- Provinciale Staten:
- beleid van Gedeputeerde Staten en (al of niet gesteund door) Provinciale Staten
Provincie Gelderland tegen sluiting Dodewaard
Een meerderheid van de Gedeputeerde Staten van Gelderland vindt dat de centrale in Dodewaard niet hoeft te worden gesloten. Wel vinden ze dat een “energievoorziening zonder kernenergie zonder meer mogelijk is via een ander energiebeleid, dat gericht is op vermindering van het verbruik, op meer prioriteit voor besparing en op een milieuvriendelijke vorm van steenkool.“ Op 25 juni stemmen ook de Provinciale Staten in meerderheid tegen sluiting.
Kosten voortijdige sluiting Dodewaard
De GKN zegt in een geheime notitie voor de aandeelhouders dat voortijdige sluiting van Dodewaard f 515 miljoen kost. Dat bedrag is zeer omstreden: er zitten ook ontmantelingskosten in, en geld voor de inkoop van vervangend vermogen, terwijl er een overcapaciteit is van 3.000 MW (60x Dodewaard) en de kosten van opwerking, die bespaard worden bij snelle sluiting, zijn veel te rooskleurig: f 150,- per kilo terwijl de kosten voor opwerking in Sellafield ongeveer f 2000,- per kilo zullen gaan kosten. De reden voor de notitie is dat aandeelhouders in de SEP morren, in veel Provinciale Staten (Groningen, Friesland, Noord-Holland) en gemeentes (Amsterdam, Utrecht), gaan al maandenlang stemmen op om als aandeelhouder in de Raad van Commissarissen te pleiten voor de sluiting van de centrale in Dodewaard, of dat de aandelen verkocht moeten worden. Als op 16 februari PS van Noord-Holland tegen sluiting stemt, is een meerderheid binnen de SEP voor sluiting onmogelijk geworden.
Lobby voor noodleidend Moerdijk
De Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vindt dat er wel plaats is voor twee kerncentrales op het Industrie en Havenschap Moerdijk. Het is het hoogtepunt van een enorme lobby voor het noodleidende IHM, dat begon met de commissaris van de Koningin Van Agt in september ‘84 die ‘op persoonlijke titel’ vond dat een kerncentrale (en de opslag van kernafval blijkt later) de financiële problemen (schuldenlast van f 200 miljoen) van het terrein op zou lossen. Ook de PNEM is een warm voorstander van kernenergie en laat geen moment verloren gaan om er voor te pleiten. Alle partijen in de Provinciale Staten vinden de uitlating van GS nogal voorbarig, maar toch gaat een meerderheid van de PS (CDA en VVD) op 21 juni akkoord met het voorstel van GS. De PNEM neemt vervolgens een optie op 100 hectare van het braakliggende terrein. Plots komt er ook een schuldsanering: het Rijk heeft al f 109 miljoen toegezegd, nu mag de provincie ook f 75 miljoen vrij besteden van het geld dat het gekregen heeft voor de overdracht van grond (waar evt. de kerncentrale moet komen) aan de domeinen. Ook is er een voorschot van 20 miljoen als de provincie meewerkt aan de vestiging van afvalopslag, blijkt uit een geheime briefwisseling. Voorwaarde, zo blijkt later, is dat de provincie de grond voor minder dan de helft van de prijs aan de PNEM verkoopt.
Provincie voor Borssele II
Een meerderheid (4 tegen 2) in de Gedeputeerde Staten van Zeeland (2 VVD, 2 CDA en 2 PvdA) gaan akkoord met de vestiging van een tweede kerncentrale in Borssele en zeggen toe planologische belemmeringen uit de weg te ruimen. Het huidige streekplan Midden-Zeeland en het bestemmingsplan van de gemeente Borsele sluiten de bouw van meer kerncentrales uit. Hiermee lijkt de uitspraak van de PS uit 1977 tegen meer kerncentrales terug gedraaid.
Nog twee locaties over voor de opslag van afval
De LOFRA brengt haar eindadvies uit aan de minister van VROM: Borssele en Moerdijk zijn de twee plaatsen die in aanmerking komen als locatie voor de interim opslag van radioactief afval. Er is een lichte voorkeur voor Borssele, onder andere omdat de gemeente Klundert (waar Moerdijk onder valt) een hele rits voorwaarden stelt voordat ze akkoord wil gaan. Bij Borssele zijn er weliswaar meer procedurele moeilijkheden te verwachten, maar de commissie denkt dat die planologische bezwaren eerder te overwinnen zijn dan de bestuurlijke van Moerdijk. Men verwacht dat de bouw in 1988 kan beginnen en de totale kosten worden geschat op 450-500 miljoen gulden. Een belangrijk kritiekpunt van de milieubeweging is dat met de keuze voor deze twee de locatiekeuze procedures voor de nieuwe kerncentrales tot een farce worden gemaakt. De Gedeputeerde Staten van Zeeland is op 16 september al akkoord gegaan met de komst.
In augustus is al een locatieonafhankelijke MER door de Covra aangevraagd. Op 29 januari ('86) laat de Voorlopige Commissie MER de minister weten bepaald niet tevreden te zijn over dat rapport. Zo is die veel te optimistisch over de mogelijkheid tot eindberging, worden de stralingsbelastingniveaus bij normaal gebruik en bij storingen niet voldoende onderbouwd en ontbreekt een heldere en hanteerbare beschrijving van hoe de opslag van afval van de bestaande en nog te bouwen kerncentrales moet worden aangepakt.