8500 bezwaarschriften tegen Kalkarvergunning
De SBK (Schnell Brüter Kernkraftswerkgesellschaft) vraagt een vergunning aan voor de bouw van een snelle kweekreactor. Op 30 december 1971 is bekend geworden dat die in Kalkar (net over de grens bij Nijmegen) gebouwd moet gaan worden. Op 20 januari is er een eerste grote protestbijeenkomst in het dorpscafé tegen de bouw. In totaal dienen 8500 mensen uit de regio een bezwaarschrift in. Op de eerste tekeningen is er nog geen koeltoren gepland, maar omdat de thermische verontreiniging van de Rijn een van de belangrijke argumenten van de ontluikende kritische beweging tegen kernenergie is, wordt in 1972 besloten een koeltoren toe te voegen.
Regering besluit tot deelname Kalkar
In de ministerraadsvergadering gaat de regering akkoord met de bouw van een prototype snelle kweekreactor; de SNR-300 bij Kalkar. Op 7 maart besluiten de regeringscommissies van Nederland, West-Duitsland, België (en Luxemburg) dat ook gezamenlijk. Dit is het vervolg op de overeenkomst uit 1967 voor de ontwikkeling van een kweekreactor. Zonder dat de Kamer er over gepraat heeft wordt door de SBK de bouwopdracht voor Kalkar op 23 maart verleend.
Dodewaard: ontslag door kritiek
’s Middags om kwart over drie wordt Theo van Waas, een stralingsdeskundige van de centrale in Dodewaard, bij de bedrijfsleiding geroepen en met onmiddellijke ingang ontslagen, wegens “het verstrekken van inlichtingen aan de pers.“ Hoewel dit feit nooit bewezen wordt (het enige moment waarop Van Waas met enige zekerheid het nummer gedraaid heeft van het privé-adres van een journalist, kan bewezen worden dat daar niemand thuis is) wordt hij onder begeleiding van twee medewerkers begeleidt naar de, door de directie, reeds bestelde taxi. Van Waas is een van de werknemers die zeer kritisch zijn over het gevoerde veiligheidsbeleid en met name de onafhankelijkheid van de Stralingscontrole Dienst. Minister Boersma beschuldigd hem tijdens een Kamercommissie openlijk van feiten die later onder ede zullen worden ontzenuwd. Ministeriële verontschuldigingen komen echter laat. In juli 1973 wordt Van Waas gerehabiliteerd.
Informatie alleen voor insiders en deskundigen?
De PZEM krijgt een vergunning voor “de exploitatie van een inrichting waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt.“ De Vereniging Milieu Hygiëne Zeeland gaat in beroep tegen het verlenen van de vergunning, maar is niet de enige: er worden 4000 bezwaarschriften ingediend. Een deel van de herziene versie van het veiligheidsrapport, dat vanaf november ter inzage komt te liggen op het Gemeentehuis, is in het Duits. “Iedere geïnteresseerde spreekt Duits“ krijgt men verbaasd te horen als daar over geklaagd wordt. Dat de vergunningsaanvragers en -gevers het graag een discussie van ‘insiders’ en ‘deskundigen’ wil laten zijn, blijkt o.a. in 1973, als ook sommige stukken bij de vergunningsaanvraag van de KSTR in het Engels zijn. Een vertaling is niet nodig want “de minister is namelijk van mening dat het bewuste rapport alleen leesbaar is voor mensen die ook in staat zijn de Engelse tekst te vertalen.“
Kernenergienota: in 2000 50% van elektriciteit uit kernenergie
Vier ministers bieden de 'Nota inzake het kernenergiebeleid’ aan. Uitgangspunt van de Nota (bekend als de nota Langman, genoemd naar de minister van EZ) is dat de overheid ten aanzien van kernenergie een stimulerende en ondersteunende taak heeft, “uiteraard binnen de grenzen van de financiële mogelijkheden.“ Belangrijkste middelen die ten dienste staan van de overheid om dat beleid te realiseren zijn het RCN en het Nucleair Ontwikkelingsfonds. Uit een overzicht blijkt dat vanaf 1955 er ongeveer f 1.3 miljard uitgegeven is (incl. internationale samenwerking) en “thans f 180 miljoen p/j.“
In Hoofdstuk II, ‘De plaats van de kernenergie in het nationale energiebeleid’ gaat de regering er van uit dat het totaal opgesteld elektrisch vermogen in 2000 acht keer zo groot is dan in 1970 en dat kernenergie daarvan de helft (35.000 MW!) voor haar rekening zal nemen. Ter vergelijking, in 2000 was het totaal opgestelde elektrisch vermogen –inclusief WKK- ongeveer 19.000MWe.
Na de Kernenergienota uit 1957, hebben de dalende olieprijzen en de grote beschikbaarheid de commerciële invoering van kernenergie 25 jaar vertraagd, maar nu de olieprijzen sterk stijgen, is het te verwachten “dat reeds in dit decennium het verlenen van opdrachten voor de bouw van kernenergiecentrales ook in Nederland in grotere omvang zal plaatsvinden dan tot voor kort werd verwacht.“
De Nota gaat ook dieper in op de deelname in Kalkar, zegt dat die 15% zal zijn, en “dat de financiering geheel uit een heffing in de energiesector zal komen, omdat door de sterk gestegen kosten voortzetting van de deelneming alleen mogelijk is door middel van een bijzondere financieringsregeling.“
Verder wordt meegedeeld dat de reactor op de universiteit van Eindhoven (ATHENE) uiterlijk mei 1973 gesloten moet worden. Er ligt al lang een advies van de WRK voor sluiting. Argumenten voor de minister zijn de kosten in relatie tot het geringe animo om van de reactor gebruik te maken.
