Oprichting Landelijk Energie Komitee
Na de opheffing eind 1975 van het in 1972 opgerichte Anti-Kalkar Komite wordt het Landelijk Energie Komitee (LEK) opgericht. Het is een samenwerkingsverband van de politieke partijen uit het Anti-Kalkar Komitee (PSP, PPR, CPN, IKB. JS), de Landelijke Stroomgroepen Stop Kernenergie, de Vereniging Milieudefensie, het Nederlandse Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurbehoud (NIVON), de Gezamenlijk Energie Komité’s Zuid-Nederland, Aktie Strohalm, de Hervormde Jeugdraad en het Verbond van Wetenschappelijke Werkers (voorheen Wetenschappelijke Onderzoekers –VWO).
Het LEK tracht de publieke opinie te mobiliseren tegen kernenergie, onder andere door het verschaffen van informatie en het organiseren van demonstraties. Het LEK neemt ook deel in de in 1979 opgerichte Werkgroep Energie Discussie (WED), die tot doel heeft burgers meer te betrekken bij het energiebeleid; hiertoe participeert men in de BMD, de Brede Maatschappelijke Discussie over het energiebeleid.
Het LEK speelt tot haar opheffing in 1985 een belangrijke rol binnen de antikernenergie-beweging maar is niet onomstreden door de centrale organisatiestructuur (hoewel het in het begin de bedoeling is met regionale groepen te werken) en de rol van politieke partijen.
Beslissing nieuwe centrales uitgesteld
Onder druk van een mogelijke regeringscrisis stelt de Ministerraad de beslissing over de bouw van kerncentrales weer uit. De energiesituatie is toch niet zo slecht als gedacht, zo is het argument. Wel worden de in de Energienota aangekondigde onderzoeken verder uitgevoerd, maar begin van de bouw in 1977 is volgens Lubbers “niet wel denkbaar”, maar de formulering “in of omstreeks 1985” uit de Energienota kan volgens Lubbers “nog wel gehandhaafd blijven”. Het zal nu een zaak van het volgend kabinet gaan worden en dus, zo verwacht men, een rol in de verkiezingen gaan spelen. Het is een overwinning van de kleinste regeringspartij, de PPR. Wel wordt besloten de ASEV (Aanvullend Structuurschema Elektriciteitsvoorziening) door te laten gaan waarbij vooral de nadruk komt te liggen op mogelijke vestigingsplaatsen van de kerncentrales en de PKB (Planologische Kernbeslissing) te laten volgen.
Op 31 januari staat er een paginagrote advertentie in de landelijke dagbladen waarin 1200 wetenschappers hun bezorgdheid uitspreken over kernenergie. “Leden van de 2de Kamer, geef ons het voordeel van de twijfel!”.
Op 3 februari gaat de Kamer met grote meerderheid akkoord met het uitstel van de kabinetsbesluit tot uitstel tot na de verkiezingen: PvdA. D66, PPR, KVP, ARP en CHU stemmen voor uitstel; VVD, DS70 en GPV tegen.
Aankondiging proefboringen
De minister van EZ (Lubbers) deelt de Tweede Kamer mee dat de regering heeft besloten onderzoek naar de mogelijkheden tot definitieve verwijdering van radioactief afval met kracht voort te zetten. Een “in te stellen interdepartementaire werkgroep zal, te samen met deskundigen van de Rijksgeologische Dienst en het RCN een onderzoek – met inbegrip van proefboringen – doen instellen naar de mogelijkheid en aanvaardbaarheid van opslag in steenzoutformaties.”
Kalkar voor Nederland 115 miljoen duurder
In antwoorden op kamervragen deelt minister Lubbers mee dat de Nederlandse bijdrage in de bouw van de kweekreactor in Kalkar 115 miljoen hoger zal zijn. De kosten worden nu geschat op 2.25 miljard gulden. Door de stijging zal de Nederlandse bijdrage geen 225 miljoen maar 340 miljoen gulden worden. De bedoeling was dat de reactor aan het einde van 1979 klaar zou zijn. Dit zal nu zeker 13 tot 16 maanden later worden, dus in 1981.
"Plaatsen voor kerncentrales"
De Ministeries van EZ en Volkshuisvesting gaan gewoon door met de procedures om vestigingsplaatsen voor kerncentrales te vinden. De brochures ‘Plaatsen voor kerncentrales’ en het ‘Aanvullend Structuurschema Elektriciteitsvoorzieningen’ (ASEV) worden gepubliceerd. De milieubeweging acht de voorlichting in de brochures “eenzijdig, onvolledig, onjuist en onduidelijk”.
