- Kernfusie:
- onderzoek naar en toepassing van energieopwekking door middel van fusie van atomen (in tegenstelling tot kernsplijting) (inclusief ITER)
Organisatie voor kernfusie-onderzoek opgericht
De in 1956 gevormde FOM-studiecommissie over de mogelijkheden van kernfusie rapporteert in 1957, met als gevolg daarvan dat er bij FOM de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek wordt gevormd om voorbereidingen te treffen voor de oprichting van een organisatie voor kernfusie (ook wel thermonucleair genoemd) onderzoek.
In november 1959 wordt dan het Instituut voor Plasmafysica opgericht, dat in Jutphaas (Nieuwegein) op het al in 1958 aangekochte landgoed Rijnhuizen wordt gevestigd. De kosten komen voor rekening van het Ministerie van O&W. Ook in 1959 treedt Nederland als zevende lid toe tot een select groepje landen (Amerika, Rusland, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zweden) dat onderzoek doet naar “het temmen van de waterstofbom“. De verwachtingen zijn groot, maar de moeilijkheden die overwonnen moeten worden ook. Kernfusie is het laten versmelten van het waterstofatoom (zoals de zon) en de warmte die daarbij vrijkomt (net als bij kernsplitsing) gebruiken voor het produceren van elektriciteit.
“Problemen kernfusie eind jaren ‘70 opgelost”
Volgens C.M Braams, directeur van het Instituut voor Plasmafysica, zijn weliswaar nog niet alle problemen van kernfusie in het laboratorium opgelost, maar zal dat tegen “het eind van de jaren zeventig“ wel het geval zijn. Maar ook hij denkt dat het dan nog “geruime tijd“ zal duren voor kernfusie elektriciteit zal leveren (enkele maanden later wordt gehoopt voor het einde van de eeuw kernfusiereactoren in gebruik te hebben). Hij zegt dit als het FOM-instituut in Jutphaas start met een serie nieuwe, door Euratom en Min. van Wetenschappen betaalde, experimenten. Het exploitatiebudget over 1972 is f 7,4 miljoen.
Kernfusie-onderzoek niet naar ECN
Het voorstel van de RCN/ECN en de FOM om het kernfusie-onderzoek onder te brengen bij de ECN, wordt door de regering niet overgenomen. FOM is zeer verbolgen (“Bij het lezen van een degelijke tekst vragen wij ons af of ‘t land wel helemaal goed wordt bestuurd”, lezen we in een interne communicatie). Wil men nu “op energie-productie gericht kernfusie-onderzoek” (en de regering wil dat!) dan zou het toch logisch zijn dat het onderzoek onder verantwoordelijkheid komt van het ECN, vindt men. Maar, zo staat in het regeringsstandpunt, “gezien haar hierboven omschreven visie (…) acht de overheid opneming van het Instituut voor Plasmafysica in het ECN niet gewenst”. Achterliggende reden blijkt dat Lubbers (EZ) vind dat kernfusie nog niet praktisch realiseerbaar en dus geen energie-onderzoek is en daarom maar onder O&W moet (blijven) vallen.
Budgetten energieonderzoek
Van de driehonderd miljoen gulden die in 1977 bestemd is voor energieonderzoek is nog bijna tweehonderd miljoen voor kernenergieonderzoek (198 miljoen om precies te zijn). In 1976 was dat f 185 miljoen. Onderzoek op het gebied van kernenergie zal worden ingekrompen, omdat het belang van de Nederlandse industrie bij de ontwikkeling van kernenergie sterk is achtergebleven en zal voornamelijk komen te liggen op veiligheid en opslag van radioactief afval. Aan kernfusie wordt f 28 miljoen uitgegeven, evenveel als in 1976. Het budget voor besparing, zonne- en wind-energie samen is f 34 miljoen. Dat was f 24 miljoen in 1976.
Nederland betaald mee aan JET
De Europese Ministerraad geeft goedkeuring aan het JET (Joint European Torus), een onderzoeksproject waaraan naast de landen van de EG, ook Zweden en Zwitserland meedoen.
