- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
Nieuw kabinet akkoord met uitbreiding Urenco
In een op deze datum gedateerde brief laat de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw weten dat er besluiten zijn genomen over de uitbreiding van Urenco in Almelo. In een van de eerste ministerraadsvergaderingen (van het nieuwe CDA-VVD kabinet Van Agt), van 23 en 30 december 1977 is afgesproken akkoord te gaan, uit de volgende ‘beleidsoverwegingen’: er was door Duitsland en Engeland om een snel besluit gevraagd, Duitsland overweegt zelfs een eigen verrijkingsfabriek te bouwen; de periode van een jaar uitstel door het vorige kabinet was nu verstreken, en de winstgevendheid van de onderneming zal gaan afhangen van het wel of niet doorgaan van het contract met Brazilië. Ook zijn er volgens de minister met Brazilië afspraken gemaakt over het instellen van ad hoc veiligheidsvoorwaarden. Nadat op 12 januari Brazilië daarmee akkoord is gegaan, kan wat de regering betreft, de uitbreiding in Almelo beginnen. Het ‘landelijk initiatiefcomité tegen uitbreiding van de ultracentrifugefabriek in Almelo’ vraagt zich in een reactie af waaruit de garanties bestaan die door Brazilië zijn gegeven en hoe dat mogelijk is aangezien het land wordt geregeerd door een militaire dictatuur die niet eens in staat is de eigen bevolking veiligheidgaranties te geven. Vlak voor het debat in de Kamer op 26 januari, laat de nieuwe minister van EZ (Van Aardenne) de kamer weten dat het contract tussen Urenco en Brazilië al is getekend op 10 maart 1976 en dat vervolgens op 14 juli 1976 de ministers van EZ en BuZa daar akkoord mee zijn gegaan: met andere woorden: ‘praat gerust, als je maar niet denkt dat er nog iets te veranderen valt!’ Ook hier heeft de Kamer niets over te zeggen gehad. Ook later zal het kabinet in debatten volhouden dat de beslissing al in 1976 is gevallen
Op 8 februari krijgt Urenco van het ministerie van EZ de vergunning voor de 1000-tons fabriek (de SP4). Uit de begeleidende brief blijkt dat Urenco al op 30 september 1976 om de vergunning heeft gevraagd, maar in mei 1977 een nieuwe aanvraag heeft moeten indienen, vanwege het uitstelbesluit van het vorige kabinet in december 1976. De bezwaren die massaal tegen de vergunning ingediend worden, hebben vooral met proliferatie en de geplande levering van verrijkt uranium aan Brazilië te maken.
Grote demonstratie tegen uitbreiding UCN
Eén van de grootste en indrukwekkendste demonstraties tegen kernenergie uit de geschiedenis van de Nederlandse antikernenergiebeweging. Tussen de 40.000 en 50.000 mensen laten hun onvrede blijken met de UCN, met de geplande uitbreiding en met de mogelijke leverantie van verrijkt uranium naar Brazilië. Veertig maatschappelijke organisaties roepen op tot deze demonstratie. Hoewel van te voren in een deel van de media de indruk wordt gewekt, dat, vooral, een grote groep demonstranten uit West-Duitsland, uit is op een harde confrontatie met de ME, is daar niets van te merken. Toch zijn er grote controles bij de grensovergangen en in de Duitse bussen rijden kamerleden van de PvdA en de PSP mee, om te voorkomen dat de bussen bij de grens terug gestuurd worden. (*W00) Tot ergernis van de klein linkse partijen ruilt de PvdA de leus ‘Stop UCN’ in voor ‘Stop uitbreiding UCN’. Er heerst teleurstelling na de demonstratie; ondanks de enorme opkomst zijn er geen concrete resultaten: men heeft ook het idee te laat te zijn. Deze teleurstelling zal o.a. leiden tot BAN (Breek Atoomketen Nederland); een groep die door middel van directe acties de strijd tegen kernenergie (en UCN, waar de eerste acties een jaar later tegen gericht zijn) te verdiepen.
