- Splijtstof:
- grondstoffen en productie van splijtstof (tot gebruik in kerncentrale). Ook de omschakeling (conversie) naar andere (hoger/lager verrijkte) splijtstof of MOX
KCB: vergunning voor hoger verrijkt uranium
De kerncentrale in Borssele heeft een vergunning gekregen voor het gebruik van hoger verrijkt uranium. Het gaat om brandstof met (maximaal) 4,4 % splijtbaar uranium 235. Het is de tweede keer dat de centrale een vergunning krijgt voor het verhogen van het percentage U-235. In 1997 werd het verhoogd van 3,3 % (wat het was vanaf de ingebruikname in 1973) tot 4 %. Natuurlijk uranium heeft ongeveer 0,7 % U-235.
Omschakeling HOR laagverrijkt uranium voltooid
Het laatste element met hoogverrijkt uranium wordt uit de kern van de Hoge Onderwijs Reactor (HOR) gehaald. Daarmee is nu pas helemaal overgeschakeld op laagverrijkt uranium, een eis van de VS die het proliferatiegevaar wil verkleinen door het gebruik van HEU terug te dringen. De beslissing tot conversie was al begin jaren ’90 genomen.
HFR nu helemaal op LEU, of toch niet…?
De HFR in Petten is nu helemaal omgeschakeld naar laagverrijkt uranium. Afgelopen weken zijn de laatste splijtstofelementen met hoogverrijkt uranium in de kern vervangen. Met de conversie naar LEU is in oktober 2005 begonnen en werd in 7 stappen voltooid. De uitgewerkte laagverrijkte brandstof zal tezijnertijd opgeslagen worden in de HABOG in Borssele. Op 20 mei vertrekt vanuit de haven van Den Helder het laatste transport met 210 splijtstofelementen hoogverrijkt uranium naar de VS. Vreemd genoeg betekent dit niet dat er geen HEU meer gebruikt wordt, nog steeds gaat het om een flink aantal kilo’s per jaar, die ook in de toekomst gebruikt zullen worden voor de productie van medische isotopen. Om hoeveel het precies gaat mag en wil NRG niet zeggen “vanuit commercieel belang en daarnaast uiteraard vanuit het belang van non-proliferatie.”
EPZ: weer onderzoek naar MOX
Nu de bedrijfsduur van Borssele is vastgesteld, doet de EPZ, volgens Van Geel, weer onderzoek naar de mogelijkheid van het gebruik van MOX-brandstof in de centrale. Een eerder onderzoek concludeerde dat het gebruik van MOX technisch mogelijk was, maar, zo deelde EPZ mee, door onduidelijkheid over de bedrijfstijd was onduidelijk of de aanpassingen economische verantwoord waren. Al het plutonium uit Borssele wordt “overgedragen aan derden” (Areva, in dit geval) die het gebruikt (kan gebruiken) voor de MOX-productie van haar internationale klanten. Uit antwoorden op Kamervragen in oktober is duidelijk geworden dat EPZ al haar (verse) uranium betrekt uit Kazakstan.
Borssele wil nu toch MOX
EPZ onderzoekt nu toch de inzet van MOX-brandstof (een mengsel van uranium en plutonium) in Borssele. Het bedrijf dient een startnotitie voor een vergunningsaanvraag in bij het ministerie van VROM. In de huidige bedrijfsvergunning is de inzet van MOX niet toegestaan. EPZ zal naar verwachting in de eerste helft van 2009 een Milieu Effect Rapport (MER) indienen. Het bedrijf zegt vooral uit economische motieven voor MOX te kiezen, uranium is gewoon te duur geworden.
Definitieve beschikking brandstofdiversificatie Borssele
Na diverse eerdere keren overwogen is de EPZ op 8 juli 2010 toch gestart met de vergunningsaanvraag voor het gebruik van MOX-brandstof in de kerncentrale.
Op 9 maart 2011 legt de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de ontwerpbeschikking ‘Brandstofdiversificatie Kerncentrale Borssele’ op grond van de Kernenergiewet (Kew) ter inzage gelegd en op 24 juni komt de definitieve vergunning.
Door die vergunning is het EPZ toegestaan om in de kerncentrale Borssele MOX en ook (c)-ERU te gebruiken. MOX is een mengsel van uranium en plutonium en (c)-ERU is gecompenseerd verrijkt opgewerkt uranium. Om gebruik van (c)-ERU te maken moet de maximale verrijkingsgraad verhoogd worden. Door de storende werking van U-236 die in het opgewerkt uranium aanwezig is en dat werkt als een neutronenvanger, moet er meer splijtbaar uranium aanwezig zijn om de zelfde energie op te wekken. De maximaal toegestane verrijkingsgraad (het percentage splijtbaar U-235) wordt verhoogd naar 4,6%. Doordat plutonium een aantal kernfysische eigenschappen heeft die anders zijn dan uranium-235, worden de veiligheidsmarges door de inzet van MOX kleiner. Door de inzet van MOX en (c)-ERU neemt de stralingsbelasting van werknemers toe, nemen de tritiumlozingen toe, nemen de proliferatiegevaren toe, etc. en zo verder. Maar de minister heeft er geen probleem mee.
Op 13 februari 2013 veegt de Raad van State het beroep van Greenpeace van tafel: “mox-splijtstof levert slechts een onbeduidende verhoging van de veiligheids- en gezondheidsrisico´s op”.