsstudie naar een eigen verrijkingsindustrie wordt aangekondigd, blijkt dat dat echter niet is gebeurd; wetenschappers in het nucleaire onderzoekscentrum Lucas Heights hebben besloten “in het lands belang“ door te gaan met onderzoek.
In 1983 wordt wel bekend dat Urenco haar positie op de verrijkingsmarkt heeft vergroot; de omzet in 1982 is ruim verdubbelt en er wordt verwacht dat het bedrijf in de komende jaren uit de rode jaarcijfers komt.
VN-resolutie eist stoppen met verrijken Namibisch uranium
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt in de week voor Kerst een motie aan waarin Nederland, West-Duitsland en Engeland gevraagd worden het Urenco-verdrag zo te veranderen dat geen uit het door Zuid-Afrika bezette Namibië afkomstig uranium meer wordt verwerkt. De resolutie wordt aangenomen met nul tegenstemmen en 23 onthoudingen, waaronder de drie Urenco-landen. Nederland zegt steeds dat ze tegen gebruik van het Namibisch uranium is, maar geen mogelijkheden ziet dat te voorkomen: het uranium dat in Almelo verrijkt wordt is eigendom van de klanten en oorsprong is niet te achterhalen. ‘Heling’ wordt het door onder andere de VN Raad voor Namibië genoemd: natuurlijk is het mogelijk eisen te stellen aan klanten over herkomst van uranium. Een resolutie van gelijke strekking een jaar later wordt opnieuw genegeerd door de regering en dat wordt in maart 1984 gesteund door een meerderheid (CDA/VVD) in de Kamer. Het zal nog lang blijven spelen.