- Universiteiten:
- kernenergie-gerelateerd onderzoek (niet de reactoren)
Begin van kernphysica in Nederland
In Amsterdam start de Vrije Universiteit (VU) met een faculteit Natuurkunde onder leiding van de dan 30 jarige en in Leiden afgestudeerde hoogleraar G.J. Sizoo. In 1933 is het Natuurkundig Laboratorium gereed en daar wordt natuurlijke radioactiviteit bestudeerd. Het is een voor Nederland nieuw onderwerp en het begin van de kernfysica in Nederland. Pas na 1932, als het neutron is ontdekt, komt de kernfysica tot grote bloei. In 1938 is de eerste promotie bij Sizoo een feit over ‘Radioactiviteit van bodem en water in Nederland’. In 1940 wordt ook een door Philips ontwikkelde neutronengenerator gekocht, waarmee kunstmatig kernreacties kunnen worden bewerkstelligd. In 1943 wordt het lab gevorderd door de Duitse bezetters en de inrichting, voorzover niet verborgen, geconfisqueerd.
Aan de Amsterdamse Gemeentelijk Universiteit (UVA) doet J. Clay onderzoek naar kosmische straling en komt daardoor ook op het terrein van nucleaire methoden.
Philips begint ook al in 1932 met nucleair onderzoek en naar eigen zeggen (in 1961) al vanaf 1922 met belangrijk werk op gebied van isotopenscheiding, “this work has been of general importance in connection with the seperation of the uranium isotopes 235 and 238."
Uranium naar OK&W
Na het einde van de oorlog wordt het uranium door het ministerie van Oorlog overgedragen aan het Ministerie van OK&W (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) G.J.Sizoo (VU Amsterdam) wordt gevraagd er zorg voor te dragen en verklaart zich op 6 februari bereid het beheer over het uranium te voeren.
Massaseparator voor scheiden isotopen
Het Zeeman-laboratorium van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam begint aan de Hoogte Kadijk (in een gebouw van het Gemeentelijk Energiebedrijf) aan de ontwikkeling van een elektromagnetische massaseparator. Hiermee is het mogelijk kleine hoeveelheden isotopen te scheiden. Hier zal enkele jaren later het eerste uranium worden verrijkt. Dit werk staat onder leiding van dr. C. J. Bakker, de latere directeur van het IKO en nog weer later directeur-generaal van het CERN (Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek). Een van de medewerkers die vanaf het begin (in wat ook vaak het FOM-lab genoemd wordt) bij het onderzoek betrokken is, is Prof. J.(Jacob) Kistemaker die Bakker in 1955 zal op volgen.
Diversificatie UCN; laserverrijking onder geheimhouding KeW
UCN heeft vorig jaar al aangekondigd dat het haar activiteiten uitbreidt: het gaat zich ook richten op de lucht- en ruimtevaart. UCN-Aerospace wordt opgericht en in januari 1989 komt er een order van Fokker voor de onderdelen van de F-100. In maart 1990 krijgen UCN, Fokker en Stork f 77 miljoen van EZ om te kunnen meedoen aan en internationaal telecommunicatie programma.
Op de Universiteit Twente ontstaat in oktober (1988) beroering door de voorgenomen samenwerking met UCN in laseronderzoek. Men vreest militaire toepassingen van het onderzoek, maar in maart 1989 wordt door UT en UCN samen het NCLR (Nederlands Centrum voor Laser Research) opgericht. In april antwoord minister De Korte (EZ) op Kamervragen dat “hoewel de laserverrijking van uranium nog ver verwijderd is van commerciële toepasbaarheid“ hij het onderzoek “met het oog op mogelijke proliferatiegevaren“ onder de toepassing van het Geheimhoudingsbesluit Kernenergiewet (Stb. 1971, 420) gebracht heeft.
