- Internationaal:
- gebeurtenissen die niet plaatsvinden in Nederland, waarbij Nederland ook niet (direct) betrokken is, maar die wel belangrijk zijn voor kernenergie(-beleid) in Nederland
Ontdekking van kernsplijting
In het Duitse blad ‘Naturwissenschaften’ (en in het februari nummer van ‘Nature’) publiceren Otto Hahn en Fritz Strassman een artikel over experimenten in december 1938 die geleid hebben tot de ontdekking van de uraniumsplijting. Het in de natuur voorkomende uranium kan door een neutron worden gesplitst. Het begrip ‘kernsplijting’ (Kernspaltung, nuclear fission) doet haar intrede. In maart ‘39 hebben al 18 teams in 5 landen de uraniumsplijting onafhankelijk van elkaar bevestigd. In juni wordt er door Fluegge in Naturwissenschaften een artikel gepubliceerd genaamd ‘Kann der Energieinhalt der Atomkerne technisch nutzbar gemacht werden?’ waarin een energie-producerende uranium-machine en een moderator worden beschreven. Aan het eind van 1939 zijn er bijna 100 wetenschappelijke ‘papers’ over kernsplijting gepubliceerd die, zo wordt in The Review of Modern Physics samengevat, concluderen:
1- dat kernsplijting zeer veel energie vrijmaakt;
2- dat bij kernsplijting snelle neutronen vrijkomen;
3- het schaarse U-235 splijt en U-238 de neutron ‘absorbeert’;
4- doordat er meer dan twee neutronen lijken vrij te komen, is er kans op een kettingreactie die heel veel energie in zeer korte tijd zal vrijmaken
5- die kettingreactie kan gecontroleerd worden in een ‘uranium-machine’ die bestaat uit uranium en een moderator.
Hoewel de publicaties gaan over fundamentele fysica en energieproductie, weet iedereen onmiddellijk dat er ook militaire mogelijkheden aan deze ontdekking zitten en al snel zijn in het geheim teams in Duitsland, Japan, Verenigd Koninkrijk, Rusland, Frankrijk en de Verenigde Staten bezig met onderzoek daarnaar.
Eerste kettingreactie
In een verbouwde kleedruimte onder de tribune van een sportcomplex van de Universiteit van Chicago (VS), lukt het onder leiding van Enrico Fermi om een kettingreactie in een stapeling van blokken uranium en grafiet ongeveer een half uur in stand te houden. Het atoomtijdperk is geboren.
Bombardement wegens kernonderzoek?
De geallieerden voeren een bombardement uit op een villa in Doetinchem, die dienst doet als noodziekenhuis: er vallen in totaal 170 doden. Veelal wordt aangenomen dat dit bombardement een vergissing is en dat de piloten denken dat ze boven Duitsland vliegen. Maar er is een andere theorie: de villa is tot vlak daarvoor in dienst geweest als Duits laboratorium. In mei 1944 wordt besloten het anorchanisch-chemisch en het Kamerlingh Onnes Lab in Leiden te vorderen en de gehele inventaris – “einschliessend Bücher” - ter beschikking te stellen aan “SS-Obersturmführer Dr. Boettcher in Doetinchem”. Op 1 juni 1944 wordt het eerste deel van het instrumentarium naar Doetinchem vervoerd. Volgens het Doetinchemse verzet worden er later ook vaten met zwaarwater afgeleverd (“via Delfzijl uit Noorwegen”) en zou het gaan om "isotopenonderzoek". De commandant in Doetinchem is Boettcher, een atoomonderzoeker, die volgens het NIOD in Doetinchem ‘radaronderzoek’ doet. Het verzet geeft haar vermoedens door aan ‘Londen’. In januari 1945 wordt alles uit de villa overgebracht verder naar het oosten. Werd er in Doetinchem (zij het voor een korte periode) aan het nazi kernwapenprogramma gewerkt en was dat misschien de reden voor het (te late) bombardement?
