- Kernenergiewet:
- wetgeving specifiek voor kernenergie en algemene discussie over- en ontwikkeling van de Kernenergiewet
Ook nieuwe eigenaar voor Borssele
Nadat Dodewaard in oktober al van eigenaar is verandert wordt nu ook productie sector van de PZEM (o.a. de kerncentrale Borssele) overgedragen aan de EPZ (Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland, een fusie van de provinciale bedrijven van Noord-Brabant, Limburg en Zeeland). Volgens de nieuwe Elektriciteitswet uit 1989 moeten productiebedrijven zich bundelen en een minimum productie-capaciteit hebben van 2500MW. Het overdragen van de vergunning in het kader van de Kernenergiewet wordt in de nieuwe Elektriciteitswet in een speciale paragraaf geregeld.
Elektriciteitsmarkt geliberaliseerd
Waren met de Elektriciteitswet van 1989 de eerste concrete stappen gezet op weg naar de liberalisering van de energiemarkt, nu wordt door implementatie van Europese wetgeving (de Europese Elektriciteitsrichtlijn 96/92/EG) de elektriciteitsmarkt definitief geliberaliseerd en daarmee het wettelijk vastgelegde monopolie opgeheven. De Elektriciteitswet 1998 zorgt ervoor dat de taken in de bedrijfstak verdeeld worden tussen verschillende bedrijven om meer marktwerking en een efficiëntere bedrijfsvoering te bereiken. Met deze wet komt ook een eind aan de centrale sturing van elektriciteitsproductie. De SEP gaat om die reden opgeheven worden.
De liberalisering vindt in drie fases plaats. In de eerste fase (1998) wordt de markt opengesteld voor grootverbruikers en wordt de import vrij. In de tweede fase (2002) wordt de markt voor middelgrote verbruikers van elektriciteit geopend en in de derde en laatste fase (2004) wordt de markt voor kleine ondernemingen en consumenten geopend.
(zie ook het dossier: 'Elektriciteitsproductie toen en nu')
VROM nu verantwoordelijk KernenergieWet
Het kabinet stemt in met de overheveling van een aantal taken die voortvloeien uit de KernenergieWet (KeW) van de minister van EZ naar de minister van VROM. Milieu- en veiligheidsaspecten en bescherming tegen radioactieve straling zijn in de praktijk nu de belangrijkste aspecten van de KeW. In 1963, toen de KeW van kracht werd, lag de nadruk op het bevorderen van kernenergie, daarom was de minister van EZ de eerste ondertekenaar. De minister van VROM is vanaf 1 juli primair verantwoordelijk voor de regelgeving en de vergunningsverlening van nucleaire installaties. De minister van EZ blijft medeverantwoordelijk. De KeW en een aantal daarop gebaseerde regelingen zullen daartoe aangepast worden.
KFD van SZ naar VROM
De Kernfysische Dienst wordt overgeheveld van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar VROM. De KfD is verantwoordelijk voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van vergunningen op grond van de Kernenergiewet. Dit is opnieuw een verdere concentratie van kernenergie (taken) op het ministerie van VROM “ter bevordering van effectiviteit en eenheid van beleid en uitvoering op het gebied van kernenergie ligt bundeling van taken en deskundigheid bij een departement voor de hand.” Sociale Zaken blijft nog wel verantwoordelijk voor normstelling voor de arbeidsveiligheid (stralingsbescherming werknemers).
Afvalbeleid van EZ naar VROM
Tot nu toe is de primair verantwoordelijke voor het onderzoek op het gebied van radioactief afval het ministerie van EZ. Dat is “te begrijpen vanuit het historisch gezichtspunt, waarbij Economische Zaken pleitbezorger was van de introductie van nucleair elektriciteitsvermogen.” Maar dat gaat nu veranderen: “Inmiddels kan geconstateerd worden dat Economische Zaken –zeker na de liberalisering van de elektriciteitsmarkt- niet langer een brandstofinzetbeleid voor de elektriciteitsproductiesector kent en daarmee ook niet langer pleitbezorger is voor de inzet van nucleair vermogen. Daarmee is het radioactief afvalbeleid –net als het overige afvalbeleid- er veeleer een geworden dat primair dient te vallen onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.” EZ blijft echter wel primair verantwoordelijk voor het energiebeleid en dus ook voor kernenergie.
