- Buitenlands beleid:
- regeringspolitiek ten opzichte van kernenergie(-beleid, -objecten) buiten Nederland; ook beleid in internationale gremia en verdragen
Ministerraad tegen financiering K2/R4
De ministerraad besluit tegen het voorstel van de EBRD te stemmen voor een lening aan Oekraïne voor voltooiing van 2 reactoren K2/R4 (Khmelnitsky-2 en Rovno-4). Het project is financieel onvoldoende onderbouwd; alternatieve financieringsvormen niet zijn onderzocht; er zijn leemtes in de milieueffectrapportages; en (niet nucleaire) alternatieven voor het project zijn niet serieus onderzocht. Oekraïne heeft de afgesproken sluiting van de Tsjernobyl reactoren (per 31-12-2000) steeds min of meer afhankelijk gemaakt van financiering van K2/R4.
Schenden opwerkingscontracten internationale verdragen?
Schendt Nederland international afspraken als Borssele langer open blijft en nieuwe opwerkingscontracten afsluit en daarmee de lozingen van opwerkingsfabrieken in stand houdt? Volgens een onderzoek van Brus (hoofddocent Volkenrecht Universiteit Leiden) wel. Het onderzoek, in opdracht van Greenpeace, is een analyse van verschillende internationale verdragen, waaronder ook OSPAR. De staatssecretaris ziet dat geheel anders: Het OSPAR Besluit 2000/1 (“met als doel uitvoering te geven aan de niet-opwerkingoptie”) heeft geen gevolgen voor de keuzes van Nederland; het richt zich alleen op de ‘verdragpartijen’ met een opwerkingsfaciliteit (Engeland en Frankrijk). Maar aangezien die zich van stemming hebben onthouden, zijn ook zij daar niet aan gebonden. In de tekst worden landen weliswaar “aangemoedigd“ onderhandelingen te beginnen, maar, zegt Van Geel: “Deze aanmoediging is geen internationaal juridisch bindende verplichting en kan dus niet worden geschonden.” Anderen zien dat toch echt als een ‘inspanningsverplichting’ om de lozingen van opwerking tot 2020 tot vrijwel nul te reduceren.
Herstructurering Urenco en samenwerking Areva
Nadat Cogema in 2000 al interesse toonde om een deel van de Duitse en Nederlandse Urenco aandelen te kopen, tekende ze in 2002 een Memorandum of Understanding met Urenco Ltd voor samenwerking. Op 24 november 2003 wordt de overeengekomen verkooptransactie tussen Urenco Ltd en Areva getekend. Deze houdt in dat het Franse Areva 50% krijgt van de aandelen in ETC. Areva (zo heet het bedrijf nadat Cogema samengegaan is met Framatome) betaald ongeveer 475 miljoen euro aan de aandeelhouders en krijgt daarvoor een licentie voor het gebruik van de centrifuges. Bij Tricastin in Zuid-Frankrijk gaat Areva een centrifuge-verrijkingsfabriek bouwen met de technologie van ETC. Enrichment Technology Company is pas op 1 oktober opgericht na een juridische herstructurering van Urenco Ltd waarbij de activiteiten op gebied van ontwikkeling en productie van ultracentrifuges zijn ondergebracht. De verrijkingsactiviteiten worden ondergebracht in Urenco Enrichment Company (UEC)
In Almelo werken 600 mensen bij ETC, tegen 250 bij de verrijkingsfabriek.
Hoewel de joint venture Urenco/Areva 80% van de Europese markt zal gaan controleren, besluit de Europese Commissie op 6 oktober 2004 dat wat hun betreft de samenwerking door kan gaan. Op 10 november oktober 2005 gaat de Tweede Kamer akkoord met het Verdrag van Cardiff, waarin de samenwerking met Frankrijk (Areva is een staatsbedrijf) geregeld is. Dit verdrag vervangt het Verdrag Van Almelo uit 1970, met als partijen Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland.