Hiroshima en Nagasaki
Om 08.16 uur (plaatselijke tijd) ontploft op 580 meter hoogte boven Hiroshima een atoombom die 60 kilo verrijkt uranium bevat. De bom doodt 130.000 mensen vrijwel meteen (in de periode tot eind oktober 1945) en ongeveer 70.000 tot 100.000 mensen aan de gevolgen daarna. Drie dagen later ontploft er een atoombom (met plutonium) boven Nagasaki. De eerste atoombom ooit, de Trinity-test, ontplofte op 16 juli 1945 in Alamogordo in de Nevada woestijn.
De atoombommen zijn het resultaat van het Manhattan-project. In deze geheime alliantie tussen wetenschap en leger werden kosten nog moeite gespaard om de theoretische mogelijkheid van het destructieve gebruik van de pas ontdekte kernsplijting om te zetten in praktische toepasbaarheid. In de VS werden geheime steden gebouwd waar aan het project werd gewerkt en waar de infrastructuur voor de kernwapenwedloop ontstaat.
Of de atoombommen het einde van de oorlog hebben bespoedigd, is lang onbetwist gebleven. Maar steeds meer analyses wijzen erop dat het weinig tot geen invloed heeft gehad of zelfs het einde heeft vertraagd. Hiroshima en Nagasaki moeten dan ook vooral gezien worden als het begin van de Koude Oorlog en de nucleaire wapenwedloop.
Artikel in The Ethical Spectacle, juni 1996: Hiroshima, was it absolutely necessary?
Smyth-report over Manhattan-project
In het najaar van 1945 krijgt een beperkt aantal Nederlandse wetenschappers een rapport te lezen dat, naar eigen zeggen, een grote invloed op hen heeft. Het is een exemplaar van het op 12 augustus gepubliceerde ‘Smyth-report’. Het rapport (officieel getiteld: Atomic Energy for Military Purposes: The Official Report on the Development of the Atomic Bomb Under the Auspices of the United States Government, 1940-1945) is in opdracht van generaal Groves, de leider van het Amerikaanse Manhattan-project (de bouw van een atoombom), in het geheim geschreven door Henry DeWolf Smyth in de periode zomer 1944 tot juli 1945. Het wordt nog geen week na de atoombom op Hiroshima gepubliceerd. Hoewel technische gegevens nog grotendeels geheim zijn, bevat het veel informatie over de twee manieren waarop het Manhattan-project het materiaal voor de kernbom verkreeg: de productie van plutonium door de beschieting van uranium-238 in een kernreactor en het verrijken van uranium.
Voor het verrijken van uranium (het vergroten van het percentage splijtbaar uranium-235) zijn al vòòr 1940 twee technieken bekend; gasdiffusie en gascentrifuge. Uit het rapport blijkt, dat de Amerikanen veel verwachtten van ultracentrifuge en er zelfs een proeffabriek voor bouwden waar ook uranium werd verrijkt. Maar de technologische ontwikkeling naar gasdiffusie verliep gemakkelijker en vooral ook sneller en aangezien snelheid belangrijk was, werd voor die techniek gekozen.
Link naar het Smyth-rapport
‘Atoms for Peace’ speech
Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties houdt VS-president Eisenhower een toespraak die de geschiedenis in zal gaan als de ‘Atoms for Peace’ speech. Eisenhouwer kondigt aan dat de VS haar monopolie op het gebied van kerntechnologie (noodgedwongen) opgeeft en bied aan landen te voorzien van reactoren en technologie. Kerntechnologie moet niet langer gebruikt worden voor het voeren van oorlog, maar in dienst staan van de mensheid (“the United States pledges before you, and therefore before the world, its determination to help solve the fearful atomic dilemma - to devote its entire heart and mind to finding the way by which the miraculous inventiveness of man shall not be dedicated to his death, but consecrated to his life“) Tevens roept hij op tot de oprichting van een controle-instantie die moet voorkomen dat landen met de technologie kernwapens maken: dit zal leiden tot de oprichting van de IAEA. Vanaf 1954 wordt de markt overspoeld met (vaak goedkopere) technologie maar vooral materialen uit de VS.
