- Nieuwe kerncentrales:
- algemene discussie over het bouwen van een of meerdere kerncentrales, tot het moment dat er een duidelijke locatie genoemd is of een lokatie-gebonden procedure begint
Voorkeur voor Nederlandse bedrijven bij bouw volgende centrale
De minister van Economische Zaken (Nelissen) aanvaardt een nota van de Industriële Raad voor de Kernenergie. Het gaat over de wijze van bestellen van de derde kernenergiecentrale en wordt geschreven uit onvrede over de aanbesteding van de kerncentrale in Borssele. Voorgesteld wordt om bij het vragen van offertes en indien bevredigend ook bij het bestellen ervan, zich te beperken tot één of meer groepen van de Nederlandse ondernemingen die een samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan met een voor de elektriciteitsbedrijven aanvaardbare buitenlandse know-how-gever.
Rotterdam voorbereidt op komst kerncentrale Maasvlakte
Werknemers van het Gemeentelijk Energie Bedrijf in Rotterdam ontvangen allemaal de brochure ‘Kernenergie en elektriciteit’ om ze “in een zo vroeg mogelijk stadium enigermate bekend te maken met hetgeen aan deze nieuwe energiebron is verbonden.“ Iedereen gaat ervan uit dat er op de Maasvlakte een kerncentrale gebouwd gaat worden; enige weken eerder is aan de Gasunie een vergunning geweigerd voor de bouw van een opslagplaats voor vloeibaar aardgas, omdat dat met een kerncentrale niet verenigbaar is. In 1972 staat zelfs geregeld in de krant dat er al een kerncentrale in aanbouw is.
Handtekeningen tegen Borssele-II
Door de VMZ (Vereniging Milieuhygiëne Zeeland) worden 3.686 handtekeningen tegen de bouw van een tweede kerncentrale in Borssele aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden. Men vraagt opnieuw een algemeen moratorium op kernenergie, en veel meer geld voor onderzoek naar alternatieve energiebronnen.
Memorie van Antwoord Kernenergiebeleid
Uit een Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag over de Nota inzake het Kernenergiebeleid van de nieuwe regering (Den Uyl) blijkt dat men er van uit gaat dat het nucleaire vermogen stijgt van "500 thans" naar 4000 in 1985 en 9000MW in 1990. Er wordt ook gesteld dat opslag van afval en veiligheid geen problemen zal opleveren en dat er vooral gekeken zal worden naar de economische factoren. Ook blijkt er al een aantal jaren studie gedaan te worden naar mogelijke locaties voor kerncentrales. Maar het beleidsmatige aspect van kernenergie is zoveel mogelijk achterwege gelaten om die in het kader van de Energienota die later in het jaar zal verschijnen op geïntegreerde wijze aan de orde te kunnen stellen. Daarom beperkt men zich in dit Memorie van Antwoord zoveel mogelijk tot “feitelijke informatie op grond van vragen en opmerkingen.“
Energienota: in 1985 drie nieuwe kerncentrales in bedrijf
Minister Lubbers (EZ) komt met de Energienota. Het is de eerste keer dat energiebesparing als belangrijk doel wordt genoemd en ook wordt energiebeleid niet langer los gezien van milieu en ruimtelijke ordening. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de oliecrisis (1973/74) en het Rapport van de Club van Rome (1972). Op 1 december 1973 heeft Den Uyl zijn befaamde toespraak op tv gehouden met de zinsnede dat het “nooit meer wordt zoals het was”.
De visie van het kabinet (vooral de PvdA) is dat energiebeleid een actieve rol dient te spelen in het kader van de gewenste selectieve en economische groei en dat impliceert ook een sterke en zelfs sturende rol van de overheid. Beperking van energiegebruik moet vooropstaan. De Nota pleit al voor studie over heffing of energieverbruik, want in het algemeen zal “het prijsmechanisme niet altijd voldoende effectief zijn om de noodzakelijke matiging van het verbruik te verwezenlijken.“
Het beleid is gericht op diversificatie van energiebronnen waarin kernenergie speerpunt is. In het hoofdstuk ‘Kernenergie’ komt de regering met het principebesluit om nog vòòr 1985 drie grote kerncentrales van 1000 MW elk te bouwen. Er zijn nog wel een aantal voorwaarden: er moet een organisatiestructuur komen waarin de centrale overheid op essentiële punten een beslissende stem moet krijgen; een risicoanalyse voor de complete splijtstofcyclus; rapporten over gezondheidsaspecten en milieubelasting en veiligheidsaspecten van splijtstofcyclus in Nederland; en nadere bestudering van de vestigingsplaatsen. In de praktijk betekent deze beslissing al een uitstel van de bouw en wordt als compromis gezien tussen ministers Lubbers (ARP) en Trip, Van Doorn (PPR) en Vorrink (PvdA) in het kabinet Den Uyl. Den Uyl verklaart vervolgens dat er niet eerder dan in 1979 gestart zal worden met de voorbereiding van de bouw, terwijl Lubbers zegt dat er in 1976 al begonnen kan worden. Maar dat wordt bijgelegd: 1979 is de uiterste datum als de centrales in 1985 klaar moeten zijn, maar verstandiger is om al in 1976 te beginnen.
