Kamerleden ontdekken ongeluk KCB
Als kamerleden als voorbereiding op het kamerdebat over het ongeluk in Harrisburg in december 1979 op bezoek gaan bij de kerncentrale in Borssele en (een deel van) de logboeken inzien, blijkt dat het ernstige veiligheidsrisico in de kerncentrale in januari 1978 heeft plaats gevonden. Tijdens een routinecontrole blijken dan de kleppen in de persleiding van het noodkoelsysteem in gesloten stand te staan. Was er een breuk in het primaire (radioactieve) koelsysteem ontstaan, dan had men niet meer dan een half uur de tijd gehad om de noodkoeling alsnog in orde te krijgen. Maar wordt gezegd, binnen die tijd zouden de neergelaten regelstaven de kettingreactie al gestopt hebben. Dat mag zo zijn, maar daarmee is de warmteontwikkeling (waarvoor het koelsysteem immers is) nog niet gestopt.
Dit is van de belangrijkste redenen waarom de Tweede Kamer een overzicht eist van storingen in de Nederlandse kerncentrales. Vanaf 1980 zal dat ook jaarlijks gebeuren.
Nieuw kabinet akkoord met uitbreiding Urenco
In een op deze datum gedateerde brief laat de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw weten dat er besluiten zijn genomen over de uitbreiding van Urenco in Almelo. In een van de eerste ministerraadsvergaderingen (van het nieuwe CDA-VVD kabinet Van Agt), van 23 en 30 december 1977 is afgesproken akkoord te gaan, uit de volgende ‘beleidsoverwegingen’: er was door Duitsland en Engeland om een snel besluit gevraagd, Duitsland overweegt zelfs een eigen verrijkingsfabriek te bouwen; de periode van een jaar uitstel door het vorige kabinet was nu verstreken, en de winstgevendheid van de onderneming zal gaan afhangen van het wel of niet doorgaan van het contract met Brazilië. Ook zijn er volgens de minister met Brazilië afspraken gemaakt over het instellen van ad hoc veiligheidsvoorwaarden. Nadat op 12 januari Brazilië daarmee akkoord is gegaan, kan wat de regering betreft, de uitbreiding in Almelo beginnen. Het ‘landelijk initiatiefcomité tegen uitbreiding van de ultracentrifugefabriek in Almelo’ vraagt zich in een reactie af waaruit de garanties bestaan die door Brazilië zijn gegeven en hoe dat mogelijk is aangezien het land wordt geregeerd door een militaire dictatuur die niet eens in staat is de eigen bevolking veiligheidgaranties te geven. Vlak voor het debat in de Kamer op 26 januari, laat de nieuwe minister van EZ (Van Aardenne) de kamer weten dat het contract tussen Urenco en Brazilië al is getekend op 10 maart 1976 en dat vervolgens op 14 juli 1976 de ministers van EZ en BuZa daar akkoord mee zijn gegaan: met andere woorden: ‘praat gerust, als je maar niet denkt dat er nog iets te veranderen valt!’ Ook hier heeft de Kamer niets over te zeggen gehad. Ook later zal het kabinet in debatten volhouden dat de beslissing al in 1976 is gevallen
Op 8 februari krijgt Urenco van het ministerie van EZ de vergunning voor de 1000-tons fabriek (de SP4). Uit de begeleidende brief blijkt dat Urenco al op 30 september 1976 om de vergunning heeft gevraagd, maar in mei 1977 een nieuwe aanvraag heeft moeten indienen, vanwege het uitstelbesluit van het vorige kabinet in december 1976. De bezwaren die massaal tegen de vergunning ingediend worden, hebben vooral met proliferatie en de geplande levering van verrijkt uranium aan Brazilië te maken.
Internationale samenwerking antikernenergie-beweging versterkt
Ook internationaal komen er steeds meer contacten tussen antikernenergie-organisaties en regelmatig zijn er internationale bijeenkomsten. Nadat er internationale bijeenkomsten hebben plaats gevonden in Mexico en West-Duitsland en uiteindelijk een algemene vergadering in Brussel, België, vindt in het laatste weekend van februari 1978 in de Kosmos in Amsterdam de oprichtingsvergadering plaats van wat zal uitgroeien tot WISE; World Information Service On Energy.
