- Instituten:
- onderzoeksinstituten
Eerste nota over kernenergie-onderzoek
De ministers van OK&W, Cals, en EZ, Zijlstra, bieden de Kamer de ‘Nota inzake het in Nederland te verrichten onderzoek op het gebied van kernreactoren en hun toepassingen’ aan. De nota gaat vrijwel uitsluitend over (de oprichting van) het RCN. De eerste constatering is dat het zwaartepunt zich steeds meer zal bewegen van Onderwijs naar Economische Zaken en de minister van EZ zal dan ook als eerste verantwoordelijke optreden. In feite is dit het eindadvies van de Commissie van Acht, bewerkt door een interdepartementale commissie ad hoc.
In het laatste deel van de nota (‘VI, Uitvoering der plannen’) staat: “De plannen, welke het uitgangspunt vormden bij de opzet van de samenwerking en welke in eerste instantie de bouw van de z.g. Nupop met een warmteproductie van 10 000kW beoogden, zijn in belangrijke mate gewijzigd“. Vervolgens wordt voor het eerst melding gemaakt van besprekingen met de VS over de bouw van een ‘materials testing reactor’ te komen. De RCN zal zich gaan richten op de Suspop, maar “de eerste fase van de Suspop-ontwikkeling zal door de RCN aan de KEMA worden toevertrouwd“. De Suspop is de suspensiereactor die de KEMA al in ontwikkeling heeft.
Bij de behandeling is er weinig kritiek, wel vraagt de PvdA zich af of er niet een kamerbrede adviescommissie voor kernenergie moet komen. Minister Zijlstra is echter dermate door atoomenergie gefascineerd dat hij het beleid in handen wil houden en niets voelt voor een "regeringscommissariaat". De nota wordt in december voor kennisgeving aangenomen.
RCN opgericht
Voor de notaris in Den Haag wordt op 5 juli door FOM, Staat, elektriciteitsbedrijven (KEMA) en industrie de Stichting RCN opgericht. De Raad van Bestuur bestaat uit de ‘Commissie van Acht’. De RCN gaat het nucleair reactor werk overnemen van FOM, die alleen nog maar fundamenteel onderzoek blijft doen.
Op 19 juli is de officiële start van het Reactorcentrum Nederland (RCN). Zijlstra, de minister van EZ zegt in zijn rede dat er “samen met Noorwegen een experimentele reactor” gebouwd gaat worden, maar dat (‘Fase 2’) is dan feitelijk al van de baan. Hij zegt wel dat er de dag ervoor een overeenkomst met de VS is getekend, echter zonder te zeggen dat daarin staat dat de VS helpt bij de bouw van een reactor. Ook vermeldt hij contacten met de Engelse Atomic Energy Authority (UKAEA) in verband met de suspensiereactor.
Contract voor HFR; RCN in Petten
Nadat in september 1955 door FOM aan 13 Amerikaanse bedrijven gevraagd was een offerte te maken, wordt op 16 mei het contract getekend met het Amerikaanse ACF voor de bouw van de Hoge Flux Reactor. Volgens een vertrouwelijke mededeling van de directeur van het RCN, Milatz, kost de HFR volgens het contract US$1.991.250,-. Een dollar is dan ongeveer 3 gulden en 60 cent. De Amerikaanse overheid ‘schenkt’ in juni overigens een bedrag van 350.000 dollar voor de reactor.
Een locatie voor de reactor is er echter nog niet. In oktober is er een lijst met 30 mogelijke locaties; op de Waddeneilanden, de Veluwe en de Zeeuwse eilanden. Op 14 december komt er een aanbeveling om het Reactor Centrum Nederland te vestigen in de duinen ten noorden van Petten. Het gebied is in handen van Staatsbosbeheer en 25 ha (met een optie op nog eens 50) wordt in erfpacht verkregen.
Scheepsreactoren
De ‘Stichting Kernvoortstuwing Koopvaardijschepen’ (SKK) wordt opgericht door 11 reders en werven met in het bestuur ook vertegenwoordigers van RCN, TNO en TH Delft. In opdracht van deze stichting wordt wat werk gedaan door de RCN, maar de activiteiten lopen al snel terug. In 1958 geeft de NV Scheepsbouwbelangen, een kleinere groep werven, opdracht aan het RCN om een meer gedetailleerde studie uit te voeren naar mogelijkheden van een scheepsreactor, die ook de belangstelling van de Koninklijke Marine heeft. Deze studie, die zich baseert op de drukwaterreactor, zal zich gaan ontwikkelen tot het NERO-project (Nederlands Eerste Reactor Ontwerp) en een belangrijk deel van het RCN-programma gaan bepalen.
