- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- Acties:
- activiteiten tegen kernenergie (-objecten). In geen geval volledig. Zie voor een veel uitgebreider overzicht de site van Laka.
Ultracentrifugeonderzoek onder vuur
Dagblad De Waarheid (het orgaan van de Communistische Partij Nederland) komt met onthullingen over het ‘A-bom-onderzoek’ in Amsterdam en het oorlogsverleden van prof. Kistemaker die het ultra-centrifuge project in de gebouwen van de FOM aan de Kruislaan in Amsterdam-Oost leidt. Kistemaker wordt beticht tijdens de oorlog voor het Duitse Cellastic te hebben gewerkt en nog steeds samen te werken met Duitse (oud) nazi’s aan onderzoek “gewenst door de Duitse revanchisten”.
De weken daarna zijn er in De Waarheid steeds ‘nieuwe’ onthullingen over de “Duitse revanchisten die in Amsterdam aan hun atoombom werken“. De CPN geeft een brochure uit over het oorlogsverleden van Kistemaker en het onderzoek: ‘Kistemaker en de Duitse A-bom’. Het protest culmineert in een grote demonstratie van duizenden mensen op 26 november onder het motto: “Voor een Atoomvrij Nederland - Geen hulp aan Duitse Revanchisten.”
De affaire en publicaties worden door de rest van de media vrijwel volledig doodgezwegen en afgedaan als “communistische propaganda” in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. Pas later, in 1971, als het boek van Wim Klinkenberg verschijnt (De ultracentrifuge 1937-1970. Hitlers bom voor Strauss?), hoort het niet-communistische deel van Nederland over het onduidelijke oorlogsverleden van ‘de vader van de Nederlandse kernenergie’.
Ondertekening Verdrag van Almelo
In het gemeentehuis van Almelo wordt het Verdrag van Almelo ondertekend. Het is een overeenkomst bereikt tussen Nederland, Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland over het ultracentrifuge verrijkingsproject. Afgesproken wordt dat de landen samen industriële ondernemingen opzetten voor de fabricage van centrifuges en voor de bouw van verrijkingsfabrieken door middel van de ultracentrifugetechniek. In eerste instantie zullen de landen een proeffabriek bouwen met elk hun eigen type centrifuge. In de Bondsrepubliek kan geen proeffabriek worden gebouwd omdat dit wordt verboden door de Parijse akkoorden (die tot eind 1981 van kracht zijn) van oktober 1954 waarin plutonium en tot meer dan 2,1 procent verrijkt uranium uitdrukkelijk worden beschreven als essentiële onderdelen van een atoomwapen waarvan de productie op West-Duits grondgebied niet is toegestaan. Daarom zal de Duitse proeffabriek gebouwd worden op het terrein van de UCN. West-Duitsland heeft dan nog niet eens het Non-Proliferatie verdrag geratificeerd. De Tweede Kamer zal pas in maart 1971 goedkeuring aan het Verdrag van Almelo geven waardoor het in juli 1971 van kracht wordt.
Vijf dagen na de ondertekening van het Verdrag wordt in Almelo een kleine demonstratie gehouden waaraan zo’n 50 mensen deelnemen. Met Pinksteren, in mei, zijn er 2500 mensen op het jaarlijkse ANJV-tentenkamp (dit jaar toevallig) in Almelo die ook tegen Urenco demonstreren.
Meer druk op goedkeuren Brazilië-levering
Lubbers doet in de Kamer verslag van de stand van het overleg met Brazilië en de Urenco-partners over de levering van verrijkt uranium. Na enige inleidende opmerkingen dat het overleg bevredigend verloopt, maakt hij duidelijk dat er nog niets is bereikt: Brazilië, een militaire dictatuur, weigert mee te werken aan strenge en als discriminerend ervaren veiligheidsvoorwaarden. De Urenco partners laten weten dat het niet uitbreiden in Almelo of het niet laten uitvoeren van de Braziliaanse order zou kunnen leiden tot het niet voorzetten van de samenwerking na afloop van het Verdrag van Almelo in 1981. Daarom, schrijft Lubbers, is overeengekomen dat de Urenco-capaciteit opgevoerd moet worden tot 2000 ton, waarvan 1000 in Almelo. Het verdrag wordt dan verlengd tot 1991. Lubbers zegt dus eigenlijk dat de Brazilie-order doorgang moet vinden.
Ondertussen oefent de Bondsrepubliek steeds meer druk uit op de beslissing door te zeggen dat als er voor juni geen (positieve) beslissing is de Duitsers genoodzaakt zijn een verrijkingfabriek op eigen grondgebied te moeten gaan bouwen. Het kabinet Den Uyl valt op 22 maart over de grondpolitiek en Van der Stoel wil het besluit over de parlementsverkiezingen (op 25 mei) heen tillen om tijd te winnen voor onderhandelingen met de Urenco-partners over de voorwaarden van levering. Op 2 april hebben ongeveer 10.000 mensen gedemonstreerd tegen de levering aan Brazilië en in korte tijd zijn er 26.000 handtekeningen opgehaald.
