- Kerncentrales:
- Bestaande (of gesloten) kernenergiecentrales
- 2013:
- het jaar 2013
Bedrijfsduurverlenging kerncentrale Borssele tot 2034
24 oktober 2012 begint de procedure voor bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele. Die bedrijfsduur tot 2034 is in juni 2006 afgesproken in het convenant tussen EPZ en het toenmalige kabinet, maar moet nu nog wettelijk geregeld worden. De minister van Economische Zaken, Kamp, laat weten dat het wel kan zonder milieueffectrapportage, omdat het alleen maar effectuering is van bestaand beleid en er eigenlijk niets veranderd. De 7 oude kerncentrales die Duitsland na Fukushima om veiligheidsredenen uit bedrijf nam, waren allemaal minder oud dan de nu al 39 jaar oude kerncentrale in Borssele. De Duitse kerncentrales die nog tot uiterlijk 2022 mogen draaien, zullen dan maximaal 34 jaar oud zijn. Dit terwijl de ook Duitse kerncentrale in Borssele (immers gebouwd door KWU Siemens) toestemming vraagt om 60 jaar in bedrijf te blijven.
Er komen ongeveer 3000 bezwaren tegen het voornemen van de minister. Op 18 maart geeft minister Kamp Borssele de definitieve vergunning tot 2034, zonder aan de centrale eis in de bezwaarschriften –een milieueffectrapportage- te voldoen.
Maar aan een van die voorwaarden in het convenant van 2006 is nog niet voldaan: het is onbekend of de kerncentrale bij de 25% veiligste reactoren in VS, Europa en Japan behoort, want het rapport van de 'benchmark-comsssie' die dat moet beoordelen is er nog niet.
Laka en Greenpeace gaan in mei 2013 bij de Raad van State in beroep tegen de vergunning.
Eerste rapport Commissie Benchmarking Kerncentrale Borssele
Zoals in het op 17 juni 2006 getekende Convenant over de langere levensduur van de kerncentrale Borssele is afgesproken, is in 2008 een Commissie van onafhankelijke internationale deskundigen ingesteld (de Commissie Benchmark) om de naleving van de veiligheidsbenchmark te toetsten. De kerncentrale Borssele moet tot de 25% veiligste kerncentrales in de EU, VS en Canada behoren. Op 26 september 2013 komt die Commissie met haar eerste rapport en minister Kamp laat in een brief aan de Kamer weten dat de commissie besloten heeft dat de "Kerncentrale Borssele tot het 25% meest veilige kerncentrales van een vergelijkbaar type in EU, VS en Canada behoort en dus aan de veiligheidseis uit het convenant voldoet." Maar omdat de Commissie "op basis van vertrouwelijkheid" toegang heeft gekregen over de "prestatie-indicatoren" is dit niet controleerbaar.
Verder heeft de Commissie voor de procesevaluatie van bediening, onderhoud en “safety management” een "referentiegroep uitgekozen bestaande uit tien kerncentrales waarvoor OSART rapporten van redelijk recente datum beschikbaar zijn." OSART is het Operational Safety Review Team van de IAEA. Maar verouderingsmanagement maakt geen onderdeel uit van de OSART beoordeling en een equivalente informatiebron ontbreekt. Daarom heeft de Commissie besloten de "procesevaluatie van het verouderingsmanagement" apart uit te voeren. Daarvoor zijn 5(!) relevante kerncentrales vergeleken. Daaruit bleek: "het grootste verschil tussen KCB en de andere beschouwde kerncentrales is het ontbreken bij de KCB van implementatie en documentatie van een adequate strategie, organisatie en methode voor verouderingsmanagement."
Laka publiceert in oktober 2013 en april 2014 cijfers van de IAEA (de UCL: de Unplanned Capability Loss) waaruit blijkt dat Borssele al een aantal jaren zeer slecht scoort wat betreft betrouwbaarheid. En betrouwbaarheid is een indicator voor veiligheid.
Het blijft onduidelijk waarom de Benchmark Commissie voor geheime industrie cijfers heeft gekozen (de Forced Loss Rate van de World Association of Nuclear Operators) en niet voor de openbare IAEA-ranglijst van Unplanned Capability Loss (UCL).