Eerste nummer Nederlands vakblad
“Hierbij heb ik het genoegen U het eerste nummer aan te bieden van een maandelijks te publiceren RCN-Bulletin. Hierin zullen mededelingen en berichten worden opgenomen uit de vakliteratuur, terwijl daarnaast door medewerkers van het RCN van tijd tot tijd aandacht zal worden besteed aan een belangrijk aspect van de ontwikkeling van de toepassingen der kernenergie.” Zo begint het eerste nummer van dit ‘vakblad’ (f 15,- per jaar). Opvallend is dat er relatief weinig aandacht is voor de Nederlandse ontwikkelingen, men richt zich vooral op technische verhalen en optimistische verwachtingen over bouwprogramma’s uit de VS en de VK. En tekenend is dat kernenergie vrijwel altijd met een hoofdletter K geschreven wordt. Wegens "groot succes" wordt de naam vanaf januari 1959 veranderd in ‘Atoomenergie en haar toepassingen’. Dit blad zal blijven bestaan tot eind 1976, wanneer de naam verandert wordt in ‘Energiespectrum’. Het RCN heet dan ook al ECN.
Eerste stralingsangst rond installatie
Het weekblad Vrij Nederland publiceert een artikel (met een vervolg een week later) over kikkers met afwijkingen in de sloot rond het IKO-komplex in Amsterdam-Watergraafsmeer waarop het instituut loost: “Wanstaltige kikkers in Amsterdamse sloot. Eerste slachtoffers van radioactiviteit in Nederland?” Dit artikel met foto’s van misvormde kikkers levert de eerste onrust op rond een nucleaire faciliteit in Nederland. “Als we maar een riolering hadden…“, verzucht men op het IKO. Ook de minister noemt het lozen van radioactief afval op een sloot “niet bevredigend“.
Opening Arnhem's kernlab
Feestelijk opening van een aantal nieuwe laboratoria en van uitbreiding bestaande labs van de KEMA in Arnhem door Prins Bernhard: “Nu staan wij voor het kernreaktorlaboratorium met de daarbij behorende kernreaktorhal, waarin met behulp van het Reactor Centrum Nederland onderzoekingen inzake de ontwikkeling van een eigen Nederlands type kernreactor, de suspensiereactor, zullen worden gedaan”. De uitbreiding “voor vredelievend atoom-onderzoek” heeft ongeveer 7,5 miljoen gulden gekost.
‘Kernenergie voorlopig nog te duur’
Eindrapport van de KEMA Commissie Roodenburg stelt dat in principe zowel de PWR als de BWR in aanmerking komen, maar dat kernenergie voorlopig zeker nog 1 a 2 cent per Kwh duurder zal zijn dan elektriciteit uit kolengestookte centrales. De commissie krijgt in totaal 8 offertes voor de bouw van een eerste reactor (bij Geertruidenberg). In oktober besluit de SEP (Samenwerkende Elektriciteits Producenten) hierdoor nog geen kerncentrale te bestellen, tot grote teleurstelling van industrie en EZ. De SEP is in 1949 opgericht door de 10 grootste elektriciteitsproductie bedrijven. Bij die 10 zit niet de PZEM (Provinciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij). Ook begint de SEP in 1949 dan meteen aan de bouw van een 150 kilovolt koppelnet.
KEMA wil Nederlandse kernreactor
De Raad van Commissarissen van de Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP) besluiten een Commissie Kernenergiecentrale op te richten (weer onder leiding van Roodenburg) die moet onderzoeken of er toch een mogelijkheid bestaat een kerncentrale economisch verantwoord te bouwen. Maar door verdere daling van de kosten van fossiele brandstof lijkt dat verder weg dan ooit. De KEMA komt met het idee om een kerncentrale helemaal door Nederland en in Nederland te bouwen waardoor kosten (de loonkosten zijn in Nederland 1/3 van de loonkosten in de VS) kunnen zakken. In oktober besluit de SEP de geplande reactor in Geertruidenberg te cancelen wegens “onrendabele top van de kapitaals-investering in een kernenergie-centrale“, al wil Euratom nog wel proberen er geld voor te regelen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.
Organisatie voor kernfusie-onderzoek opgericht
De in 1956 gevormde FOM-studiecommissie over de mogelijkheden van kernfusie rapporteert in 1957, met als gevolg daarvan dat er bij FOM de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek wordt gevormd om voorbereidingen te treffen voor de oprichting van een organisatie voor kernfusie (ook wel thermonucleair genoemd) onderzoek.
In november 1959 wordt dan het Instituut voor Plasmafysica opgericht, dat in Jutphaas (Nieuwegein) op het al in 1958 aangekochte landgoed Rijnhuizen wordt gevestigd. De kosten komen voor rekening van het Ministerie van O&W. Ook in 1959 treedt Nederland als zevende lid toe tot een select groepje landen (Amerika, Rusland, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zweden) dat onderzoek doet naar “het temmen van de waterstofbom“. De verwachtingen zijn groot, maar de moeilijkheden die overwonnen moeten worden ook. Kernfusie is het laten versmelten van het waterstofatoom (zoals de zon) en de warmte die daarbij vrijkomt (net als bij kernsplitsing) gebruiken voor het produceren van elektriciteit.