- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
- Vergunningen:
- (juridische) procedures van en bezwaren tegen vergunningen en bestemmingsplannen voor specifieke bezigheid of installatie
Vergunning voor Duitse verrijkingsfabriek in Almelo
Het ministerie van EZ geeft de vergunning in het kader van de Kernenergiewet af voor de bouw van de Duitse verrijkingsfabriek in Almelo (de SP2). Duitsland mag volgens het naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog getekende Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat men zou kunnen komen te beschikken over kernwapens. Omdat men een van de drie partners in Urenco is, bouwt men nu een verrijkingsfabriek in Almelo. Bij de hoorzitting voor de vergunning zijn er ongeveer 25 bezwaarschriften, vooral over de ‘alibi’ functie die de fabriek voor Duitsland heeft om toch ‘atomwaffen-faehiges material’ te verkrijgen, maar ook over kernenergie algemeen. De bouw is al in mei 1971 begonnen.
Vergunning Duits-Nederlandse 200-tons fabriek
Minister Lubbers geeft vergunning voor de bouw van de gezamenlijke Duits-Nederlandse 200 SWU-verrijkingsfabriek, de SP3. De vergunning is al op 14 december ’73 aangevraagd, maar pas op 1 februari bekend geworden. De uitbreiding (met centrifuges van Duitse makelij) moet volgens de huidige planning in 1977 zijn voltooid. Dan moet ook het huidige stadium van de proeffabriek (25 ton) eindigen. In maart werd onder leiding van een elf leden tellende commissie de bezwaren tegen de voorgenomen bouw in behandeling genomen. Een belangrijk punt van kritiek was het ontbreken van voldoende duidelijke informatie. De milieufunctionaris van de Stedenband verklaarde dat hij pas drie dagen van te voren op de hoogte werd gesteld van de plannen van Urenco en het veiligheidsrapport. Het Waterschap maakt bezwaar tegen de fluorlozingen die in de vergunning worden toegestaan.
Nieuw kabinet akkoord met uitbreiding Urenco
In een op deze datum gedateerde brief laat de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw weten dat er besluiten zijn genomen over de uitbreiding van Urenco in Almelo. In een van de eerste ministerraadsvergaderingen (van het nieuwe CDA-VVD kabinet Van Agt), van 23 en 30 december 1977 is afgesproken akkoord te gaan, uit de volgende ‘beleidsoverwegingen’: er was door Duitsland en Engeland om een snel besluit gevraagd, Duitsland overweegt zelfs een eigen verrijkingsfabriek te bouwen; de periode van een jaar uitstel door het vorige kabinet was nu verstreken, en de winstgevendheid van de onderneming zal gaan afhangen van het wel of niet doorgaan van het contract met Brazilië. Ook zijn er volgens de minister met Brazilië afspraken gemaakt over het instellen van ad hoc veiligheidsvoorwaarden. Nadat op 12 januari Brazilië daarmee akkoord is gegaan, kan wat de regering betreft, de uitbreiding in Almelo beginnen. Het ‘landelijk initiatiefcomité tegen uitbreiding van de ultracentrifugefabriek in Almelo’ vraagt zich in een reactie af waaruit de garanties bestaan die door Brazilië zijn gegeven en hoe dat mogelijk is aangezien het land wordt geregeerd door een militaire dictatuur die niet eens in staat is de eigen bevolking veiligheidgaranties te geven. Vlak voor het debat in de Kamer op 26 januari, laat de nieuwe minister van EZ (Van Aardenne) de kamer weten dat het contract tussen Urenco en Brazilië al is getekend op 10 maart 1976 en dat vervolgens op 14 juli 1976 de ministers van EZ en BuZa daar akkoord mee zijn gegaan: met andere woorden: ‘praat gerust, als je maar niet denkt dat er nog iets te veranderen valt!’ Ook hier heeft de Kamer niets over te zeggen gehad. Ook later zal het kabinet in debatten volhouden dat de beslissing al in 1976 is gevallen
Op 8 februari krijgt Urenco van het ministerie van EZ de vergunning voor de 1000-tons fabriek (de SP4). Uit de begeleidende brief blijkt dat Urenco al op 30 september 1976 om de vergunning heeft gevraagd, maar in mei 1977 een nieuwe aanvraag heeft moeten indienen, vanwege het uitstelbesluit van het vorige kabinet in december 1976. De bezwaren die massaal tegen de vergunning ingediend worden, hebben vooral met proliferatie en de geplande levering van verrijkt uranium aan Brazilië te maken.