In mei in het debat vindt de vaste Kamercommissie voor de Kernenergie dat er in de Nota onvoldoende aandacht besteed wordt aan de veiligheid rond kernreactoren en aan de gevolgen van kernenergie voor het milieu.
Eerste Kamerdebat Kalkar
Naar aanleiding van de net uitgebrachte ‘Nota inzake het kernenergiebeleid’ waarin staat dat de Nederlandse deelname aan Kalkar 15% zal zijn, vindt er een Kamerdebat plaats. Afgezien van een enkele Kamervraag in 1968 is dit de eerste keer dat Kalkar genoemd wordt in de Kamer. Maar het debat gaat vooral over (het voorstel voor) de financiering van de kweekreactor en nauwelijks over de fundamentele vraag of er wel deelgenomen moet worden. Een dergelijk debat heeft nooit plaatsgevonden. Er valt nu ook niet veel meer te debatteren, want de ministerraad heeft ook al op 4 februari de beslissing genomen door te gaan met Kalkar, op 7 maart hebben de regeringscommissies van de drie landen dit ondertekent en op 23 maart is de bouwopdracht zelfs al verleend. Van Aardenne (minister EZ) zegt in 1983 over de volkenrechtelijke verplichtingen en besluitvorming over deelname: “Indertijd is het wat rommelig verlopen. Er is een hele tijd onderhandeld en er zijn steeds verder verplichtingen aangegaan. De Kamer werd hiermee geconfronteerd bij de wet snelle kweekreactor. Deze zaak zat impliciet in deze wet, maar het was natuurlijk beter geweest als dit alles expliciet was uitgesproken”.
Het argument dat men moeilijk meer terug kan is bij dit eerste debat al redelijk doorslaggevend. Dat was eigenlijk ook al zo in 1968, toen men zei dat men niet onder het kweekreactor-ontwikkelingsproject uit zou kunnen zonder diplomatiek gezichtsverlies.
Dodewaard: ‘opbranden’ van tijdelijk personeel
Al maandenlang zijn er berichten over problemen in de kerncentrale van Dodewaard: een scheurtje in het reactorvat, vervijfvoudiging van de stralingsbelasting van het personeel in drie jaar, het ‘opbranden’ (snelle maximale jaardosis) van tijdelijk personeel, onveilige transporten van radioactief afval naar de RCN in Petten (op de vrachtbrief: "vaten met hoge straling, deze in het midden plaatsen"), het verzwijgen van storingen, etc. In de Volkskrant verschijnen de eerste berichten van “een kernfysicus waarmee wij spraken.“ De centrale maakt ook dan bekend dat er al sinds het jaar daarvoor brandstof met plutonium (‘MOX’) wordt gebruikt. In de uitvoerige antwoorden van de betrokken ministers op kamervragen op 26 april, worden de problemen niet ontkend, zelfs gezegd dat ze al lang bekend zijn bij de overheid, maar de bewindslieden zien geen reden hun beleid te herzien.
Corrosieproblemen in Dodewaard
Het lijkt een rampjaar te worden voor de centrale in Dodewaard. Hoewel het bij het beantwoorden van de Kamervragen al bekend was, werd er met geen woord over gerept, maar nu wordt duidelijk dat de centrale stilgelegd is en maanden stil zal liggen voor reparaties. Al in 1971 zijn stalen bouten bezweken, wellicht door ‘metaalmoeheid’, en in januari is er al een reparatie bij het reactorvat uitgevoerd waarbij 25 technici in drie kwartier hun maximale jaarlijkse stralingsdosis ontvingen (nadat ze tot ‘radiologische werker’ waren benoemd, en dus meer straling mochten ontvangen). Ook is het onduidelijk wat er moet gebeuren met de drab die zich ophoopt op de bodem van het reactorvat: het zijn corrosieproducten. De regering weigert echter een onafhankelijke stralingscontroledienst toezicht te laten houden. De centrale gaat eind juli weer in bedrijf.
Teveel radioactief afval: elk jaar dumpingen
Vanaf dit jaar vinden elk jaar dumpingen in zee plaats. De hoeveelheid LAVA/MAVA is zo toegenomen dat 1x per twee jaar niet meer voldoet. Bij het vervoer in juni van het afval van Dodewaard naar Petten, raakt het binnenvaartschip besmet door lekkende vaten. Blijkbaar zo erg dat “de hele buikdenning” er op een werf in Schagen uit gehaald moet worden.
Ook in 1972 wordt de London London Dumping Convention (voluit: ‘Convention on the Prevention of Marine Pollution by Dumping of Wastes and Other Matter’) opgesteld. In 1973 ratificeert Nederland het verdrag wat eigenlijk opgesteld is om wetgeving te creëren voor het dumpen van radioactief afval in zee.
WRK: afval in zoutkoepels opslaan
De WRK publiceert het rapport ‘Vestigingsplaatsen van energiereactoren en de opslag van radio-actief afval’ waarin staat te lezen, dat in Nederland “bewaarplaatsen voor radio-actief afval“ zullen moeten worden ingericht. Men verwacht dat op termijn hoogactief afval uit de opwerkingsfabrieken zal worden teruggestuurd. Al het afval kan in zoutkoepels worden opgeslagen. Kernafval uit opwerkingsfabrieken zal “ingesmolten in en glasmatrix (…) moeten worden opgeslagen in stabiele zoutafzettingen”, zo schrijft de WRK. Ook een werkgroep van de RCN vindt opslag van kernafval in zoutvoorkomens onder het vaste land “reëel en attractief.“