Nederland meest repressief tegen Iraanse studenten
Van alle VN-landen neemt Nederland de meest vergaande maatregelen tegen Iraanse studenten. Vijf locaties en negen studierichtingen waar mogelijk nucleaire kennis kan worden opgedaan, zijn tot "verboden gebieden" verklaard. Het gaat om locaties met nucleaire installaties en studierichtingen binnen natuurwetenschap en techniek. Nederlanders die Iraniërs, ook degenen met een dubbele nationaliteit, toelaten of onderwijzen in de verboden gebieden, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Dit geldt ook voor Nederlanders die in het buitenland onderwijs aanbieden. Begin januari was bekend geworden dat de universiteiten in Twente en Eindhoven geen studenten en medewerkers uit Iran meer toe laten. Dit naar aanleiding van een "klemmend beroep via een niet-openbare brief uit september 2007”, van de Nederlandse overheid op alle Nederlandse universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen om te voorkomen dat Iraniërs onderwijs krijgen over kernwapens. Het Nederlandse besluit is gebaseerd op resolutie 1737 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tegen Iran, uit 2006. Staten wordt daarin gevraagd om de verspreiding van nucleaire technologie naar Iran tegen te gaan. In de resolutie staat echter geen specifieke eis om Iraniërs toegang te ontzeggen tot onderwijsinstellingen en nucleaire locaties.
Iraanse studenten winnen rechtszaak tegen Staat
De rechtbank in Den Haag heeft vonnis gewezen in een, door een aantal Iraanse studenten aangespannen civiele procedure tegen de Staat, over de Wijziging Sanctieregeling Iran 2007 en die "onverbindend verklaard". Deze Wijziging Sanctieregeling verbiedt iedereen met de Iraanse nationaliteit toegang tot een vijftal nucleaire installaties (de onderzoeksreactoren te Delft en Petten, de kerncentrale te Borssele, Urenco en COVRA) alsook toegang tot bepaalde onderdelen van masteropleidingen aan Technische Universiteiten in Nederland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Wijziging Sanctieregeling in strijd is met het verbod van discriminatie (zoals neergelegd in artikel 26 van het IVBPR) omdat voor het maken van onderscheid naar Iraanse nationaliteit een "objectieve en redelijke rechtvaardiging ontbreekt".
Op 12 juli wordt de regeling, met een onderdeel iets aangepast, opnieuw ingediend door BZ. Hiermee hoopt de regering tegemoet te komen aan de reden voor vernietiging (waartegen de Staat in beroep is gegaan) namelijk het feit dat het generiek om een bepaalde nationaliteit gaat. De wijzigingen betreffen het niet langer noemen van de locaties die verboden gebied zijn en het moeten "expliceren van de weigeringsgrond".
De staat verliest in juli 2011 ook in hoger beroep maar minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) zegt niet van plan te zijn het beleid te wijzigen en gaat in cassatie.
Iraanse studenten en gevoelige informatie
Al vanaf januari 2008 procederen Iraanse studenten in Nederland tegen de zgh. Wijziging Sanctieregeling die iedereen met de Iraanse nationaliteit toegang verbiedt tot een vijftal nucleaire installaties (de onderzoeksreactoren te Delft en Petten, de kerncentrale te Borssele, Urenco en COVRA) alsook toegang tot bepaalde onderdelen van masteropleidingen aan Technische Universiteiten in Nederland. Nadat de wet nietig was verklaard (omdat het in strijd was met het verbod op discriminatie) werd in 2010 een iets gewijzigde wet opnieuw ingediend. Ook die wordt in allerlei instanties nietig verklaard maar Buitenlandse Zaken gaat, in plaats van een goede wet te maken, in cassatie bij de Hoge Raad. In december 2012 oordeelde de Raad dat Nederland (nog steeds) discrimineert door voor wetenschappers met een Iraanse komaf extra drempels op te werpen.
In mei 2013 laat minister van Onderwijs Bussemaker weten dat nu weten dat er een oplossing is: Nederland zal geen onderscheid meer maken, nu moeten alle studenten of wetenschappers een ontheffing aanvragen voor specialistische vakgebieden met toegang tot gevoelige informatie.