De bedoeling van de ruim 200 aanwezigen is om de internationale samenwerking te versterken door de oprichting van een netwerk dat nieuws en informatie verspreidt over de internationale ontwikkelingen op kernenergie gebied en de antikernenergie-strijd. Amsterdam wordt gekozen voor centrale kantoorplek.
In eerste instantie komt er in een aantal talen, een tweemaandelijks tijdschrift en een onregelmatige verzending van een verzameling nieuwsberichten. Het internationale tijdschrift zal een belangrijke functie krijgen, al zal het vanaf eind jaren ’80 alleen nog maar een international editie zijn die in wisselende frequentie en periode vertaald wordt in onder andere het Spaans en Russisch. Het blad, dat vanaf 2000 ‘Nuclear Monitor’ heet, blijft een van de belangrijkste internationale tijdschriften over (tegen) kernenergie en verschijnt ongeveer twintig keer per jaar.
Grote demonstratie tegen uitbreiding UCN
Eén van de grootste en indrukwekkendste demonstraties tegen kernenergie uit de geschiedenis van de Nederlandse antikernenergiebeweging. Tussen de 40.000 en 50.000 mensen laten hun onvrede blijken met de UCN, met de geplande uitbreiding en met de mogelijke leverantie van verrijkt uranium naar Brazilië. Veertig maatschappelijke organisaties roepen op tot deze demonstratie. Hoewel van te voren in een deel van de media de indruk wordt gewekt, dat, vooral, een grote groep demonstranten uit West-Duitsland, uit is op een harde confrontatie met de ME, is daar niets van te merken. Toch zijn er grote controles bij de grensovergangen en in de Duitse bussen rijden kamerleden van de PvdA en de PSP mee, om te voorkomen dat de bussen bij de grens terug gestuurd worden. (*W00) Tot ergernis van de klein linkse partijen ruilt de PvdA de leus ‘Stop UCN’ in voor ‘Stop uitbreiding UCN’. Er heerst teleurstelling na de demonstratie; ondanks de enorme opkomst zijn er geen concrete resultaten: men heeft ook het idee te laat te zijn. Deze teleurstelling zal o.a. leiden tot BAN (Breek Atoomketen Nederland); een groep die door middel van directe acties de strijd tegen kernenergie (en UCN, waar de eerste acties een jaar later tegen gericht zijn) te verdiepen.
VS: Carter's NPA aangenomen; gevolgen voor HFR
In de VS zijn door president Carter een aantal beleidsbeslissingen genomen, die nu resulteren in de ondertekening van de Nuclear Non-Proliferation Act. Dit houdt onder meer in dat in de VS civiele opwerking verboden wordt en in het algemeen het gebruik van stoffen die gebruikt kunnen worden voor kernwapens moeten worden beperkt. Voor de HFR heeft dat tot gevolg dat a- de HEU-splijtstof niet langer naar Mol (België) gestuurd mag worden voor opwerking, maar naar Savannah River in de VS moet, en b- dat de HFR over moet stappen naar laagverrijkt uranium (ipv. 90% - 20 %), wat minder geschikt is voor kernwapens. Landen die HEU krijgen van de VS hebben twee jaar de tijd om te onderhandelen over andere brandstof, maar moeten wel binnen 30 dagen laten weten te willen onderhandelen. Nederland (& Euratom) doet dat niet en in mei komt het bericht dat de VS gestopt is met levering van brandstof (in de pers wordt ook de relatie gelegd met de Molukse gijzelingsacties en slechte beveiliging). Volgens de ECN is “de VS niet het enige land dat HEU kan leveren“ en hebben ze voorlopig nog voldoende splijtstof. Ook de IRI in Delft krijgt geen splijtstof meer. Maar de uitgewerkte brandstof van zowel de IRI als de HFR wordt vanaf nu wel naar een opwerkingsfabriek in de VS gestuurd. Maar civiele opwerking is toch verboden in de VS?
