- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
- Strafrecht:
- Juridische procedures: strafrecht-processen of kort geding
Kamer krijgt zeer gekuiste versie van Khan-rapport
Het rapport over de Affaire Khan wordt door de regering gepubliceerd. Nog steeds wordt geprobeerd de affaire te bagatelliseren: “De werkgroep heeft niet onomstotelijk kunnen vaststellen dat dr. ir. A.Q. Khan, al dan niet met behulp van anderen, geheime UC-gegevens opzettelijk onder zich heeft genomen en/of heeft medegedeeld aan of het ter beschikking heeft gesteld van een buitenlandse mogendheid.“ Al is het, wordt wel meteen gesteld, “aannemelijk dat Pakistan via Khan in het bezit is kunnen komen van gevoelige kennis op het gebied van de verrijkingstechnologie“ en heeft dat Pakistan ‘aanzienlijke tijdwinst’ opgeleverd bij het opzetten van een proefverrijkingsfabriek. De Kamer krijgt echter een gekuiste versie van het geheime rapport van de interdepartementale werkgroep uit oktober 1979, blijkt in 2005 als het VPRO-onderzoeksprogramma Argos het rapport openbaar maakt. Het ambtelijke rapport meldde al in juli 1979 dat Khan op delen van de zeer geavanceerde 4M centrifugetechnologie de hand heeft weten te leggen. De openbare rapportage aan de Kamer rept echter met geen woord over de 4M en is bovendien meer dan terughoudend in het benoemen van wat Khan wel aan kennis en kunde vanuit Nederland naar Pakistan zou kunnen hebben meegenomen. In februari 1981, wordt door justitie meegedeeld dat er tegen een Khan een strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld. Er wordt geen arrestatiebevel uitgevaardigd omdat uitlevering toch niet mogelijk is. Ook tegen twee bedrijven (Van Doorne’s Transmissie uit Tilburg en FDO uit Amsterdam, en onderneming van VMF/Stork) wordt een vooronderzoek gestart.
Rapport van de Interdepartementale werkgroep belast met het onderzoek ’de zaak Khan’
Khan wegens vormfout vrijgesproken van atoomspionage
Nadat Khan in eerste instantie op 14 november 1983 bij verstek tot 4 jaar cel wordt veroordeeld wegens de poging geheime gegevens over centrifugetechnologie te bemachtigen, wordt hij nu in hoger beroep wegens een vormfout vrijgesproken: het is onduidelijk of hij de dagvaarding heeft ontvangen. Het OM beslist in juni 1986, dat hij niet opnieuw vervolgd gaat worden; de feiten zijn te lang geleden en daarom verliest een nieuwe strafvervolging “opportuniteit.“ Hij wordt wel tot persona non grata veroordeeld, maar blijft ook daarna Nederland clandestien bezoeken en krijgt ook minstens 3 keer officieel ‘op humanitaire gronden’ toestemming om Nederland te bezoeken. Zo wordt hij in december 1988 aangehouden en het land uitgezet.
Ondertussen zijn Van Doorne’s Transmissie en FDO in respectievelijk september en november 1984 vrijgesproken. In september 1987 komt FDO opnieuw onder vuur als bekend wordt dat 2 Tsjechische stagiaires vanaf 1968 ook toegang gehad kunnen hebben tot al het geheime ultracentrifuge onderzoek. Op 2 juli 1985 wordt Khan’s Nederlandse zakenpartner en vriend Slebos tot 12 maanden cel veroordeelt wegens illegale uitvoer en hulp aan het Pakistaanse atoomprogramma.
Namibisch uranium: proces tegen Nederlandse Staat
Het uitvoerend comité van De Raad voor Namibië van de Verenigde Naties besluit voor een Nederlands Hof een rechtszaak te beginnen tegen de Nederlandse Staat. Nederland wordt er van verdacht Artikel 1 van het Namibië-decreet te overtreden door uranium uit Namibië te betrekken. Maar er zijn nogal wat bureaucratische en politieke besluiten noodzakelijk voordat het ook daadwerkelijk tot een proces zal komen, maar in september wordt gemeld dat nog “voor het eind van het jaar“ een dergelijk proces wordt begonnen. “We hopen dat het proces tegen Urenco andere landen zal weerhouden van het importeren en verwerken van grondstoffen uit Namibië”, aldus de VN-commissaris voor Namibië. De affaire loopt nu al vanaf eind 1977.