Luister hier naar de originele opname van de speech
Kernenergie conferentie Geneve
Deze eerste VN-conferentie over kernenergie in Geneve is een direct gevolg van het Amerikaanse ‘Atoms For Peace’ beleid. 1500 deskundigen uit Oost en West komen bijeen in een sfeer van tot dan toe onbekende openheid. Tot verbazing van de VS is ook de Soviet Unie al heel ver in de ontwikkeling. Uit Nederland is vrijwel geen belangstelling vanuit de politiek, tekenend voor die tijd is de uitspraak van Luns minister zonder portefeuille, die meent dat het “het een aangelegenheid was voor professoren“. Wel gaat er een grote delegatie wetenschappers heen. De conferentie zorgt ervoor dat er een optimistische visie op de mogelijkheden van kernenergie ontstaat. Zozeer zelfs dat de regering de Koningin in de troonrede laat zeggen: “In verband met de uitermate snelle ontwikkelingen op dit terrein zal bijzondere inspanning nodig zijn terwille van de plaats van ons land, zowel wetenschappelijk als industrieel.”
Eerste onrust over effecten straling op erfelijk materiaal
In Kopenhagen wordt het eerste congres van genetica beëindigd met het aannemen van een resolutie waarin men de nadruk legt op de gevaarlijke gevolgen van ioniserende straling voor de erfelijkheid. De WHO (de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN) heeft om een advies gevraagd over dit onderwerp. Volgens de geleerden is ioniserende straling werkelijk gevaarlijk voor de erfelijkheid, zowel bij "vreedzaam als bij militair gebruik van kernenergie", maar ook bij medisch, commercieel en industrieel gebruik van ioniserende straling. Onderzoek moet geïntensiveerd worden, volgens de aanbeveling.
Er ontstaat in de media meer aandacht voor de gevaren van straling, een stijging van de gemeten radioactiviteit door de kernproeven, de zeer populaire dokter Albert Schweitzer die een verbod op kernproeven wil, en de eerste wetenschappers die zeggen dat straling een gevaarlijk niveau bereikt heeft.
IAEA begint werkzaamheden
De International Atomic Energy Agency (IAEA), een onderdeel van de Verenigde Naties, begint haar werkzaamheden, nadat 26 landen zijn toegetreden en de op 26 oktober 1956 door de VN goedgekeurde statuten hebben ondertekend. De IAEA is de organisatie die al in december 1953 door Eisenhower werd genoemd om de vreedzame toepassing van kernenergie te garanderen en te controleren. Tevens krijgt ze de opdracht kernenergie te promoten. Nederland wordt meteen in 1957 lid.
Dumpen van radioactief afval in zee
Nederland wordt door het net opgerichte IAEA uitgenodigd zitting te nemen in een werkgroep die een in april in de VN aangenomen resolutie moet uitvoeren. In de motie wordt verzocht “door te gaan met welke studies en welke acties dan ook” nodig om de verschillende landen te helpen bij het afvoer van radioactieve afvalstoffen in zee. Ondertussen ontstaat er ook kritiek op het dumpen van radioactief afval in zee. Vooral de premisse dat het water op grote diepte honderden jaren nodig heeft om zich te vermengen met oppervlakte water wordt door onderzoek tegengesproken. Ook door het eten en gegeten worden kunnen radioactieve stoffen verspreidt worden en (snel) aan de oppervlakte komen.
Overigens vindt in februari 1958 de eerste gedocumenteerde dumping in zee van radioactief afval door Nederland plaats. Aannemelijk is dat het niet de eerste dumping is: er is geen registratie en geen organisatie (zie dossier). Het wordt als deklast meegegeven aan lijndiensten (bijv. naar Zuid-Amerika) of de Marine. Die zien maar waar ze het over boord zetten. Men zou uit een IAEA-document uit 2007 kunnen afleiden dat Nederland in 1950 met het dumpen van radioactief afval in zee begint.