- Dodewaard:
- (discussie over en realisering van) kernenergiecentrale op deze specifieke locatie
Dodewaard locatie eerste kernenergiecentrale
De elektriciteitsbedrijven in de SEP en de PZEM (dat geen lid van de SEP is) gaan akkoord met de conclusies uit het rapport Roodenburg. In juni had de Commissie Roodenburg haar tweede rapport over de bouw van een kernenergiecentrale gepubliceerd. Voornaamste conclusie is dat men kiest voor een 50 MW reactor (een BWR van General Electric, maar daar was al in een eerder stadium voor gekozen) en dat de kosten rond de fl 95 miljoen zullen liggen. Dodewaard (en niet Geertruidenberg) wordt, om vier redenen, als beste locatie aangeduid: voldoende koelwater door de snelstromende Waal; dicht bij een onderstation van het 150kV-koppelnet; dicht bij Arnhem (thuishonk van de elektriciteitsbedrijven); en het betreft een "minder bevolkt gebied" en ook nog streng gereformeerd. SEP stemt in met een maximale investering van f 95 miljoen als ook EZ en Euratom meebetalen. Ze stellen f 12,5 miljoen beschikbaar voor Fase 2; het opstellen van een definitief plan: bestek, tekeningen en begroting van totale bouwkosten.
Contracten voor Dodewaard getekend
De contracten worden getekend voor de bouw van kerncentrale Dodewaard tussen de SEP en General Electric (GE) en tussen SEP en Euratom. Euratom betaald f 18 miljoen, de staat zal f 11,5 miljoen betalen plus f 5 miljoen belasting ‘restitutie’, de aandeelhouders/elektriteitsproductiebedrijven betalen f 42 miljoen en er wordt f 30 miljoen geleend. Dat is totaal f 106,5 miljoen. De GKN zelf schat later in een brochure bij de officiële opening (1969) de totale kosten (inclusief secundaire kosten zoals opleidingen) op f 140 miljoen.
Aanvraag vergunning Dodewaard
De SEP vraagt een vergunning aan voor de bouw van een kerncentrale in het Oostelijke deel van de Hiensche uiterwaarden, buitendijks in de Waal bij Dodewaard. Het is een hinderwetvergunning bij de gemeente, want aangezien de Kernenergiewet van 21 februari 1963 nog niet in het geheel in werking is getreden, is een hinderwetvergunning het enige formele obstakel.
Vroege kritiek op Dodewaard en kernenergie
In de Gelderlander, een dagblad die ook in de buurt van Dodewaard verspreidt wordt, verschijnen af en toe ook (zeer ongebruikelijke) minder positieve geluiden. Zo komt er kritiek op het gebrek aan voorlichting over de bouw, en op 10 juli schrijft auteur A. den Doolaard: “De atoomenergie heeft de duivelse eigenschap bepaalde geesten te beheksen, dat zij ertoe verleid worden om tegenover de leken de gevaren te minimaliseren. In een democratie is dat hogelijk ongewenst“.
Noodwetje voor Dodewaard
Om al gedane investeringen te beschermen en om te voorkomen dat “de ontwikkeling en toepassing van kernenergie” een “ernstige slag” toegebracht zal worden, treedt er een noodwetje in werking. Volgens de minister van EZ (Andriessen) is het absoluut noodzakelijk dat de Nederlandse Staat General Electric vrijwaard van de gevolgen van de wettelijk aansprakelijkheid voor de gevolgen van een ongeluk, zowel in Nederland als de omringende landen. De internationale verdragen op dit gebied zijn namelijk door Nederland (nog) niet geratificeerd en dit wordt wel uitdrukkelijk door GE geëist in het contract voor de bouw van Dodewaard. De Kamer gaat zonder morren akkoord. Op 1 januari 1966 wordt dit dan definitief geregeld in de ‘Wet inzake de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie’.
Bouw Dodewaard begint
Hoewel de hinderwetvergunning die in juni het jaar daarvoor door de SEP is aangevraagd voor de bouw van een kerncentrale in Dodewaard, nog niet is afgegeven, beginnen de grondwerkzaamheden voor de bouw van de kerncentrale.
Oprichting GKN
De aandeelhouders van de SEP, en de PZEM, richten de Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (NV GKN) op voor de bouw van de kerncentrale Dodewaard. De aandelen van de GKN worden verdeeld aan de hand van de hoeveelheid geleverde stroom in 1960. De EZH (Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland) is verreweg de grootste aandeelhouder. De KEMA, SEP en GKN zijn allen gevestigd te Arnhem en worden samen wel aangeduid als de ‘Arnhemse Instellingen’. Alle contracten voor de bouw van Dodewaard worden overgeschreven van de SEP naar de NV GKN.
Eindelijk bouwvergunning
B&W van Dodewaard verlenen de bouwvergunning voor de kerncentrale. Een beetje laat want de bouw (grondwerk) is al op 23 september 1964 begonnen en op 25 februari van dit jaar is al feestelijk begonnen met het heiwerk door de eerste paal te slaan.
Philips krijgt opdracht eerste elementen Dodewaard
De GKN geeft opdracht aan Philips voor de levering van de splijtstofelementen voor de eerste kern van de Dodewaard centrale. Het ontwerp en de specificaties zijn van General Electric, Philips moet uitsluitend garanties geven met betrekking tot de vakbekwame uitvoering van de opdracht (‘good workmanship’). Een partij van 290 kilo U-235 (in de vorm van 2,5% verrijkt uranium) wordt in de VS gekocht. Het contract daarvoor wordt in juni getekend.
Start van internationaal georganiseerde dumpingen
Nederland begint nu (in internationaal verband) met georganiseerde dumpingen van radioactief afval in zee. In 1965 is door de regering gekozen voor “verwijdering door dumping in zee“ en vanaf 1963 is de RCN de “erkende ophaaldienst“ en wordt het afval gecentraliseerd opgeslagen. Het wordt per binnenvaartschip van Petten naar IJmuiden vervoert en daar samen met afval uit België, Frankrijk, West-Duitsland en Engeland overgeladen op het Britse schip ‘Topaz’. Van daar uit wordt het in augustus gedumpt op een internationaal aangewezen plek: een 4km diepe trog 750 km noord-west van Spanje. Hier zal tot 1976 door Nederland 8x gedumpt worden.
Voorlopig wordt er elke twee jaar gedumpt (1967, 1969, 1971), maar door de opening van de kerncentrale in Dodewaard neemt het volume erg toe en wordt er dan elke zomer gedumpt.