Eindelijk proces tegen Staat wegens 'heling'
Nadat er sinds 1981 al over gesproken wordt, is het nu eindelijk zo ver: Urenco, UCN Nederland en de Nederlandse Staat staan in Den Haag voor de rechter wegens ‘heling’ van uranium uit het door apartheidstaat Zuid-Afrika bezette Namibië. Op 14 juli heeft de VN Raad voor Namibië de dagvaarding bekend gemaakt. Op 1 september, de eerste zittingsdag, wordt het proces meteen verdaagd tot 1 december om de gedaagden de tijd te geven hun verweer op te stellen. Maar op 1 december wordt het vervolgens meteen verdaagd tot 3 mei 1988. De kern van het (schriftelijke) verweer van de Staat is dat niet aan te tonen is dat het uranium bij Urenco in Almelo afkomstig is uit Namibië en dat Nederland dus niet verweten kan worden dat het onrechtmatig grondstoffen uit het door Zuid-Afrika bezette land laat verwerken. De mondelinge behandeling van de zaak is op 6 juni 1989. De repliek van de Raad voor Namibië: de Nederlandse Staat kan op grond van overeenkomsten afleiden waar het uranium van afkomstig is; een bank die gestolen geld ontvangt kan zich niet verweren met het argument dat aan het geld niet te zien is dat het gestolen is.
Namibië onafhankelijk; proces stopgezet
Zuid-Afrika trekt zich terug uit Namibië dat onafhankelijk wordt. Dit heeft onder meer tot gevolg dat het proces aangespannen door de VN Raad voor Namibië tegen de Nederlandse Staat en Urenco wegens invoer en verwerking van door Zuid-Afrika in Namibië gestolen uranium, zonder uitspraak wordt stopgezet.
Khan-affaire: regering houdt cruciale informatie jaren geheim
Eerst terug naar 28 mei 1998, als, vijftien dagen nadat India een kernproef uitvoerde, aartsvijand en militaire dictatuur Pakistan kernwapens test. Khan, die in 1986 al is bevordert tot hoofd van het Pakistaanse atoombureau, wordt de ‘vader van de Pakistaanse atoombom’ genoemd en is een volksheld. Het blijkt dat Khan nog steeds voor miljoenen guldens bestellingen plaatst in Nederland, voornamelijk via Slebos. Sinds kort wordt er strenger gecontroleerd en op het moment van de kernproef staan er op Schiphol drie zendingen voor Pakistan te wachten. Als naar aanleiding van de kernproef de Nederlandse media weer over de affaire Khan publiceert probeert Urenco Almelo- woordvoerder het te bagatelliseren en zegt dat “veel van de verhalen zwaar overdreven zijn. Zover we weten heeft hij nooit de hand kunnen leggen op enige informatie.”
Op 20 januari 2004 geven de ministers Bot (BuZa) en Brinkhorst (EZ) toe dat het bij de in Iran gevonden verrijkingstechnologie, zou gaan om “Urenco-technologie uit de jaren zeventig,” hoewel het de regering niet duidelijk is “hoe Iran de betreffende technologie heeft kunnen verkrijgen.” Ook geeft men toe dat “er inmiddels aanwijzingen“ zijn dat dezelfde technologie aanwezig is in Pakistan, Noord-Korea en Libië.
Het wordt dan steeds duidelijker dat Khan de spil is in een netwerk dat verrijkingstechnologie verkoopt aan andere landen. Begin februari 2004 bekent Khan dat hij tussen 1986 en 1993 nucleaire technologie heeft verkocht aan Noord-Korea, Libië en Iran. Hij moet op het matje komen bij de generaals, wordt ontslagen en krijgt huisarrest, wat voor de president als bijkomend voordeel heeft dat hij niet gehoord mag worden door de VS of IAEA over ‘zijn’ nucleaire deals. In mei 2004 besluit het OM Slebos te vervolgen.
In januari 2005 komt het Vpro-programma Argos met de onthulling dat al in juli 1979 bekend was dat Khan tussen ‘72 en ‘75 bij FDO in Amsterdam de toen uiterst geavanceerde 4M-centrifuge technologie heeft kunnen kopiëren. Dat blijkt uit het geheime rapport van de ambtelijke onderzoeksgroep over de zaak Khan, waarvan het radioprogramma een kopie heeft. De Kamer kreeg in februari 1980 een zeer gekuiste versie van dat rapport waarin met geen woord gerept werd over de 4M-technologie. De centrifuges die in Iran en Libië zijn aangetroffen zijn op de 4M gebaseerd en hebben dus een “Nederlandse vingerafdruk.” Toch heeft minister van BuZa Bot recent nog gezegd dat aan het in februari 1980 aan de Kamer gestuurde rapport “ook nu, 24 jaar later, niets toe te voegen valt.” Daarmee heeft de regering 24 jaar cruciale informatie achter gehouden.
In augustus 2005 wordt door oud-premier Lubbers (weer in Argos) gezegd dat de CIA in de jaren ‘70/’80 druk uitoefende op Nederland om Khan niet eerder te arresteren en in 1985 niet opnieuw te dagvaarden: “het laatste woord in dergelijke zaken ligt toch altijd in Washington.” In februari was nog ontkend dat de CIA enige rol speelde. In september blijkt vervolgens dat het strafdossier bij het archief van de rechtbank in Amsterdam niet meer te vinden is: kwijtgeraakt “mogelijk door de CIA“ zegt de vice-president van de rechtbank: “er raakt hier niet zo maar iets weg.” Donner (Justitie) concludeert later dat het dossier weggeraakt is “zonder de hulp van de CIA“.