Algemene Energieraad geïnstalleerd
De voorlopige Algemene Energieraad (AER) wordt geïnstalleerd. De AER is in januari 1974 voorgesteld door de Voorlopige Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en op 25 februari bij Koninklijk Besluit ingesteld om de minister van EZ “op zijn verzoek of uit eigener beweging” te adviseren over het te voeren energiebeleid. De AER bestaat uit vertegenwoordigers van o.a. consumenten, producenten, wetenschappers, werkgevers en werknemers en zal een belangrijke adviesfunctie krijgen.
Order Zuid-Afrika gaat niet door: RSV eist compensatie
De order voor de bouw van reactorvaten in Zuid-Afrika gaat niet door. De Zuid-Afrikaanse elektriciteitsbedrijf Escom kiest voor het andere (Franse) bouwconsortium, hoewel het Nederland-Amerikaans-Zwitsers consortium de grote favoriet was. Maar de Nederlandse regering heeft niet op tijd de nodige garanties gegeven. Een VVD-motie van wantrouwen tegen het kabinet krijgt niet voldoende steun en ook Lubbers (groot promotor van de deal en minister van EZ) treedt toch maar niet af. RSV/Bredero stellen het kabinet “volledig verantwoordelijk” voor het verliezen van de order en eisen dat nu onmiddellijk besloten wordt tot de bouw van kerncentrales in Nederland en financiële compensatie: vòòr 1 januari wil RSV 30 miljoen zien anders dreigt ze Rotterdam Nucleair te sluiten. Vier anti-apartheid-organisaties zetten vervolgens een paginagrote advertentie in Franse kranten over waarom ze tegen de order zijn. Het kabinet stuurt een brief naar de Kamer met als bijlage hun chronologie van de affaire
Interfuel stopt na mislukt avontuur
De aandeelhouders van Interfuel BV besluiten met het bedrijf te stoppen. Interfuel is een bedrijf voor de ontwikkeling, productie en verkoop van splijtstofelementen en is in 1972 opgericht door RCN, GKN, Comprimo, Shell, RSV en Enraf. Het is de tweede mislukking in Nederland van splijtstoffabricage; al in 1969 gaf Philips er de brui aan toen de productie voor de tweede levering van splijtstofelementen voor Dodewaard niet naar hen ging, maar naar een Engels bedrijf. RCN nam het toen over.
Kernfusie-onderzoek niet naar ECN
Het voorstel van de RCN/ECN en de FOM om het kernfusie-onderzoek onder te brengen bij de ECN, wordt door de regering niet overgenomen. FOM is zeer verbolgen (“Bij het lezen van een degelijke tekst vragen wij ons af of ‘t land wel helemaal goed wordt bestuurd”, lezen we in een interne communicatie). Wil men nu “op energie-productie gericht kernfusie-onderzoek” (en de regering wil dat!) dan zou het toch logisch zijn dat het onderzoek onder verantwoordelijkheid komt van het ECN, vindt men. Maar, zo staat in het regeringsstandpunt, “gezien haar hierboven omschreven visie (…) acht de overheid opneming van het Instituut voor Plasmafysica in het ECN niet gewenst”. Achterliggende reden blijkt dat Lubbers (EZ) vind dat kernfusie nog niet praktisch realiseerbaar en dus geen energie-onderzoek is en daarom maar onder O&W moet (blijven) vallen.
Vijf zoutkoepels geselecteerd
Minister Lubbers van Economische Zaken (EZ) schrijft een brief aan het College van Gedeputeerde Staten van Groningen en Drenthe, waarin wordt meegedeeld dat vijf zoutkoepels in aanmerking komen voor proefboringen voor opslag van kernafval: Gasselte, Schoonlo, Pieterburen, Onstwedde en Anlo. Overal in de provincies Groningen en Drenthe komt het meteen tot de oprichting van actiegroepen. Het is onduidelijk waar de rangorde van de opslagplaatsen op gebaseerd is. Er zijn wel zogeheten criteria voor de keuze van de zoutkoepels, maar de lijst met criteria roept veel vraagtekens op. Alles zal “geschieden in nauw contact met de betrokken provinciale en gemeentelijke autoriteiten”. De provincies Groningen en Drenthe laten Lubbers weten dat ze tegen proefboringen zijn en op 11 augustus blijkt dat de betrokken gemeentes officieel nog van niets weten. Pas op 3 februari 1977 zal Lubbers voor de eerste maal een brief hierover naar de gemeentes sturen. De regering laat (in december) weten haast te hebben met de proefboringen vanwege de plannen om drie kerncentrales te bouwen.