- Internationale projecten:
- Nederland als deelnemer in internationale kernenergieobjecten (voor verdragen etc. zie: Buitenlands beleid)
- Regering en parlement:
- algemeen beleid van kabinet en (al of niet gesteund door) parlement
Samenwerking ontwikkeling kweekreactortechnologie
In Duitsland is op 1 april 1960 in Karlsruhe de Projektgruppe Schnelle Brüter opgericht. De planning is dat er na 3 jaar een ontwerp moet liggen voor een prototype snelle kweekreactor, en de kosten worden geschat op 200 miljoen DM. In Bad Godesberg komen in mei 1966 hoge ambtenaren uit België, Duitsland en Nederland bij elkaar. Op deze ‘informele’ bijeenkomst wordt voor het eerst gepraat over de oprichting van een internationaal samenwerkingsverband en de toekomst van kweekreactoren. Duitsland wil liever niet te veel invloed van Euratom (lees Frankrijk) en wil een gezamenlijk project van de drie landen. Dit resulteert in een serie gesprekken en uiteindelijk ook de deelname van Nederland.
Het begrip ‘snel’ komt van de neutronen in de kern die niet afgeremd worden. Bij thermische kweekreactoren worden de neutronen (net als in een ‘gewone’ kerncentrale) wel afgeremd.
Brief over terugtrekking uit kweekreactorproject
Het overgangskabinet Zijlstra (na het aftreden van Kabinet Cals met als taak vervroegde verkiezingen uit te schrijven) besluit af te zien van deelname in het kweekreactorproject. De hoogste ambtenaar, de directeur-generaal van EZ schrijft: “Door mijn minister is in overleg met de minister van Financiën, tevens minister-president, besloten geen fondsen voor de samenwerking ter beschikking te stellen.“ De brieven naar de Belgische en Duitse regering worden geschreven maar iemand op het ministerie besluit ze niet te versturen. Het kort daarna aangetreden kabinet De Jong besluit de beslissing te herzien. De brieven komen pas in 2007 boven tafel tijdens onderzoek naar Kalkar.
Intentieverklaring ontwikkeling kweekreactortechnologie
Het Kabinet De Jong gaat akkoord met Grundsatzerklärung, een soort intentieverklaring over samenwerking met de Duitsers in de snellekweekreactortechnologie, en volgt daarmee het IRK-advies op om “een aanmerkelijke bijdrage te geven ter bestrijding van bedoelde ontwikkelingskosten.“ België en later ook Luxemburg treden ook toe tot het kweekreactorproject. Voor de eventuele bouw van een prototype kweekreactor (die, zo hoopt men, in 1970 kan beginnen) moet dan nog weer een aparte beslissingen genomen worden. Over de precieze invulling van die samenwerking wordt achter de schermen nog onderhandeld. De week daarvoor had de minister van EZ (De Block) een telefoontje gehad waaruit de verwachting bleek dat “snelle reactoren pas 1990 a 2000 van de grond zouden komen“. “Dit was een novum“ schrijft hij aan z’n hoogste ambtenaar. De Block werd aangeraden “ernstig te overwegen of wij nu wel met de snelle reactoren zouden meedoen”.