Khan-affaire: regering houdt cruciale informatie jaren geheim
Eerst terug naar 28 mei 1998, als, vijftien dagen nadat India een kernproef uitvoerde, aartsvijand en militaire dictatuur Pakistan kernwapens test. Khan, die in 1986 al is bevordert tot hoofd van het Pakistaanse atoombureau, wordt de ‘vader van de Pakistaanse atoombom’ genoemd en is een volksheld. Het blijkt dat Khan nog steeds voor miljoenen guldens bestellingen plaatst in Nederland, voornamelijk via Slebos. Sinds kort wordt er strenger gecontroleerd en op het moment van de kernproef staan er op Schiphol drie zendingen voor Pakistan te wachten. Als naar aanleiding van de kernproef de Nederlandse media weer over de affaire Khan publiceert probeert Urenco Almelo- woordvoerder het te bagatelliseren en zegt dat “veel van de verhalen zwaar overdreven zijn. Zover we weten heeft hij nooit de hand kunnen leggen op enige informatie.”
Op 20 januari 2004 geven de ministers Bot (BuZa) en Brinkhorst (EZ) toe dat het bij de in Iran gevonden verrijkingstechnologie, zou gaan om “Urenco-technologie uit de jaren zeventig,” hoewel het de regering niet duidelijk is “hoe Iran de betreffende technologie heeft kunnen verkrijgen.” Ook geeft men toe dat “er inmiddels aanwijzingen“ zijn dat dezelfde technologie aanwezig is in Pakistan, Noord-Korea en Libië.
Het wordt dan steeds duidelijker dat Khan de spil is in een netwerk dat verrijkingstechnologie verkoopt aan andere landen. Begin februari 2004 bekent Khan dat hij tussen 1986 en 1993 nucleaire technologie heeft verkocht aan Noord-Korea, Libië en Iran. Hij moet op het matje komen bij de generaals, wordt ontslagen en krijgt huisarrest, wat voor de president als bijkomend voordeel heeft dat hij niet gehoord mag worden door de VS of IAEA over ‘zijn’ nucleaire deals. In mei 2004 besluit het OM Slebos te vervolgen.
In januari 2005 komt het Vpro-programma Argos met de onthulling dat al in juli 1979 bekend was dat Khan tussen ‘72 en ‘75 bij FDO in Amsterdam de toen uiterst geavanceerde 4M-centrifuge technologie heeft kunnen kopiëren. Dat blijkt uit het geheime rapport van de ambtelijke onderzoeksgroep over de zaak Khan, waarvan het radioprogramma een kopie heeft. De Kamer kreeg in februari 1980 een zeer gekuiste versie van dat rapport waarin met geen woord gerept werd over de 4M-technologie. De centrifuges die in Iran en Libië zijn aangetroffen zijn op de 4M gebaseerd en hebben dus een “Nederlandse vingerafdruk.” Toch heeft minister van BuZa Bot recent nog gezegd dat aan het in februari 1980 aan de Kamer gestuurde rapport “ook nu, 24 jaar later, niets toe te voegen valt.” Daarmee heeft de regering 24 jaar cruciale informatie achter gehouden.
In augustus 2005 wordt door oud-premier Lubbers (weer in Argos) gezegd dat de CIA in de jaren ‘70/’80 druk uitoefende op Nederland om Khan niet eerder te arresteren en in 1985 niet opnieuw te dagvaarden: “het laatste woord in dergelijke zaken ligt toch altijd in Washington.” In februari was nog ontkend dat de CIA enige rol speelde. In september blijkt vervolgens dat het strafdossier bij het archief van de rechtbank in Amsterdam niet meer te vinden is: kwijtgeraakt “mogelijk door de CIA“ zegt de vice-president van de rechtbank: “er raakt hier niet zo maar iets weg.” Donner (Justitie) concludeert later dat het dossier weggeraakt is “zonder de hulp van de CIA“.
Verdrag van Kyoto treedt in werking
Het Kyoto-protocol treedt in werking. Het Kyoto-protocol is het enige internationale akkoord met bindende doelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het Protocol verplicht de rijke landen om tussen 2008 en 2012 wereldwijd 5,2 procent minder broeikasgassen uit te stoten ten opzichte van het niveau in 1990. Elk land is verplicht om een individueel doel te halen. Zo moet de EU de uitstoot van broeikasgassen met 8 procent reduceren. Binnen Europa heeft Nederland een individuele doelstelling van 6 procent. De Tweede Kamer heeft de ratificatie van het verdrag al in februari 2002 goedgekeurd.
