- Nieuwe kerncentrales:
- algemene discussie over het bouwen van een of meerdere kerncentrales, tot het moment dat er een duidelijke locatie genoemd is of een lokatie-gebonden procedure begint
- nieuwe centrales algemeen:
- algemene discussie over het bouwen van een of meerdere kerncentrales, tot het moment dat er een duidelijke locatie genoemd is of een locatiegebonden procedure begint
- Commissie:
- door de overheid ingestelde groep ‘experts’ voor het geven van advies hetzij structureel of eenmalig, hetzij lokaal of nationaal
Wet tot financiering en bouw kernreactor
De wet tot ‘financiering van de bouw en inrichting van een kernreactor in Nederland’ treedt in werking, nadat het door de Eerste Kamer is goedgekeurd (met alleen de CPN tegen). De ministers OK&W, EZ en Financiën dienden het wetsontwerp (voor een reactor en geen ‘reactorcentrum’) op 4 maart in.
De staat zal 50% financieren. Bij de behandeling in de Tweede Kamer op 14 juli stemt ook alleen de CPN tegen. Bij dat debat belooft de minister van OK&W na druk uit de Kamer dat er toch een aparte zelfstandige organisatie wordt opgezet voor bouw en bedrijf van de kernreactor, alhoewel een paar maanden daarvoor een door de ministers van OK&W, EZ en Financiën op 4 maart 1953 geïnstalleerde Adviescommissie voor Kernfysica (de commissie Kluyver) geadviseerd heeft het bij FOM te laten. De Commissie moet adviseren over de rol van de FOM nu kernonderzoek steeds meer toegepaste wetenschap wordt en dat buiten de taak van FOM (fundamenteel onderzoek) zal gaan vallen. Het belangrijkste advies is dat er geen aparte stichting moet komen waarin het reactorproject zou moeten worden ondergebracht; dat moet bij FOM blijven. Op 31 mei gaat de ministerraad akkoord met dit voorstel. Het blijkt een Pyrrus-overwinning van FOM te zijn.
Vooral de PvdA wil dat de regering “het heft in handen houdt“. De Kamer weet op dat moment nog niet precies welk ontwerp er bedoeld wordt: Er wordt namelijk onderzoek gedaan naar 3 ontwerpen, allen gebaseerd op natuurlijk uranium en zwaarwater. Totale kosten van het reactorcentrum worden op f 28 miljoen geschat. Voor 1954 wordt door de regering een bedrag uitgetrokken van maximaal f 8,5 miljoen en voor de 2 jaren daarna samen f 5,5 miljoen, mits de industrie een zelfde bedrag betaalt. De helft daarvan wordt echter betaald door de KEMA, dat wil zeggen, de elektriciteitsbedrijven, dat wil zeggen, de ‘consument’. Een groot aantal bedrijven betalen samen dus een kwart.
‘In 1962 eerste kerncentrale in Geertruidenberg in bedrijf’
De KEMA commissie Roodenburg (om de types reactoren te onderzoeken die voor elektriciteitsproductie in Nederland in aanmerking komen), stelt als reactie op de Kernenergienota van Zijlstra dat in 1962 bij Geertruidenberg de eerste reactor (100MW) stroom moet gaan leveren en daarna in 1964 bij Harderwijk een 200 MW reactor in bedrijf moet komen. De kosten van de centrale die door de PNEM gebouwd zal gaan worden, zijn ongeveer f 180 miljoen. De hogere prijs per kilowatt, moet, zo vindt de industrie, natuurlijk niet alleen door de afnemers in Brabant opgebracht worden. De PLEM en Buggenem worden niet meer genoemd.
KEMA wil Nederlandse kernreactor
De Raad van Commissarissen van de Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP) besluiten een Commissie Kernenergiecentrale op te richten (weer onder leiding van Roodenburg) die moet onderzoeken of er toch een mogelijkheid bestaat een kerncentrale economisch verantwoord te bouwen. Maar door verdere daling van de kosten van fossiele brandstof lijkt dat verder weg dan ooit. De KEMA komt met het idee om een kerncentrale helemaal door Nederland en in Nederland te bouwen waardoor kosten (de loonkosten zijn in Nederland 1/3 van de loonkosten in de VS) kunnen zakken. In oktober besluit de SEP de geplande reactor in Geertruidenberg te cancelen wegens “onrendabele top van de kapitaals-investering in een kernenergie-centrale“, al wil Euratom nog wel proberen er geld voor te regelen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.
Voorontwerp Nederlandse centrale
Een eerste rapport verschijnt van de SEP Commissie Kernenergiecentrale onder leiding van Roodenburg met het advies tot het volgen van een tweesporenbeleid: de KEMA blijft de suspensie-reactor ‘krachtig voortzetten’ en verder zou gekozen moeten worden de bouw (met Amerikaanse hulp) van een geheel in Nederland vervaardigde centrale van een nog nader te bepalen type – BWR of PWR – en vermogen. De Commissie krijgt op de SEP vergadering van 24 mei fl 600.000,- voor fase 1: het maken van een voorontwerp. Fase 2 is dan een definitief plan: bestek, tekeningen en begroting. Fase 3 is dan tenslotte de bouw.
Advies: bouw kerncentrales door buitenlands bedrijf
Het Zwitserse bureau Motor Columbus (MC) heeft in opdracht van EZ onderzocht wie de nieuwe kerncentrales moet bouwen. Dat zou een buitenlands bedrijf moeten worden en de voorkeur gaat uit naar KWU-Siemens, andere kandidaten: ASEA, Framatome en Westinghouse. Wel kan, afhankelijk van welk bedrijf het wordt, het aandeel van de Nederlandse industrie oplopen tot 75%; het kabinet gaat uit van 65%. De kosten van een centrale (tussen 900-1300MW) wordt door MC geraamd op f 3,1 miljard, met daarbij nog de bouwrente (f 375 miljoen) en de ontmantelingskosten (f 170 miljoen). Naar aanleiding hiervan ontstaat er een grote lobby van Canada (AECL opent zelfs een kantoor in Den Haag) om het Candu-type als mogelijkheid aan te bieden. Er wordt zelfs gefluisterd dat Canada in ruil dan onderzeeërs in Nederland wil bestellen.
RARO: Borssele meest geschikt
De RARO (Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening) vindt Borssele het meest geschikt voor de vestiging van een nieuwe kerncentrale. Noordoostpolder-west en de Eemshaven delen de tweede plaats. De locatie Moerdijk is volgens de RARO niet geschikt. De RARO is overigens wel verdeeld; een deel ziet de noodzaak niet in van nieuwe kerncentrales en geeft daarom ook geen advies, een ander deel aanvaardt de politieke realiteit.
In het najaar hebben de Samenwerkende Waterleidingbedrijven nog een studie uitgebracht waarin berekend wordt wat de gevolgen zijn van een ernstig kernongeval voor de drinkwatervoorziening in Nederland. Belangrijkste conclusie: bij een groot ongeluk in de vestigingsplaatsen rond het IJsselmeer zal het IJsselmeer drie jaar lang geen drinkwater kunnen leveren, terwijl alternatief drinkwater slechts voor een half jaar te krijgen is.