Kamer akkoord met levering aan Brazilië
Met een krappe meerderheid gaat de Kamer akkoord met de leverantie van verrijkt uranium door Urenco aan Brazilië. Coalitiepartijen CDA (49 zetels) en VVD (28) worden gesteund door SGP (3) en GPV (1) en hebben samen dus 81 zetels. Hoewel er in de debatten de laatste maanden (jaren) altijd veel kritiek op de levering was van een aantal CDA-‘dissidenten’ onder leiding van Van Houwelingen, stemt de hele fractie uiteindelijk onder dreiging van een kabinetscrisis toch voor de levering. Op 16 mei is de UCN alvast met de grondwerkzaamheden voor de uitbreiding begonnen, hoewel er nog geen definitieve beslissing is genomen, omdat ‘verder uitstel niet mogelijk is“ aldus de UCN. De staat schiet f 2,5 miljoen voor.
Urenco verrijkt uranium uit het bezette Namibië
Het weekblad De Groene Amsterdammer komt met de volgende affaire rond Urenco. De Anti-Apartheids beweging onderbouwd haar bewering dat Urenco in ‘Almelo’ door Zuid-Afrika gestolen uranium uit Namibië verrijkt. Daarmee overtreedt Urenco het in 1974 aangenomen decreet Nr. 1 van de VN Raad van Namibië. Dat decreet verbiedt de exploitatie, handel, vervoer, bewerking en gebruik van grondstoffen uit het door Zuid-Afrika bezette land. Uit aankoopcontracten van de Urenco klanten blijkt dat een groot gedeelte van het uranium dat in de jaren ‘80 in Almelo verrijkt zal worden, uit de Rössingmijn uit Namibië afkomstig is.
In maart 1979 verklaart Van Aardenne dat de invoer uit Namibië onwettig is, maar zegt ook dat Nederland zelf geen Namibisch uranium invoert. Hij heeft “het niet zinvol geacht“ om het Verdrag van Almelo te veranderen om te voorkomen dat de Urenco partners dit uranium door Urenco laten verrijken.
Akkoord met bouw verrijkingsfabriek in Duitsland
De regering verklaart in een vertrouwelijk commissieoverleg (en op 2-2-79 aan de Kamer) akkoord te zijn met de bouw van een Urenco verrijkingsfabriek in Gronau, West-Duitsland. Ook is afgesproken dat Urenco uitbreidt tot 2000 ton (waarvan 600 in Almelo) en is er bijna overeenkomst over verlenging van het Verdrag van Almelo tot 1991. De minister van EZ (Van Aardenne) beroept zich bij de beslissingen op op vergaderingen van het Urenco Joint Committee uit september 1974 en ‘77. Daar is overeengekomen dat als Urenco een capaciteit van 2000 ton bereikt, dan automatisch toestemming gegeven wordt aan Duitsland om een eigen verrijkingsfabriek te bouwen. De kamer (en die niet alleen) is verbijsterd; Van Aardenne had in het debat van januari 1978 volgehouden dat bouw in Duitsland juist door het uitbreiden van de fabriek in Almelo verhinderd kon worden. Nu blijkt die capaciteitsuitbreiding reden te zijn voor toestemming aan West-Duitsland! Ook over het feit dat verdragsverlenging nog steeds niet zeker is, valt de Kamer: dat was immers een voorwaarde voor toestemming tot uitbreiding. Van der Klaauw (BuZA) verklaart in januari dat hij hoopt dat er eind 1981 een verdrag met Brazilië is over de voorwaarden voor levering.
De plannen voor de eigen Duitse verrijkingsfabriek zijn al vanaf begin 1976 door de Duitse Urenco-partner Uranit uitgewerkt en als het zo uit kwam, gebruikt als pressiemiddel om de gewenste besluiten genomen te krijgen. Al in februari 1976 deelt Van Aardenne mee in principe akkoord te zijn met een dergelijke fabriek, maar Nederland laat eind 1977 nog weten er van uit te gaan dat de bouw ervan voorlopig nog niet zal plaatsvinden. Op 10 maart ‘78 wordt er door Uranit een eerste vergunningsaanvraag gedaan voor de bouw in Gronau, hoewel lang Lingen favoriet leek. Bouwbegin wordt in 1980 verwacht.