- Argumenten: Veiligheid:
- publieke discussie en/of twijfel over de veiligheid van kernenergie of specifieke installatie. Deze inhoudelijke discussies worden maar minimaal weergegeven in deze chronologie
Twijfel over veiligheid KSTR
Er heerst ernstige twijfel bij Neratoom over de veiligheid van de te bouwen suspensiereactor op het KEMA-terrein, maar gezien (mogelijke orders voor) de komende bouw van de 50 MW reactor acht men “tegenwerking van de SEP ongewenst“. In de aandeelhouders vergadering van Neratoom wordt door de afgevaardigde van de Marine gezegd dat de bouw van een dergelijke reactor in zo’n dicht bevolkte omgeving, gezien de ongelukken met een dergelijke reactor in het Amerikaanse Oak Ridge “levensgevaarlijk” is.
Noodwetje voor Dodewaard
Om al gedane investeringen te beschermen en om te voorkomen dat “de ontwikkeling en toepassing van kernenergie” een “ernstige slag” toegebracht zal worden, treedt er een noodwetje in werking. Volgens de minister van EZ (Andriessen) is het absoluut noodzakelijk dat de Nederlandse Staat General Electric vrijwaard van de gevolgen van de wettelijk aansprakelijkheid voor de gevolgen van een ongeluk, zowel in Nederland als de omringende landen. De internationale verdragen op dit gebied zijn namelijk door Nederland (nog) niet geratificeerd en dit wordt wel uitdrukkelijk door GE geëist in het contract voor de bouw van Dodewaard. De Kamer gaat zonder morren akkoord. Op 1 januari 1966 wordt dit dan definitief geregeld in de ‘Wet inzake de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie’.
Twijfels doorgaan onderzoek centrifuges
Ondanks dat de Evaluatiecommissie van het RCN in februari had geadviseerd tot voortzetting van het UC-project (tot aan het stadium waarin de bouw van een proeffabriek op semi-industriële schaal verantwoord zou zijn; 4 jaar zo schatte men, zou dat nog duren) is er veel pessimisme over het doorgaan ervan. In mei 1964 werd al meegedeeld dat de ontwikkeling van de centrifuges moeizamer verliep dan aanvankelijk voorzien. Het vergroten van de draaisnelheid maakt de tollen instabiel en de ene na de andere crasht. EZ verwachtte in 1965 nog dat het hele project op termijn zal stoppen (voor de tweede helft van 1966 is er zelfs geen geld begroot) en ook de Raad van Bestuur van het RCN is niet zo optimistisch. Door die onduidelijkheid over of er wel doorgegaan moet worden met het onderzoek, en omdat niemand de beslissing wil nemen, komt er uiteindelijk een commissie van experts die heel verrassend positief adviseert; bouw een proefopstelling van 150 ‘tollen’. Kosten 17 miljoen gulden. Het waarom van dat advies blijft onduidelijk, maar dat zou te maken kunnen hebben met een (natuurlijk geheime) technische doorbraak in het lab in Duivendrecht, bijv. over de lengte van de centrifuges en de koppelingstechnologie.
Op de RCN-bestuursvergadering eind september wordt uiteindelijk besloten de opstelling in Duivendrecht tot 70 ‘tollen’ te halveren en de kosten op die manier tot f 10 miljoen te beperken.