Opwerkingscontract PZEM-Cogema
Nadat de minister van EZ (Van Aardenne) op 28 februari toestemming geeft, wordt een nieuw contract getekend tussen PZEM en Cogema, waarin (voor het eerst) staat dat de “radioactieve afvalstoffen omgezet worden naar een eindproduct“ en naar Nederland terug gestuurd zal worden. Overigens verwacht men dat dat terugzenden niet vòòr 1995 zal gebeuren. Het gaat om afval dat tussen 1980 en 1990 uit de centrale in Borssele ‘ontladen’ zal worden. Wat er precies in de contracten staat blijft geheim, maar de Kamer moet ze wel goedkeuren.
85% van energieonderzoek naar kernenergie
De Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) vindt dat (ook het universitaire) onderzoek naar kernenergie aanzienlijk moet worden afgeslankt. Het totale kernenergieonderzoek kost dit jaar ongeveer f 100 miljoen en dat zal naar verwachting langzaam oplopen naar f 116 miljoen in 1982. Zo’n hoge bijdrage (85% van al het energieonderzoek) kan niet langer verdedigd worden gezien de lage bijdrage van kernenergie aan de energievoorziening en het besluit van het kabinet het kernenergieonderzoek te herprogrammeren.
Nederland betaald mee aan JET
De Europese Ministerraad geeft goedkeuring aan het JET (Joint European Torus), een onderzoeksproject waaraan naast de landen van de EG, ook Zweden en Zwitserland meedoen.
Het JET-project behelst o.a. de bouw van een zgn. Tokamak fusiereactor en zal 12 jaar duren. Toen men in 1973 in Europa met de plannen begon dacht men de JET gereed te hebben in 1978. Het doel van JET is om een plasma te creëren en te bestuderen waarvan de eigenschappen en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een fusiereactor. Na een zeer moeizaam overleg wordt Culham in Engeland gekozen als vestigingslocatie. De kosten van bouw en exploitatie van JET worden geschat op f 2 miljard waarvan contractueel bepaald is dat Nederland 0,6 % betaald = f 12 miljoen. De bouw moet in 1981 beginnen en in 1983 afgerond zijn. Het budget voor kernfusie onderzoek in Nederland is ongeveer f 24 miljoen (over 1977).
Philips gaat Philips-Duphar verkopen
De Raad van Bestuur van Philips is er in geslaagd een koper te vinden voor de Duphar-tak. Philips-Duphar produceert op het ECN terrein medische isotopen. De koper is Mallinckrodt. Philips trekt zich terug uit de farmaceutische sector: de markt ontwikkeld zich te langzaam.
Vaten voor dumping in zee besmet
Bij een routinemeting blijkt er op negen plekken radioactieve besmettingen te zijn in de trein waarmee afval uit Zwitserland vervoerd wordt dat via IJmuiden in zee gedumpt moet gaan worden. Er is blijkbaar “radioactieve vloeistof uit enige vaten gelekt en in de houten vloerbodem van de spoorwegwagons was geabsorbeerd.“ zegt de minister meer dan een jaar later in antwoorden op Kamervragen. 207 van de 1008 vaten mogen niet het schip op voor de “stortingsoperatie“ en worden naar het ECN in Petten vervoert waar ze opgeslagen worden tot de volgende dumping. Twee dagen eerder deden aan een in allerijl georganiseerde demonstratie in Velsen ruim 300 mensen mee. Het is de eerste keer dat er op grotere schaal tegen de dumpingen geprotesteerd wordt. Het afval, afkomstig is uit ziekenhuizen, laboratoria en vooral kerncentrales, wordt verzameld bij het Energie Centrum Nederland in Petten en wordt, samen met het kernafval uit België en Zwitserland, eens per jaar in zee gedumpt. Als op 7 juni het dumpschip de ‘Makiri Smits’ (voorgaande jaren ging het met het schip ‘Topaz’) de haven van IJmuiden wil verlaten zijn er binnen het uur 50 demonstranten verzameld die de Middensluis in Velsen bezetten. De politie dreigt met hard optreden, slepen twee mensen weg en stoppen er vervolgens mee. De sluiswachter draait resoluut de sluisdeuren open en het schip kan vertrekken naar België, waar ook weer kernafval zal worden ingeladen. Op zee probeert de net opgerichte Nederlandse afdeling van Greenpeace het het dumpingschip lastig te maken. De acties tegen de dumpingen zullen nu een jaarlijks terugkerend ritueel gaan worden.