- Onderzoeksreactoren:
- Test- en onderzoeksreactoren in Nederland
KEMA octrooi voor suspensiereactor
Eerste octrooiaanvraag in Arnhem door de KEMA op het gebied van suspensiereactoren. Het bijzondere van de suspensiereactor schuilt in de manier waarop splijtstof word gebruikt: als kleine uraniumbolletjes die met water een suspensie vormen. Het idee is dat de bij splijting van uranium ontstane splijtingsproducten uit de bolletjes in het omringende water schieten, waaruit ze vervolgens gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Vervanging en opwerking van splijtstof is op deze manier niet nodig. Het zou dan mogelijk moeten zijn om de splijtstof volledig te versplijten. Daarnaast is het de bedoeling in de bolletjes nieuwe splijtstof aan te maken of te ‘kweken’. Daartoe worden de bolletjes samengesteld uit een mengsel van uraniumoxide en thoriumoxide. Uit thorium moet dan het splijtbare isotoop 233U worden gevormd: nieuwe splijtstof. De waterige suspensie is vloeibaar en moet in de reactor worden rondgepompt. Kettingreacties moeten de suspensie in het reactorvat, die de grootte van een voetbal heeft, opwarmen. Deze warmte zal vervolgens in een warmtewisselaar moeten worden afgestaan en de splijtingsproducten zullen uit de suspensie moeten worden verwijderd. Daarna zou de suspensie weer naar het reactorvat worden gepompt.
Leveringsovereenkomst VS verrijkt uranium
De (al op 18 juli in Washington feestelijk ondertekende) overeenkomst met de VS voor de levering van verrijkt uranium treedt in werking nadat het door het Nederlandse Parlement in oktober is goed gekeurd. De overeenkomst (voor 5 jaar –en het eerste van de VS met een ander land hierover) regelt de levering van 6 kilo (maximaal 20%) verrijkt uranium, trainingsfaciliteiten en technologische overdracht. De levering op korte termijn van een onderzoeksreactor wordt niet opgenomen maar ook niet uitgesloten. Ondertussen wordt er al over een tweede, meer algemene overeenkomst onderhandeld. Door dit akkoord zal uiteindelijk worden afgezien van de zwaarwater techniek en worden gekozen voor de Hoge Flux Reactor met als brandstof hoogverrijkt uranium.
Brandstof voor KSTR
Nadat de onderhandelingen al in 1954 gestart zijn sluit het RCN een contract met UKAEA over de levering van hoogverrijkt uranium. Het contract is bedoeld voor de nulenergie-reactor, de voorloper van de KEMA Suspensie Test Reactor (KSTR). In februari heeft Biliton 118 ton (thoriumhoudend) monazietzand aan de KEMA geleverd voor de thoriumsplijtstof. KEMA is ondertussen begonnen met de bouw van een nieuw lab, speciaal voor de nulenergie-reactor en ander nucleair onderzoek. In november 1955 verklaard KEMA directeur Van Staveren trots dat de reactor binnen anderhalf jaar klaar zal zijn. De kosten van het lab worden (in februari 1955) op f 7,5 miljoen geschat.
Ook reactor voor Delft
De commissie in leven geroepen door de minister van OK&W die moet bepalen wat de eerste Technische Hogeschool in Delft moet gaan doen op het gebied van kernenergie, adviseert een eigen reactor van 100 KW.
Contract voor HFR; RCN in Petten
Nadat in september 1955 door FOM aan 13 Amerikaanse bedrijven gevraagd was een offerte te maken, wordt op 16 mei het contract getekend met het Amerikaanse ACF voor de bouw van de Hoge Flux Reactor. Volgens een vertrouwelijke mededeling van de directeur van het RCN, Milatz, kost de HFR volgens het contract US$1.991.250,-. Een dollar is dan ongeveer 3 gulden en 60 cent. De Amerikaanse overheid ‘schenkt’ in juni overigens een bedrag van 350.000 dollar voor de reactor.
Een locatie voor de reactor is er echter nog niet. In oktober is er een lijst met 30 mogelijke locaties; op de Waddeneilanden, de Veluwe en de Zeeuwse eilanden. Op 14 december komt er een aanbeveling om het Reactor Centrum Nederland te vestigen in de duinen ten noorden van Petten. Het gebied is in handen van Staatsbosbeheer en 25 ha (met een optie op nog eens 50) wordt in erfpacht verkregen.