Grote demonstratie tegen uitbreiding UCN
Eén van de grootste en indrukwekkendste demonstraties tegen kernenergie uit de geschiedenis van de Nederlandse antikernenergiebeweging. Tussen de 40.000 en 50.000 mensen laten hun onvrede blijken met de UCN, met de geplande uitbreiding en met de mogelijke leverantie van verrijkt uranium naar Brazilië. Veertig maatschappelijke organisaties roepen op tot deze demonstratie. Hoewel van te voren in een deel van de media de indruk wordt gewekt, dat, vooral, een grote groep demonstranten uit West-Duitsland, uit is op een harde confrontatie met de ME, is daar niets van te merken. Toch zijn er grote controles bij de grensovergangen en in de Duitse bussen rijden kamerleden van de PvdA en de PSP mee, om te voorkomen dat de bussen bij de grens terug gestuurd worden. (*W00) Tot ergernis van de klein linkse partijen ruilt de PvdA de leus ‘Stop UCN’ in voor ‘Stop uitbreiding UCN’. Er heerst teleurstelling na de demonstratie; ondanks de enorme opkomst zijn er geen concrete resultaten: men heeft ook het idee te laat te zijn. Deze teleurstelling zal o.a. leiden tot BAN (Breek Atoomketen Nederland); een groep die door middel van directe acties de strijd tegen kernenergie (en UCN, waar de eerste acties een jaar later tegen gericht zijn) te verdiepen.
Breek Atoomketen Nederland
Tien mensen sluiten de hoofdpoort van de UCN in Almelo en blokkeren de toegang. Ze noemen zich BAN: Breek Atoomketen Nederland. De actievorm en vooral de organisatievorm, worden zeer bepalend voor de strijd tegen kernenergie. BAN groeit snel en wordt gevormd door kleine (vrienden/innen) groepjes; er is geen leiding en besluiten worden genomen met consensus (ieders instemming). BAN is ontstaan uit een gevoel van machteloosheid en teleurstelling, omdat na de grote anti-UCN-demonstratie in maart 1978, het kabinet toch besluit de UCN uit te breiden.
Meerdaagse blokkade UCN
De UCN in Almelo is de locatie voor de tweede massale meerdaagse blokkade-actie tegen kernenergie na de blokkade in Dodewaard (oktober '80). Van tevoren wordt door de burgemeester duidelijk gemaakt dat een effectieve blokkade niet getolereerd zal worden. Minister van Binnenlandse Zaken, Wiegel, onderstreept dat en ook het ministerie van Economische Zaken laat weten, dat de exportbelangen onder geen beding in gevaar mogen komen. Meteen de eerste uren wordt de blokkade al door de ME gebroken om het personeel in bussen naar binnen te loodsen. Bij charges de volgende dagen, vallen vele gewonden. Bij de blokkades zijn ongeveer 800 mensen betrokken en de afsluitende demonstratie op zaterdag trekt ruim 6000 mensen.
Nucleaire transporten naar Urenco
Twee keer per week rijden er transporten (3 á 4 vrachtwagens) met UF6 van Rotterdam naar de verrijkingsfabriek in Almelo. Uraniumhexafluoride (UF6) is een licht radioactief, maar zeer giftig, gas. Om uranium te kunnen verrijken door middel van ultracentrifuge zoals in Almelo gebeurt, moet het een gas zijn. De transporten komen uit Springfields (Groot-Brittannië) en worden door gewone personen-ferries het drukbevaren Kanaal over vervoert.
Op de snelweg bij Apeldoorn en later vlak voor de Urenco-fabriek in Almelo worden de vrachtwagens, die niet door politie worden begeleid, geblokkeerd door in totaal ongeveer 150 activisten. Tegelijkertijd komen twee brochures uit, een over nucleaire transporten in Nederland, wat, waar en hoeveel, en de tweede (Uraniumhexafluoride. Snel weg van de weg) over de gevaren van UF6. Een half jaar later zinkt het schip de Mont Louis met aan boord containers UF6, na een aanvaring op de Noordzee.
Terreinbezettingen Dodewaard en UCN
In Dodewaard wordt door een groep van 225 mensen geprobeerd het terrein van de kerncentrale te bezetten. Om op het terrein te komen, moet men door twee rijen hekken (waar honden tussen kunnen lopen), een NATO-prikkeldraad versperring en daarvoor al over een laag hekje en door zo'n 5 meter brede strook met ingegraven scherpe stalen punten waar je slechts heel langzaam en voorzichtig doorheen kunt slalommen. Zover komen de meeste van de ruim 225 actievoerders die morgen tegen zessen echter niet. De schijnwerpers op het terrein gaan aan en daar achter zijn de schimmen van ME'ers te ontwaren. Gelijktijdig komt er van achteren een groep ME'ers die iedereen insluit!
Met een kleinere groep (70 mensen) lukt het op 2 maart wel om door de dubbele rij, elektronisch beveiligde hekken op het UCN-terrein te komen. De demonstranten lopen over het terrein naar de hoofdpoort waar spandoeken worden opgehangen, waarna iedereen het terrein weer verlaat. Dan krijgt de inmiddels aardig gegroeide politiemacht alsnog de opdracht om zoveel mogelijk mensen te arresteren. Mensen worden in politiebusjes gesleurd, busjes worden in de stad achtervolgd en klemgereden. Volkomen willekeurig worden 24 mensen gearresteerd maar van 17 mensen kan niet bewezen worden dat ze op het UCN-terrein zijn geweest en worden vrijgelaten. Zeven mensen blijven in voorarrest en worden in een snelrecht procedure veroordeeld tot gevangenisstraffen van ongeveer de duur van het voorarrest.