- Onderzoeksreactoren:
- Test- en onderzoeksreactoren in Nederland
- HFR/LFR Petten:
- de (Euratom - NRG) Hoge en Lage Flux Reactor op het terrein van RCN/ECN/NRG in Petten
Nederland en het VS-kernwapenprogramma
Minister Van Aardenne (EZ) moet toegeven dat de splijtstof van de Hoger Onderwijs Reactor (HOR) in Delft en die van de HFR in Petten in de VS terecht kan komen in het kernwapenprogramma. De splijtstof wordt namelijk naar een opwerkingsfabriek in de VS gestuurd. Maar civiele opwerking is er niet in de VS: dat is sinds een aantal jaren verboden. En de opwerkingsfabriek, Savannah River Plant, is dan ook een militair complex en onderdeel van het Amerikaanse kernwapenprogramma.
In januari publiceerde de ‘Stroomgroep Stop Kernenergie’ Den Haag een onderzoek waaruit bleek dat de brandstof van de HOR en die van de HFR in de VS terecht komt in het kernwapenprogramma. Dat wordt hiermee bevestigd.
Evaluatie HFR in kader energieonderzoek
Al in het wetenschapsbudget 1980 wordt een evaluatie aangekondigd van de HFR “zowel voor het onderzoek in Euratom verband als voor het Nederlandse minimumprogramma“ en die “moet nu tevens gezien worden in het licht van de herprogrammering van het Nederlandse energieonderzoek.“ Nederland wil eigenlijk wel een minder grote bijdrage leveren en even ontstond zelfs de idee dat de HFR wel eens gesloten kan gaan worden. Uit de evaluatie die de ministers van EZ en Wetenschapsbeleid nu publiceren, blijkt dat Nederland maar 33% van de reactorcapaciteit bezet (Duitsland 45 %) en f 17,5 miljoen betaald (aan wat dan het aanvullend Euratom-programma heet) voor energieonderzoek. Maar 79% van het Nederlandse HFR-onderzoek gaat naar kweekreactoronderzoek, 15% naar veiligheidsonderzoek kerncentrales en 6% materiaalonderzoek voor fusiereactoren “De vraag is gerechtvaardigd of een dergelijk aandeel van het energie-onderzoek binnen een budget van f 17,5 mln. bestemd voor ‘energieonderzoek’ niet een heroverweging van dat budget nodig maakt”, schrijven de ministers. Interessant is ook dat ze schrijven dat de productie van medische isotopen het “minst problematische is.“ Het aandeel hiervan in het Nederlandse HFR-gebruik (van 7%) “is meer een gevolg van de aanwezigheid van de reactor dan een reden voor zijn bestaan.“