- Verrijking:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking (tot 1969, daarna zie: Urenco/UCN)
- Urenco/UCN Almelo:
- De uraniumverrijkingsfabriek en de fabriek voor de ontwikkeling en bouw van centrifuges in Almelo en de samenwerking tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland
Meer druk op goedkeuren Brazilië-levering
Lubbers doet in de Kamer verslag van de stand van het overleg met Brazilië en de Urenco-partners over de levering van verrijkt uranium. Na enige inleidende opmerkingen dat het overleg bevredigend verloopt, maakt hij duidelijk dat er nog niets is bereikt: Brazilië, een militaire dictatuur, weigert mee te werken aan strenge en als discriminerend ervaren veiligheidsvoorwaarden. De Urenco partners laten weten dat het niet uitbreiden in Almelo of het niet laten uitvoeren van de Braziliaanse order zou kunnen leiden tot het niet voorzetten van de samenwerking na afloop van het Verdrag van Almelo in 1981. Daarom, schrijft Lubbers, is overeengekomen dat de Urenco-capaciteit opgevoerd moet worden tot 2000 ton, waarvan 1000 in Almelo. Het verdrag wordt dan verlengd tot 1991. Lubbers zegt dus eigenlijk dat de Brazilie-order doorgang moet vinden.
Ondertussen oefent de Bondsrepubliek steeds meer druk uit op de beslissing door te zeggen dat als er voor juni geen (positieve) beslissing is de Duitsers genoodzaakt zijn een verrijkingfabriek op eigen grondgebied te moeten gaan bouwen. Het kabinet Den Uyl valt op 22 maart over de grondpolitiek en Van der Stoel wil het besluit over de parlementsverkiezingen (op 25 mei) heen tillen om tijd te winnen voor onderhandelingen met de Urenco-partners over de voorwaarden van levering. Op 2 april hebben ongeveer 10.000 mensen gedemonstreerd tegen de levering aan Brazilië en in korte tijd zijn er 26.000 handtekeningen opgehaald.
Partijcongressen tegen uitbreiding Urenco
Met 6511 tegen 5114 stemmen spreekt het partijcongres van de PvdA zich onvoorwaardelijk uit tegen uitbreiding van het ultracentrifugeproject in Almelo. Tevens wordt ook een amendement aangenomen op het verkiezingsprogramma met de tekst: “Er worden geen nieuwe kerncentrales gebouwd in Nederland“ Door deze motie aan te nemen komt het congres in botsing met de eigen ministers, de Tweede-Kamerfractie en het partijbestuur. Fractievoorzitter Van Thijn zegt dan ook dat de PvdA-bewindslieden de motie (voorlopig) naast zich neer zullen leggen omdat het het verder regeren met de coalitiepartners onmogelijk maakt.
Een dag eerder neemt het PPR-partijcongres een motie aan tegen de verdere continuering van de Urenco-samenwerking en voor het in 1981 (de eerste gelegenheid) uit Urenco te treden.
Kabinet: opnieuw overleg met Brazilië over Almelo-order
Het kabinet besluit opnieuw tot uitstel van de beslissing over uitbreiding van Urenco in verband met de Brazilië-order: er zijn nieuwe voorwaarden en overleg met Brazilië noodzakelijk. De voorwaarden hebben vooral betrekking op de waarborgen van Brazilië voor de levering door Urenco van nucleair materiaal. Lubbers (EZ) en Van der Stoel (PvdA) gaan daarover besprekingen voeren met hun Britse en West-Duitse collega’s. Het kabinetstandpunt heeft veel voeten in de aarde gehad: de PPR-ministers hebben lang gedreigd uit het Kabinet te stappen als de uitbreiding door zou gaan. En begin december deelt PvdA-fractievoorzitter Ed van Thijn nog mee dat dan het hele kabinet zou vallen. De PvdA-fractie is in meerderheid voor uitbreiding van de Urenco-fabriek onder de voorwaarde dat er geen verrijkt uranium wordt geleverd aan het militaire regime in Brazilië. Een beetje lastig standpunt want daar is de uitbreiding juist voor nodig. Maar de partijen gaan akkoord met de toezegging opnieuw met de Braziliaanse regering en de Urenco-partners te onderhandelen over waarborgen over het gebruik van het verrijkte uranium voor het “vreedzaam gebruik van kernenergie” en niet voor het kernwapen-programma van de militaire dictatuur.
In februari stuurt Van der Stoel staatssecretaris Kooijmans naar Londen voor overleg met zijn collega’s van West-Duitsland en Engeland. De Duitse en Engelse partners voelen echter niets voor een herziening van de inmiddels al afgesproken controleregels door het IAEA.
Bedrijfsleven heeft geen vertrouwen in UCN
Het bedrijfsleven, aandeelhouders RSV, Shell, Philips, VMF-Stork en DSM laten weten niet meer te willen investeren in de onderneming: ze vinden het risico te groot. De lasten (lees kosten) komen daarmee voor vrijwel de volle 100% voor rekening van de staat.
