OSART-Borssele aangeboden
Het rapport van de OSART-missie wordt aan de Tweede Kamer aangeboden. Het IAEA Operational Safety Review Team heeft naar aanleiding van Tsjernobyl van 6 tot 24 oktober 1986 de veiligheid van Kerncentrale Borssele onderzocht. Volgens het persbericht zijn er alleen kleine tekortkomingen gesignaleerd, die deels al verholpen zijn. Als gevolg van het rapport wordt de centrale eerder stilgelegd voor het jaarlijkse onderhoud en er worden extra mensen in dienst genomen.
Het concept–rapport van het OSART dat onmiddellijk na de inspectie naar de PZEM (en overheid) is gestuurd is, al door Vrij Nederland in december geciteerd en was een stuk minder positief over de veiligheids. Het rapport wordt na druk van de Kamer openbaar gemaakt waardoor de verschillen met het officiële Nederlandse rapport goed duidelijk worden. Een van de aanbevelingen die OSART doet is een op afstand bedienbaar beleidscentrum waarmee de centrale uit bedrijf kan worden genomen.
Dat was ook al een aanvullende eis van de Kroon bij het afwijzen van de bezwaren op 13 september 1979(!) tegen de inwerkingstelling van de centrale. Een motie van de PvdA over het langdurig stilleggen van de kerncentrale totdat alle gebreken verholpen zijn (zoals ook B&W van Middelburg wil), wordt door de Kamer op 2 februari verworpen. Alleen PvdA, D66, PPR en PSP stemmen voor. Ook een motie waarin opgeroepen wordt de bestaande kerncentrales mee te nemen in de herbezinning over kernenergie wordt verworpen met dezelfde stemverhouding. De centrale wordt op 25 maart, na twee maanden stil gelegen te hebben, weer opgestart.
Besluitvorming nieuwe kerncentrales niet voor 1990
De regering is bezig alle gevolgen van Tsjernobyl op een rijtje te zetten en tot nu toe ging het kabinet er van uit dat in het voorjaar van 1988 een nieuwe beslissing over de toekomst van kernenergie in Nederland zou kunnen worden genomen. Maar De Korte (EZ) deelt de Kamer mee dat voor een zorgvuldige afweging meer tijd nodig is. Hoeveel extra tijd kan hij nog niet zeggen. Twee weken later laat Nijpels al weten dat een beslissing in “deze kabinetsperiode“ (tot 1990) niet meer voor de hand ligt.
Kernenergie in 2050: beperkte rol
In opdracht van het EZ wordt er een studie gedaan naar de mogelijkheden van duurzame energie in het jaar 2050. Geconcludeerd wordt dat kolen in 2050 veruit de grootste energiebron zal zijn, dat aardgas en aardolie schaars en te duur zijn geworden en dat ook kernenergie een beperkte rol zal spelen als het niet lukt om de kweekreactortechnologie te ontwikkelen. Duurzame energie (zonne- en windenergie, biomassa en aardwarmte) zal volgens deze verkenning in 2050 maximaal 20% van de energie produceren.
Basisnotitie ontwikkeling nieuwe criteria
Milieuminister Ed Nijpels (VVD) brengt de ‘Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval’ (TOR) uit, met een inspraakprocedure. Bij het zoeken naar criteria lijkt men de geologische in te gaan ruilen voor radiologische criteria. Waar het de regering in essentie omgaat, aldus de milieuorganisaties in hun kritiek, is door middel van een stralingsdosislimiet vast te stellen hoeveel doden de opslag van kernafval de Nederlandse bevolking waard is, en zeggen daar niet in mee te gaan. De fundamentele vraag zou moeten zijn of toekomstige generaties moeten worden opgezadeld met de risico’s van opgeslagen kernafval, terwijl die generaties in de verste verte geen nut hebben van het gebruik van kernenergie nu. Ook is de TOR-nota a-historisch, omdat op geen enkele manier verwezen wordt naar de discussie rond de ICK-criteria. Er wordt geen melding gemaakt van deze belangrijke geologische en geohydrologische criteria. Daarom, zeggen de milieuorganisaties, is de nota en dus de door VROM geboden inspraak volstrekt onvolledig. Er zijn twee hoorzittingen, een in Utrecht en een in Groningen, dit terwijl de zoutkoepels waar het om gaat in de provincies Groningen, Friesland, Overijssel, Drenthe en Gelderland liggen. De inspraak tot 26 oktober levert 4300, vooral afwijzende, reacties op, onder meer over de slechte leesbaarheid van de nota.