Voorstel wijziging Kernenergiewet
De staatssecretaris van Milieu Van Geel stuurt zijn wetsvoorstel over de wijziging van de Kernenergiewet (KeW) naar de Tweede Kamer.
Het gaat daarbij o.a. om de volgende onderwerpen:
– het mogelijk maken om vergunningen voor nieuwe kerncentrales voor ten hoogste veertig jaar te verlenen; (uit de antwoorden van kamervragen later blijkt dat die 40 jaar verlengd kan worden na een nieuwe beoordeling)
– het mogelijk maken de aanvraag om een vergunning voor het oprichten van een kerncentrale van een verouderd type te weigeren;
– het opnemen van de verplichting voor de vergunninghouders van kerncentrales om financiële zekerheid te stellen voor de kosten die zijn verbonden aan de buitengebruikstelling en ontmanteling van een kerncentrale;
– het creëren van een sturingsmogelijkheid voor het bevoegd gezag op de keuze van de vergunninghouder voor het al dan niet opwerken van bestraalde splijtstoffen;
– vereenvoudiging van het bevoegde gezag voor de vergunningverlening op basis van de Kernenergiewet;
– het opnemen van een delegatiebepaling om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen met betrekking tot het buitengebruik stellen en ontmantelen van kerncentrales (directe ontmanteling);
–het vaststellen van een uiterste sluitingsdatum voor de kerncentrale Borssele.
Maar als de beslissing genomen is om Borssele langer open te houden is de haast opeens weg en komen de wijzigingen van de KeW niet meer aan bod in dit kabinet.
Bilateraal verdrag nodig voor opwerking
De Franse wetgeving over de invoer en opslag van kernafval wordt aangescherpt. Dat betekent dat bij het sluiten van opwerkingscontracten er ook een verdrag tussen de landen (Nederland bijv.) gesloten moet worden waarin een datum voor terugzenden van het hoogradioactief afval is opgenomen.
In de nieuwe Kernenergiewet, hoewel onduidelijk is wanneer die er komt, zal, zo is waarschijnlijk, opwerking weer vergunningsplichtig worden en heeft de politiek er weer wat over te zeggen door het bilaterale verdrag. Voor Borssele betekent dit dat er geen splijtstof naar La Hague vervoerd kan worden voordat het verdrag met Frankrijk is goedgekeurd door de Kamer. En daarvoor is de herziening van de KeW (met de discussie over opwerken) weer belangrijk. Borssele heeft voldoende opslagcapaciteit om dat jaren uit te zingen.
Aanpassingen in Wijzigingsvoorstel kernenergiewet
"In het kader van de in het Energierapport aangekondigde 'no-regret' maatregelen om een volgend kabinet in staat te stellen een weloverwogen besluit over kernenergie te nemen, heeft het kabinet besloten dat het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Kernenergie aanpassing behoeft." Aldus Cramer (VROM) en Van der Hoeven (EZ) aan de Kamer. Dit betekend dat het kabinet tot de conclusie is gekomen dat het wetsvoorstel dat door het vorige kabinet in januari 2006 bij de Tweede Kamer is ingediend, aangepast moet worden. Onderdelen die van invloed zijn op de toekomst van kernenergie in Nederland ("die de toekomst van kernenergie in Nederland bemoeilijken) worden uit het wetsvoorstel gehaald. Slechts de wijzigingen die “van meer technische aard zijn of algemeen gedragen worden en niet op latere besluitvorming vooruitlopen", worden gehandhaafd. De onderdelen van het wetsvoorstel over toekomstig beleid met betrekking tot opwerken en de geldigheidsduur van vergunningen voor nieuwe kerncentrales vervallen hiermee.
Het nieuwe Wijzigingsvoorstel kernenergiewet