- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
- Buitenlands beleid:
- regeringspolitiek ten opzichte van kernenergie(-beleid, -objecten) buiten Nederland; ook beleid in internationale gremia en verdragen
Herstructurering Urenco en samenwerking Areva
Nadat Cogema in 2000 al interesse toonde om een deel van de Duitse en Nederlandse Urenco aandelen te kopen, tekende ze in 2002 een Memorandum of Understanding met Urenco Ltd voor samenwerking. Op 24 november 2003 wordt de overeengekomen verkooptransactie tussen Urenco Ltd en Areva getekend. Deze houdt in dat het Franse Areva 50% krijgt van de aandelen in ETC. Areva (zo heet het bedrijf nadat Cogema samengegaan is met Framatome) betaald ongeveer 475 miljoen euro aan de aandeelhouders en krijgt daarvoor een licentie voor het gebruik van de centrifuges. Bij Tricastin in Zuid-Frankrijk gaat Areva een centrifuge-verrijkingsfabriek bouwen met de technologie van ETC. Enrichment Technology Company is pas op 1 oktober opgericht na een juridische herstructurering van Urenco Ltd waarbij de activiteiten op gebied van ontwikkeling en productie van ultracentrifuges zijn ondergebracht. De verrijkingsactiviteiten worden ondergebracht in Urenco Enrichment Company (UEC)
In Almelo werken 600 mensen bij ETC, tegen 250 bij de verrijkingsfabriek.
Hoewel de joint venture Urenco/Areva 80% van de Europese markt zal gaan controleren, besluit de Europese Commissie op 6 oktober 2004 dat wat hun betreft de samenwerking door kan gaan. Op 10 november oktober 2005 gaat de Tweede Kamer akkoord met het Verdrag van Cardiff, waarin de samenwerking met Frankrijk (Areva is een staatsbedrijf) geregeld is. Dit verdrag vervangt het Verdrag Van Almelo uit 1970, met als partijen Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland.
Khan-affaire: regering houdt cruciale informatie jaren geheim
Eerst terug naar 28 mei 1998, als, vijftien dagen nadat India een kernproef uitvoerde, aartsvijand en militaire dictatuur Pakistan kernwapens test. Khan, die in 1986 al is bevordert tot hoofd van het Pakistaanse atoombureau, wordt de ‘vader van de Pakistaanse atoombom’ genoemd en is een volksheld. Het blijkt dat Khan nog steeds voor miljoenen guldens bestellingen plaatst in Nederland, voornamelijk via Slebos. Sinds kort wordt er strenger gecontroleerd en op het moment van de kernproef staan er op Schiphol drie zendingen voor Pakistan te wachten. Als naar aanleiding van de kernproef de Nederlandse media weer over de affaire Khan publiceert probeert Urenco Almelo- woordvoerder het te bagatelliseren en zegt dat “veel van de verhalen zwaar overdreven zijn. Zover we weten heeft hij nooit de hand kunnen leggen op enige informatie.”
Op 20 januari 2004 geven de ministers Bot (BuZa) en Brinkhorst (EZ) toe dat het bij de in Iran gevonden verrijkingstechnologie, zou gaan om “Urenco-technologie uit de jaren zeventig,” hoewel het de regering niet duidelijk is “hoe Iran de betreffende technologie heeft kunnen verkrijgen.” Ook geeft men toe dat “er inmiddels aanwijzingen“ zijn dat dezelfde technologie aanwezig is in Pakistan, Noord-Korea en Libië.
Het wordt dan steeds duidelijker dat Khan de spil is in een netwerk dat verrijkingstechnologie verkoopt aan andere landen. Begin februari 2004 bekent Khan dat hij tussen 1986 en 1993 nucleaire technologie heeft verkocht aan Noord-Korea, Libië en Iran. Hij moet op het matje komen bij de generaals, wordt ontslagen en krijgt huisarrest, wat voor de president als bijkomend voordeel heeft dat hij niet gehoord mag worden door de VS of IAEA over ‘zijn’ nucleaire deals. In mei 2004 besluit het OM Slebos te vervolgen.
In januari 2005 komt het Vpro-programma Argos met de onthulling dat al in juli 1979 bekend was dat Khan tussen ‘72 en ‘75 bij FDO in Amsterdam de toen uiterst geavanceerde 4M-centrifuge technologie heeft kunnen kopiëren. Dat blijkt uit het geheime rapport van de ambtelijke onderzoeksgroep over de zaak Khan, waarvan het radioprogramma een kopie heeft. De Kamer kreeg in februari 1980 een zeer gekuiste versie van dat rapport waarin met geen woord gerept werd over de 4M-technologie. De centrifuges die in Iran en Libië zijn aangetroffen zijn op de 4M gebaseerd en hebben dus een “Nederlandse vingerafdruk.” Toch heeft minister van BuZa Bot recent nog gezegd dat aan het in februari 1980 aan de Kamer gestuurde rapport “ook nu, 24 jaar later, niets toe te voegen valt.” Daarmee heeft de regering 24 jaar cruciale informatie achter gehouden.
In augustus 2005 wordt door oud-premier Lubbers (weer in Argos) gezegd dat de CIA in de jaren ‘70/’80 druk uitoefende op Nederland om Khan niet eerder te arresteren en in 1985 niet opnieuw te dagvaarden: “het laatste woord in dergelijke zaken ligt toch altijd in Washington.” In februari was nog ontkend dat de CIA enige rol speelde. In september blijkt vervolgens dat het strafdossier bij het archief van de rechtbank in Amsterdam niet meer te vinden is: kwijtgeraakt “mogelijk door de CIA“ zegt de vice-president van de rechtbank: “er raakt hier niet zo maar iets weg.” Donner (Justitie) concludeert later dat het dossier weggeraakt is “zonder de hulp van de CIA“.
Verhagen over 'verzekerde levering nucleaire brandstof'
De minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen, heeft een brief gestuurd aan de Kamer over ‘verzekerde leverantie van nucleaire brandstof’. De Urenco-partnerlanden willen "bijdragen aan het ontwikkelen van (non-discriminatoire) back-up instrumenten voor verzekerde leverantie van nucleaire brandstof". De nadruk in de discussie ligt er "thans vooral op om geïnteresseerde afnemerlanden uitzicht te kunnen bieden op verzekerde leveranties in ruil waarvoor deze landen ertoe zouden moeten worden bewogen af te zien van eigenstandige activiteiten in de brandstofcyclus." Afzien dus van een recht dat landen volgens het Non-Proliferatie Verdrag hebben, en dat vooral om de industriële belangen te verdedigen van Urenco. Het heeft alles te maken met de problemen rond uraniumverrijking in Iran en de pogingen van Westerse staten om verrijking en opwerking weer te monopoliseren in verband met de proliferatie van technologie waarmee kernwapens geproduceerd kunnen worden.
Begin mei 2009, laat minister Verhagen de Kamer weten dat het initiatief is mislukt: "de voorwaarde" (afzien van splijtstofcyclus) "is een gepasseerd station en (…) onhaalbaar gebleken". "Veel landen", moet hij toegeven "zien een dergelijke voorwaarde als discriminerend en een onaanvaardbare aantasting van hun rechten onder het non-proliferatieverdrag."