Scheurtjesonderzoek reactorvat kerncentrale Borssele: Plan van Aanpak
In de zomer van 2012 worden in de reactorvaten van de Belgische kerncentrales Doel-3 en Tihange-2, min of meer toevallig, duizenden haarscheurtjes ('hydrogen flakes') ontdekt. Hierop worden de reactoren uit bedrijf genomen. De reactorvaten zijn, net als die van de kerncentrale in Borssele, gemaakt door het al lang failliete Rotterdamse bedrijf RDM. EPZ ontkent vanaf het begin dat er ook haarscheurtjes in het vat van de KCB zitten, maar wordt toch gedwongen een onderzoek in te stellen. De verantwoordelijke minister (Kamp, EZ) laat vervolgens heel snel weten dat er niets aan de hand is. Als daarna blijkt dat maar 44% van het reactorvat onderzocht is, komt de provincie Zeeland met een motie waarin 100% controle geëist wordt, maar dat legt minister Kamp eind juni 2013 naast zich neer.
Dat Plan van aanpak wordt vervolgens via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) na veel gedoe (o.a. een cyber-actie van stichting Laka) eindelijk vlak voor Kerst 2013 ontvangen, maar levert meer vragen dan antwoorden op. Er blijken maar liefst twee versies te zijn van het plan. De eerste versie (januari 2013) is naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het ministerie aangepast. Maar vreemd genoeg is het tweede en definitieve plan van aanpak (februari 2013) juist minder precies en concreet over wat en hoe onderzocht wordt. Uiteindelijk staan er maar twee zinnen in het plan die de feitelijke controle van het reactorvat op scheurtjes beschrijven. Verder blijkt dat EPZ haar advocaat in april al heeft gevraagd om te voorkomen dat het ministerie het plan vrij zou geven.
Een vervolg-WOB in januari 2014 over hoe dat tweede plan van aanpak tot stand komt levert aanvankelijk niet veel op. Uit de in maart 2014 ontvangen stukken kan het volgende gereconstrueerd worden: Na verwerking van “een mondeling verzoek” van de toezichthouder Kernfysische Dienst (d.w.z. niet in de stukken) en “inmiddels gemaakte nadere afspraken” (niet in de stukken) stuurt EPZ op 19 februari 2013 een tweede versie van het plan van aanpak naar de KFD.
De kerncentrale ligt overigens, eind 2013, drie maanden stil door defecte generatorkoelers, waar koelribben zijn afgebroken. Pas op 2 december wordt KCB weer opgestart. De kosten van het stilliggen worden geschat op 34 miljoen.
Ongewone gebeurtenissen in nucleaire inrichtingen 2013
In 2013 hebben in de Nederlandse nucleaire installaties zestien meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen plaatsgevonden. Vier gebeurtenissen vonden plaats bij de kernenergiecentrale in Borssele en twaalf gebeurtenissen bij de overige Nederlandse nucleaire installaties.
Drie van de zestien gebeurtenissen zijn qua nucleaire veiligheid van zodanig belang dat ze zijn ingeschaald op INES-niveau 2. Het zijn gebeurtenissen waarbij een significant falen van veiligheidsmaatregelen aan de orde is zonder dat dit tot daadwerkelijke consequenties voor mens of omgeving heeft geleid. De drie INES-niveau 2 gebeurtenissen vonden plaats bij NRG in Petten. Daarnaast zijn vier gebeurtenissen ingeschaald op INES-niveau 1. Dit zijn kleine problemen met veiligheidrelevante apparatuur waarbij de veiligheid niet in het geding is geweest omdat nog voldoende veiligheidsbarrières (defence in depth) in tact waren. Eén van deze gebeurtenissen vond plaats bij de kernenergiecentrale Borssele en drie bij de Hoge Flux Reactor in Petten. De overige gebeurtenissen zijn, qua nucleaire veiligheid, van minder belang en vallen beneden de INES-schaal (INES-niveau 0).
Dit blijkt uit de "Rapportage ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire inrichtingen in 2013" dat op 8 juli 2014 gepubliceerd is door de Kernfysische Dienst.