Urenco wil contract met Brazilië
In maart is minister Lubbers (EZ) in de Gemengde Commissie van Urenco akkoord gegaan met de levering van verrijkt uranium aan Brazilië. Op 14 juli geven EZ en het ministerie van BuZa in een brief hun fiat en de uiteindelijke versie van het contract wordt in september getekend. Ondanks de toezegging dat de Kamer het laatste woord zou hebben over de contracten (Motie Oele uit 1971) en ondanks het proliferatiegevaar, licht minister Lubbers het parlement hierover niet (onmiddellijk) in. Brazilië is de eerste grote exportklant van Urenco, maar heeft geweigerd het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens (NPV) te tekenen. De levering hangt direct samen met het grote en zeer omstreden Duits-Braziliaanse nucleaire contract van 1974. Wat de minister van BuZa (Van der Stoel) heeft afgesproken in onderhandelingen met het IAEA en met de Braziliaanse regering is onduidelijk. Door dit contract is het noodzakelijk de verrijkingscapaciteit van de UCN uit te breiden. De Brazilië-leverantie zal de gemoederen nog lang bezig houden
Nederlandse splijtstof in Dodewaard
Na de jaarlijkse splijtstofwisseling wordt de kerncentrale in Dodewaard in gebruik genomen met splijtstofelementen waarvan het uranium verrijkt is in Almelo en waarvan de fabricage uitgevoerd is door Interfuel in Petten. Voor zover bekend is het voor het eerst dat ergens ter wereld met centrifuges verrijkt uranium in een reactor wordt gebruikt. Het is zeker de eerste keer dat zowel het verrijken als de fabricage van splijtstofelementen in Nederland plaatsvindt. Het gebruikte uitgangsmateriaal (het uranium dat verrijkt wordt) is het restant van het door Nederland in 1939 aangekochte uranium.
Vergunning Duits-Nederlandse 200-tons fabriek
Minister Lubbers geeft vergunning voor de bouw van de gezamenlijke Duits-Nederlandse 200 SWU-verrijkingsfabriek, de SP3. De vergunning is al op 14 december ’73 aangevraagd, maar pas op 1 februari bekend geworden. De uitbreiding (met centrifuges van Duitse makelij) moet volgens de huidige planning in 1977 zijn voltooid. Dan moet ook het huidige stadium van de proeffabriek (25 ton) eindigen. In maart werd onder leiding van een elf leden tellende commissie de bezwaren tegen de voorgenomen bouw in behandeling genomen. Een belangrijk punt van kritiek was het ontbreken van voldoende duidelijke informatie. De milieufunctionaris van de Stedenband verklaarde dat hij pas drie dagen van te voren op de hoogte werd gesteld van de plannen van Urenco en het veiligheidsrapport. Het Waterschap maakt bezwaar tegen de fluorlozingen die in de vergunning worden toegestaan.
Eerste deel Duitse SP2-fabriek in Almelo in bedrijf
In Almelo wordt het eerste deel van de Duitse proeffabriek, de SP2, in bedrijf genomen. De aandeelhouders zijn: UCN en Uranit elk 49%, BNFL 2%. De capaciteit is nu ongeveer 5 ton swu/jaar en de fabriek wordt uitgebreid tot 25 ton per jaar die in de herfst van 1975 moet zijn voltooid. Volgens UCN-plannen gepresenteerd in september, moet zowel in Almelo als in Capenhurst voor 1976 demonstratiefabrieken gereed zijn met elk een productie van 200 ton verrijkt uranium per jaar. In 1980 moet die capaciteit, volgens die plannen, voor elke fabriek zijn uitgebreid tot 1000 ton per jaar. De optimistische plannen zijn ontstaan omdat de Verenigde Staten hun voorwaarden voor de levering van verrijkt uranium flink hebben aangescherpt, zowel qua prijs als wat leveringsvoorwaarden betreft.
Kostenstijging proeffabriek
Volgens een nota die de minister van EZ krijgt blijkt dat de bouwkosten van de UCN proeffabriek in Almelo al flink zijn gestegen. Werd eerst nog uitgegaan van 45 miljoen gulden, nu zijn de kosten al opgelopen tot “eerder 75 miljoen.“ De bouw heeft ook veel vertraging opgelopen, in bedrijf komt de fabriek in elk geval niet meer in 1971, hoewel dat wel de bedoeling was. Het zal zeker niet eerder dan eind eerste kwartaal ’72 worden.
Vergunning voor Duitse verrijkingsfabriek in Almelo
Het ministerie van EZ geeft de vergunning in het kader van de Kernenergiewet af voor de bouw van de Duitse verrijkingsfabriek in Almelo (de SP2). Duitsland mag volgens het naar aanleiding van de Tweede Wereldoorlog getekende Verdrag van Parijs niet zelf uranium verrijken om te voorkomen dat men zou kunnen komen te beschikken over kernwapens. Omdat men een van de drie partners in Urenco is, bouwt men nu een verrijkingsfabriek in Almelo. Bij de hoorzitting voor de vergunning zijn er ongeveer 25 bezwaarschriften, vooral over de ‘alibi’ functie die de fabriek voor Duitsland heeft om toch ‘atomwaffen-faehiges material’ te verkrijgen, maar ook over kernenergie algemeen. De bouw is al in mei 1971 begonnen.