Het Kyoto-protocol ontstond in 1997, maar de nodige cruciale details moesten toen nog worden ingevuld. Om van kracht te worden moet het Protocol door minimaal 55 landen worden geratificeerd. Tevens moeten de deelnemende landen samen verantwoordelijk zijn voor 55 procent van de wereldwijde kooldioxide-uitstoot. Aan deze randvoorwaarden wordt voldaan als de Russische Federatie eind 2004 toezegt mee te doen. Nu, negentig dagen later, treedt het verdrag in werking. Maar ook nu, en eigenlijk al in 1997, zijn wetenschappers van mening dat de doelstelling onvoldoende is, en wordt er gesproken over het Post-Kyoto-protocol. De bedoeling is dat dit verdrag in december 2009, in Kopenhagen, ondertekend zal worden.
Verhagen over 'verzekerde levering nucleaire brandstof'
De minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen, heeft een brief gestuurd aan de Kamer over ‘verzekerde leverantie van nucleaire brandstof’. De Urenco-partnerlanden willen "bijdragen aan het ontwikkelen van (non-discriminatoire) back-up instrumenten voor verzekerde leverantie van nucleaire brandstof". De nadruk in de discussie ligt er "thans vooral op om geïnteresseerde afnemerlanden uitzicht te kunnen bieden op verzekerde leveranties in ruil waarvoor deze landen ertoe zouden moeten worden bewogen af te zien van eigenstandige activiteiten in de brandstofcyclus." Afzien dus van een recht dat landen volgens het Non-Proliferatie Verdrag hebben, en dat vooral om de industriële belangen te verdedigen van Urenco. Het heeft alles te maken met de problemen rond uraniumverrijking in Iran en de pogingen van Westerse staten om verrijking en opwerking weer te monopoliseren in verband met de proliferatie van technologie waarmee kernwapens geproduceerd kunnen worden.
Begin mei 2009, laat minister Verhagen de Kamer weten dat het initiatief is mislukt: "de voorwaarde" (afzien van splijtstofcyclus) "is een gepasseerd station en (…) onhaalbaar gebleken". "Veel landen", moet hij toegeven "zien een dergelijke voorwaarde als discriminerend en een onaanvaardbare aantasting van hun rechten onder het non-proliferatieverdrag."
Samenwerking met België over opslag radioactief afval
NRG en COVRA hebben het initiatief genomen om met België te praten over eindberging van radioactief afval. "Het Nederlands onderzoek naar eindberging concentreert zich voornamelijk op de wetenschappelijke en technische aspecten van veiligheid en haalbaarheid van een eindberging in Nederland." "Aan de maatschappelijke acceptatie van eindberging is nog weinig aandacht gegeven. De relatief kleine hoeveelheid Nederlands afval en complexe en lange voorbereidingstijd voor eindberging, maken een zuiver nationaal onderzoeksprogramma minder aantrekkelijk." België onderzoekt eindberging van afval in diep ondergrondse Boomse klei, een formatie die zowel in Nederland als in België voorkomt. "Ook hebben de Belgen ervaring met het creëren van draagvlak en het betrekken van de lokale bevolking bij het besluitvormingsproces voor een eindbergingsfaciliteit", aldus NRG.
Nederland meest repressief tegen Iraanse studenten
Van alle VN-landen neemt Nederland de meest vergaande maatregelen tegen Iraanse studenten. Vijf locaties en negen studierichtingen waar mogelijk nucleaire kennis kan worden opgedaan, zijn tot "verboden gebieden" verklaard. Het gaat om locaties met nucleaire installaties en studierichtingen binnen natuurwetenschap en techniek. Nederlanders die Iraniërs, ook degenen met een dubbele nationaliteit, toelaten of onderwijzen in de verboden gebieden, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Dit geldt ook voor Nederlanders die in het buitenland onderwijs aanbieden. Begin januari was bekend geworden dat de universiteiten in Twente en Eindhoven geen studenten en medewerkers uit Iran meer toe laten. Dit naar aanleiding van een "klemmend beroep via een niet-openbare brief uit september 2007”, van de Nederlandse overheid op alle Nederlandse universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen om te voorkomen dat Iraniërs onderwijs krijgen over kernwapens. Het Nederlandse besluit is gebaseerd op resolutie 1737 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tegen Iran, uit 2006. Staten wordt daarin gevraagd om de verspreiding van nucleaire technologie naar Iran tegen te gaan. In de resolutie staat echter geen specifieke eis om Iraniërs toegang te ontzeggen tot onderwijsinstellingen en nucleaire locaties.