Oprichting ITAL en besluit tot reactor
In Den Haag wordt de Stichting Instituut voor de Toepassing van Atoomenergie in de Landbouw opgericht met als doel “de bevordering van de landbouw door middel van stimuleren, het adviseren en het verrichten van onderzoek betreffende toepassing van ioniserende stralen en het gebruik van isotopen en gemerkte verbindingen“. Als locatie voor het ITAL wordt Wageningen gekozen omdat daar de Landbouwhogeschool (de latere Landbouw Universiteit) gevestigd is. In december ‘56 was daar al een internationale conferentie gehouden, waarin de minister van Landbouw Mansholt, zei dat het gebruik van “radioactieve stralen en isotopen (…) nooit voorziene mogelijkheden [biedt] (…) op het terrein van de bemestingsleer, plantenveredeling, veevoeding, bestrijding van onkruiden en insecten en het conserveren van voedsel“.
Eind december (’57) wordt door de Ministerraad besloten tot de bouw van een reactor op het terrein in Wageningen. Bij drie bedrijven worden offertes gevraagd en in 1958 wordt het RCN belast met het ontwikkelen en bouwen van de reactor.
Brandstof voor reactor Delft
Een pachtovereenkomst wordt gesloten tussen de VS en ministerie van OK&W voor brandstof voor de Hoger Onderwijs Reactor (Delft). Het is de bedoeling de reactor, die vanaf juni op de tentoonstelling ‘Het Atoom’ op Schiphol zal staan, daarna in Delft ten behoeve van de Technische Hogeschool weer op te bouwen.
Scheepsreactoren
De ‘Stichting Kernvoortstuwing Koopvaardijschepen’ (SKK) wordt opgericht door 11 reders en werven met in het bestuur ook vertegenwoordigers van RCN, TNO en TH Delft. In opdracht van deze stichting wordt wat werk gedaan door de RCN, maar de activiteiten lopen al snel terug. In 1958 geeft de NV Scheepsbouwbelangen, een kleinere groep werven, opdracht aan het RCN om een meer gedetailleerde studie uit te voeren naar mogelijkheden van een scheepsreactor, die ook de belangstelling van de Koninklijke Marine heeft. Deze studie, die zich baseert op de drukwaterreactor, zal zich gaan ontwikkelen tot het NERO-project (Nederlands Eerste Reactor Ontwerp) en een belangrijk deel van het RCN-programma gaan bepalen.
Tentoonstelling ‘Het Atoom’
Opening van de tentoonstelling Het Atoom op Schiphol. Er is een grote hal speciaal voor de tentoonstelling gebouwd, de gemeente Amsterdam stelde 6,5 miljoen gulden beschikbaar. Onderdeel is onder meer een maquette van de in Petten te bouwen HFR en ook een werkende reactor. Althans zo lijkt het voor de bezoekers. De reactor (620 gram 20% verrijkt uranium splijtstof) was door Prins Bernhard bij de opening in bedrijf gesteld, maar de onder verantwoordelijkheid van het RCN werkende bedieningsploeg constateert dat het echt op vermogen brengen veel te lang zou duren en feitelijk dooft bij de opening alleen het licht onder in het bassin, waardoor de Tsjerenkov-straling (de blauwe gloed) zichtbaar wordt. Ook worden luchtbelletjes in het water opgemerkt en als ’s nachts het publiek thuis onder de indruk droomt van de nucleaire toekomst, wordt onderzoek gedaan en blijkt dat het gas dat uit splijtstofelementen ontsnapt splijtingsproducten bevat. Blijkbaar is de techniek van de Amerikanen die de splijtstof leverden nog niet zo ver ontwikkeld. De tentoonstelling, die tot 15 september duurt, trekt in totaal 750.000 bezoekers (“toegang f 0,50 - inclusief toegang tot de luchthaven”. De reactor zal, zo is althans de bedoeling, na de tentoonstelling in Delft weer worden opgebouwd als de Hoger Onderwijs-reactor (HOR).
Al in januari 1955 had ‘Het Atoom – hoop voor de toekomst’, een rijdende Amerikaanse tentoonstelling, ook diverse plaatsen in Nederland aangedaan.
Bouw Hogefluxreactor begint
Nadat 2 dagen eerder de vergunningen zijn afgegeven, beginnen graafmachines nu met werkzaamheden voor de bouw van het HFR-complex. Aannemer is de Bataafse Aannemings Maatschappij en de stalen hal waarin de reactor komt wordt gebouwd door De Vries Robbe (Gorinchem). De reactor zelf is gekocht van het Amerikaanse A.C.F. Industries. In de kern zal 3,8 kilo splijtstof met hoogverrijkt uranium zitten in 35 splijtstofelementen. Iedere drie weken, zo wordt gesteld, moet de helft van de splijtstof vervangen worden, die, na koeling, “verstuurd kunnen worden naar de fabriek voor opwerking“. Men verwacht dat men (onder-)delen van de reactor al in 1958 zal kunnen gaan testen. Dat zal nog tegenvallen.