Het JET-project behelst o.a. de bouw van een zgn. Tokamak fusiereactor en zal 12 jaar duren. Toen men in 1973 in Europa met de plannen begon dacht men de JET gereed te hebben in 1978. Het doel van JET is om een plasma te creëren en te bestuderen waarvan de eigenschappen en afmetingen vergelijkbaar zijn met die van een fusiereactor. Na een zeer moeizaam overleg wordt Culham in Engeland gekozen als vestigingslocatie. De kosten van bouw en exploitatie van JET worden geschat op f 2 miljard waarvan contractueel bepaald is dat Nederland 0,6 % betaald = f 12 miljoen. De bouw moet in 1981 beginnen en in 1983 afgerond zijn. Het budget voor kernfusie onderzoek in Nederland is ongeveer f 24 miljoen (over 1977).
Lage prioriteit voor kernfusie-onderzoek
De ministers van EZ en Onderwijs laten de Kamer weten dat het onderzoeksbudget voor kernfusie de komende vier jaar bevroren zal worden op het niveau van 1982: f 21,4 miljoen (f 17,6 voor FOM en f 3,8 voor het ECN). Deetman (Onderwijs) schrijft dat “gezien de lage prioriteit die kernfusie-onderzoek binnen het kader van energie-onderzoek heeft“, de bevriezing gerechtvaardigd is. Hij zegt ook dat sinds de laatste standpuntbepaling (1976) “vrijwel niets is veranderd in de vooruitzichten voor energie-opwekking door middel van kernfusie”. In Europa gaat het om heel andere bedragen: het Europese vijfjarenprogramma kernfusie-onderzoek (1982-86) bedraagt ongeveer f 3,5 miljard.
JET in bedrijf; kernfusie niet voor 2025
In het Engelse Culham wordt het JET kernfusie experiment officieel in bedrijf genomen nadat in juni 1983 al de eerste experimenten hebben plaatsgevonden. De Joint European Torus is een samenwerkingsverband van de EEG samen met Zweden en Zwitserland. Nederland betaald ongeveer 0,6 %. Na de JET, zo is de verwachting, moet er eerst nog een experimentele machine moeten worden ontwikkeld (de NET – Next European Torus) waarin de technische voorwaarden voor een fusiereactor kunnen worden ontwikkeld. Commerciële toepassing wordt niet verwacht voor 2025.
Industrie: geen investeringen, wel opdrachten
Onder de naam Dutch Scientific en op initiatief van FOM en NIKHEF, hebben ongeveer 30 Nederlandse bedrijven zich aangesloten om een grotere industriële bijdrage te kunnen leveren aan het internationale kernfusie-onderzoek. In Hengelo (bij Stork) komt een coördinatiecentrum van het samenwerkingsverband. In het overzicht van het Wetenschapsbudget 1982 bleek dat de industrie geen cent investeerde in fusie-onderzoek. Nu hoopt men op opdrachten. Het consortium lukt het de eerste jaren voor ongeveer 20 miljoen per jaar opdrachten binnen te slepen, maar na 1993 komt de klad er in.
Kosten kernfusie voor Nederland
De directeur van Instituut van Plasmafysica geeft een opsomming van de kosten van kernfusie voor Nederland: eigen onderzoek in Nieuwegein en bij ECN 15 miljoen; directe bijdrage aan Europees fusie-onderzoek (JET) 6 miljoen en een indirecte bijdrage van 10 miljoen. Dus alles bij elkaar f 31 miljoen gulden. Per jaar.
Contract voor ITER ondertekend
De EG, VS, Japan en Rusland tekenen het contract voor de ontwikkeling van de ITER. (de International Thermonucleair Experimental Reactor). De komende 6 jaar (1992-98) zal mondiaal ongeveer 750 miljoen dollar uitgegeven worden aan het R&D programma evenredig verdeeld over de 4 partners. Nederland betaald daar 6% van (11 miljoen dollar = ongeveer f 20 miljoen). ITER is op 1 januari 1988 ontstaan als vervolg op INTOR (International Tokamak Reactor) initiatief van de IAEA uit 1979. Nederland neemt dus via het Europese programma deel aan ITER. In 1998 zal een vestigingsplaats voor de reactor gekozen worden en kan de bouw beginnen die dan in 2005 gereed moet zijn en naar verwachting 5 á 6 miljard dollar zal gaan kosten. Inclusief de bijdrage aan Euratom (voor ITER) besteedt Nederland jaarlijks ongeveer 50 miljoen gulden aan kernfusie, in 1994 is dat ongeveer net zo veel als aan onderzoek naar duurzame energie.