Na afloop van het tweedaagse Kamerdebat over de Energienota (22 en 23 oktober) zegt minister Lubbers zo spoedig mogelijk met de bouw van 3 kerncentrales te willen beginnen. Er komen nog een paar deelstudies en de Kamer kan altijd nog toestemming weigeren, maar de minister “wil geen maand verloren laten gaan.“ Volgend jaar, zo zegt hij, moet het algemene structuurschema op tafel liggen.
Beslissing nieuwe centrales uitgesteld
Onder druk van een mogelijke regeringscrisis stelt de Ministerraad de beslissing over de bouw van kerncentrales weer uit. De energiesituatie is toch niet zo slecht als gedacht, zo is het argument. Wel worden de in de Energienota aangekondigde onderzoeken verder uitgevoerd, maar begin van de bouw in 1977 is volgens Lubbers “niet wel denkbaar”, maar de formulering “in of omstreeks 1985” uit de Energienota kan volgens Lubbers “nog wel gehandhaafd blijven”. Het zal nu een zaak van het volgend kabinet gaan worden en dus, zo verwacht men, een rol in de verkiezingen gaan spelen. Het is een overwinning van de kleinste regeringspartij, de PPR. Wel wordt besloten de ASEV (Aanvullend Structuurschema Elektriciteitsvoorziening) door te laten gaan waarbij vooral de nadruk komt te liggen op mogelijke vestigingsplaatsen van de kerncentrales en de PKB (Planologische Kernbeslissing) te laten volgen.
Op 31 januari staat er een paginagrote advertentie in de landelijke dagbladen waarin 1200 wetenschappers hun bezorgdheid uitspreken over kernenergie. “Leden van de 2de Kamer, geef ons het voordeel van de twijfel!”.
Op 3 februari gaat de Kamer met grote meerderheid akkoord met het uitstel van de kabinetsbesluit tot uitstel tot na de verkiezingen: PvdA. D66, PPR, KVP, ARP en CHU stemmen voor uitstel; VVD, DS70 en GPV tegen.
Druk om niet akkoord te gaan met uitbreiding UCN
In het regeerakkoord voor het tweede kabinet Den Uyl (PvdA, D66 en CDA) dat bijna rond lijkt, is afgesproken de voorbereidingen voor de bouw van kerncentrales op te schorten en de beslissing tot bouw opnieuw te overwegen. In ruil voor het (voorlopig) uitstel van de bouw van nieuwe kerncentrales zou de PvdA haar verzet tegen uitbreiding van de UC-fabriek hebben opgegeven en een compromis met het CDA hebben bereikt.
Vanuit kerkelijke en universitaire kringen wordt een dringend beroep gedaan op de fracties die betrokken zijn bij de kabinetsformatie om uitbreiding van de UC-fabriek in Almelo te voorkomen. In de open brief aan de Kamerfracties wordt de omstreden leverantie van verrijkt uranium aan Brazilië in herinnering gebracht en wordt betoogd dat uitbreiding van UCN “een onomkeerbare stap is naar verdere uitbreiding van kernenergie in Nederland en West-Duitsland.“ Maar Lubbers ligt dwars en het tweede kabinet Den Uyl zal er niet komen.
Noord-Holland: eerst afvalprobleem oplossen
Provinciale Staten van Noord-Holland neemt een motie aan waarin staat dat ze niet meer meewerken aan de toepassing of bevordering van kernenergie, zolang de daarmee samenhangende afval- en veiligheidsproblematiek niet is opgelost. Het onderzoek naar oplossingen voor deze problematiek zal echter niet worden geblokkeerd. Medewerking aan bestaande kerncentrales ook niet.