- Kosten/budget:
- kostenoverzicht van- of budget voor kernenergie (-object)
Staat neemt deel in Rotterdam Nucleair
De Staat gaat voor 50% deelnemen in Rotterdam Nucleair. Volgens de regering heeft de fabricage van reactorvaten een “zodanig hoogwaardig karakter dat met alle inspanning gepoogd moet worden om de kennis op dit gebied te behouden en de daarmee verbonden werkgelegenheid in stand te houden.“ Een van de voorwaarden van de staatssteun is diversificatie, er wordt veel verwacht van de productie van vaten voor de chemische procesindustrie. In verband met die diversificatie wordt de naam verandert van Rotterdam Nucleair in RSV Zware Apparatenbouw. RN heeft opdrachten voor 9 reactorvaten, maar dat is onvoldoende nadat de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse ordners niet door gegaan zijn. Het bedrag wat met de deelname gemoeid is zou ongeveer de f 30 miljoen zijn die RSV gevraagd heeft.
Rotterdam Nucleair is begin 1974 opgericht als 100% dochter van RDM (sinds 1971 van RSV) vooruitlopend op een joint venture van RDM met oa. het Amerikaanse General Electric. Echter in de loop van 1974 al is besloten (“genoodzaakt door zodanige veranderingen op de Europese markt voor nucleaire centrales“) dat de samenwerking met GE niet doorgaat en dat RN een 100% dochter blijft van RDM waar alle nucleaire activiteiten van RDM in worden ondergebracht. RSV heeft f 75 miljoen verloren op Rotterdam Nucleair in de periode 1970-75. RSV (en dus ook RDM) gaat in 1983 failliet. RDM maakt vervolgens een doorstart met ook nucleaire productie. Zo zegt ze in 1985 hopend op een Nederlandse order “We kunnen nog steeds reactorvaten maken.“ Maar in 1987 wordt toch echt de laatste (voor Atucha-2 in Argentinië) afgeleverd.
Budgetten energieonderzoek
Van de driehonderd miljoen gulden die in 1977 bestemd is voor energieonderzoek is nog bijna tweehonderd miljoen voor kernenergieonderzoek (198 miljoen om precies te zijn). In 1976 was dat f 185 miljoen. Onderzoek op het gebied van kernenergie zal worden ingekrompen, omdat het belang van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van kernenergie sterk is achtergebleven en zal voornamelijk komen te liggen op veiligheid en opslag van radioactief afval. Aan kernfusie wordt f 28 miljoen uitgegeven, evenveel als in 1976. Het budget voor besparing, zonne- en wind-energie samen is f 34 miljoen. Dat was f 24 miljoen in 1976.
Einde van de KSTR
De bedrijfsvergunning voor de KSTR loopt af, alle experimenten zijn al een paar dagen eerder stopgezet. Er is wel een ontwerp voor een grotere suspensie-reactor, maar “gegeven het feit dat de researchinspanningen op het gebied van de kernenergie in de wereld worden verminderd (…) thans uitgesloten internationale medewerking voor de realisering van zulk een project te verkrijgen“. En nationaal (lees: voor einzelgänger KEMA) zijn de kosten niet op te brengen. Dit is het einde van het onderzoek naar de thermische reactor met thorium als kweekstof. In 1980 wordt berekend dat de (ontwikkeling van de) KSTR ruim 300 miljoen gulden heeft gekost, maar daar komen kosten van ontmanteling en opslag radioactief afval nog bij.
Almelo: SP3 officieel geopend
De eerste commerciële eenheid voor verrijking van uranium in Almelo met een capaciteit van 60 ton wordt officieel in gebruik gesteld. Dit is de eerste fase van de uitbreiding tot 200 ton die in 1979 gereed moet zijn (de Duits-Nederlandse SP3). Een maand eerder is een soortelijke fabriek geopend in Capenhurst. De 200 tons fabriek zal ongeveer f 300 miljoen kosten, zo is de verwachting. Urenco zegt bij deze gelegenheid een orderportefeuille te bezitten voor de levering van 20.000 ton scheidingsarbeid tot 1992, een totaalbedrag van ruim vier miljard gulden.
Jacob Kistemaker houdt min of meer een privé-receptie vanwege een eervolle onderscheiding die hem ten deel is gevallen. Samen met andere ontwikkelaars van de ultracentrifuge komt hij als enige Nederlander in aanmerking voor een deel van de 500.000 Duitse marken die de Krupp-stichting heeft uitgetrokken voor acht vooraanstaande wetenschapsbeoefenaars.