- Splijtstof:
- grondstoffen en productie van splijtstof (tot gebruik in kerncentrale). Ook de omschakeling (conversie) naar andere (hoger/lager verrijkte) splijtstof of MOX
- MOX:
- Plutonium/uranium Mixed Oxide splijtstof: (discussie over) gebruik in kerncentrales
Dodewaard: ‘opbranden’ van tijdelijk personeel
Al maandenlang zijn er berichten over problemen in de kerncentrale van Dodewaard: een scheurtje in het reactorvat, vervijfvoudiging van de stralingsbelasting van het personeel in drie jaar, het ‘opbranden’ (snelle maximale jaardosis) van tijdelijk personeel, onveilige transporten van radioactief afval naar de RCN in Petten (op de vrachtbrief: "vaten met hoge straling, deze in het midden plaatsen"), het verzwijgen van storingen, etc. In de Volkskrant verschijnen de eerste berichten van “een kernfysicus waarmee wij spraken.“ De centrale maakt ook dan bekend dat er al sinds het jaar daarvoor brandstof met plutonium (‘MOX’) wordt gebruikt. In de uitvoerige antwoorden van de betrokken ministers op kamervragen op 26 april, worden de problemen niet ontkend, zelfs gezegd dat ze al lang bekend zijn bij de overheid, maar de bewindslieden zien geen reden hun beleid te herzien.
Onderzoek naar MOX-brandstof in Borssele
EPZ geeft KEMA de opdracht om te onderzoeken welke aanpassingen er in de kerncentrale in Borssele noodzakelijk zijn om eventueel MOX-splijtstof te kunnen gebruiken. MOX is een mengsel van plutonium en uranium, terwijl ‘normale’ splijtstof uit alleen uranium bestaat. EPZ zegt een intern vooronderzoek gedaan te hebben en wil graag bijdragen aan “de oplossing van de vraag wat ze met het plutonium aan moet dat bij de opwerking van gebruikte splijtstofstaven vrij komt.“ In totaal komt er door opwerking ruim 3000 kilo Pu op van de periode 1973-2003. Daarvoor moet Borssele dan wel langer open blijven.
EPZ: weer onderzoek naar MOX
Nu de bedrijfsduur van Borssele is vastgesteld, doet de EPZ, volgens Van Geel, weer onderzoek naar de mogelijkheid van het gebruik van MOX-brandstof in de centrale. Een eerder onderzoek concludeerde dat het gebruik van MOX technisch mogelijk was, maar, zo deelde EPZ mee, door onduidelijkheid over de bedrijfstijd was onduidelijk of de aanpassingen economische verantwoord waren. Al het plutonium uit Borssele wordt “overgedragen aan derden” (Areva, in dit geval) die het gebruikt (kan gebruiken) voor de MOX-productie van haar internationale klanten. Uit antwoorden op Kamervragen in oktober is duidelijk geworden dat EPZ al haar (verse) uranium betrekt uit Kazakstan.
Borssele wil nu toch MOX
EPZ onderzoekt nu toch de inzet van MOX-brandstof (een mengsel van uranium en plutonium) in Borssele. Het bedrijf dient een startnotitie voor een vergunningsaanvraag in bij het ministerie van VROM. In de huidige bedrijfsvergunning is de inzet van MOX niet toegestaan. EPZ zal naar verwachting in de eerste helft van 2009 een Milieu Effect Rapport (MER) indienen. Het bedrijf zegt vooral uit economische motieven voor MOX te kiezen, uranium is gewoon te duur geworden.
Definitieve beschikking brandstofdiversificatie Borssele
Na diverse eerdere keren overwogen is de EPZ op 8 juli 2010 toch gestart met de vergunningsaanvraag voor het gebruik van MOX-brandstof in de kerncentrale.
Op 9 maart 2011 legt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de ontwerpbeschikking ‘Brandstofdiversificatie Kerncentrale Borssele’ op grond van de Kernenergiewet (Kew) ter inzage gelegd en op 24 juni komt de definitieve vergunning.
Door die vergunning is het EPZ toegestaan om in de kerncentrale Borssele MOX en ook (c)-ERU te gebruiken. MOX is een mengsel van uranium en plutonium en (c)-ERU is gecompenseerd verrijkt opgewerkt uranium. Om gebruik van (c)-ERU te maken moet de maximale verrijkingsgraad verhoogd worden. Door de storende werking van U-236 die in het opgewerkt uranium aanwezig is en dat werkt als een neutronenvanger, moet er meer splijtbaar uranium aanwezig zijn om de zelfde energie op te wekken. De maximaal toegestane verrijkingsgraad (het percentage splijtbaar U-235) wordt verhoogd naar 4,6%. Doordat plutonium een aantal kernfysische eigenschappen heeft die anders zijn dan uranium-235, worden de veiligheidsmarges door de inzet van MOX kleiner. Door de inzet van MOX en (c)-ERU neemt de stralingsbelasting van werknemers toe, nemen de tritiumlozingen toe, nemen de proliferatiegevaren toe, etc. en zo verder. Maar de minister heeft er geen probleem mee.
Op 13 februari 2013 veegt de Raad van State het beroep van Greenpeace van tafel: “mox-splijtstof levert slechts een onbeduidende verhoging van de veiligheids- en gezondheidsrisico´s op”.