- onderzoek:
- onderzoek naar en ontwikkeling van verrijking tot moment dat UCN/Urenco benoemd wordt
RCN verantwoordelijk voor verrijkingsonderzoek
De regering verzoekt het RCN de rechtstreekse verantwoordelijkheid voor het verrijkingsproject, voorlopig voor een periode van drie jaar, op zich te nemen. Aan het einde van die periode verwacht de regering een definitief antwoord op de vraag of verrijking van uranium volgens de ultracentrifugemethode mogelijk zal zijn tegen een kostprijs beneden de prijs waarvoor (via gasdiffusie) verrijkt uranium in de Verenigde Staten te koop is. In dit nieuwe kader wordt de industriële participatie uitgebreid en krijgt TNO opnieuw een aandeel in de werkzaamheden. Aan de Wenckebachweg, vlak bij het Amstelstation, in wat nog de gemeente Duivendrecht is, wordt een laboratorium gebouwd dat midden 1963 klaar is, om het onderzoek voort te zetten en te concentreren. Financiering komt nu uit het ‘Nucleair Ontwikkelingsfonds’ van het ministerie van Economische Zaken.
Twijfels doorgaan onderzoek centrifuges
Ondanks dat de Evaluatiecommissie van het RCN in februari had geadviseerd tot voortzetting van het UC-project (tot aan het stadium waarin de bouw van een proeffabriek op semi-industriële schaal verantwoord zou zijn; 4 jaar zo schatte men, zou dat nog duren) is er veel pessimisme over het doorgaan ervan. In mei 1964 werd al meegedeeld dat de ontwikkeling van de centrifuges moeizamer verliep dan aanvankelijk voorzien. Het vergroten van de draaisnelheid maakt de tollen instabiel en de ene na de andere crasht. EZ verwachtte in 1965 nog dat het hele project op termijn zal stoppen (voor de tweede helft van 1966 is er zelfs geen geld begroot) en ook de Raad van Bestuur van het RCN is niet zo optimistisch. Door die onduidelijkheid over of er wel doorgegaan moet worden met het onderzoek, en omdat niemand de beslissing wil nemen, komt er uiteindelijk een commissie van experts die heel verrassend positief adviseert; bouw een proefopstelling van 150 ‘tollen’. Kosten 17 miljoen gulden. Het waarom van dat advies blijft onduidelijk, maar dat zou te maken kunnen hebben met een (natuurlijk geheime) technische doorbraak in het lab in Duivendrecht, bijv. over de lengte van de centrifuges en de koppelingstechnologie.
Op de RCN-bestuursvergadering eind september wordt uiteindelijk besloten de opstelling in Duivendrecht tot 70 ‘tollen’ te halveren en de kosten op die manier tot f 10 miljoen te beperken.
Eerste paal proefopstelling centrifuges
In Duivendrecht (bij het laboratorium dat er al staat aan de Wenckebachweg) wordt de eerste paal geslagen voor de fabriek waarin de proefopstelling komt met 70 centrifuges. In de loop van 1968 komt de proefopstelling in bedrijf, maar niet voor lang. In 1975 verhuist het ‘onderzoeks- en ontwikkelingslab’ naar Almelo. Er werken dan 90 mensen.
Geen Euratom-gelden voor ultracentrifugeonderzoek
Het kabinet onder leiding van de minister van Economische Zaken De Block, verdedigt bij de ministersconferentie in Luxemburg in december de beslissing het ultracentrifuge onderzoek niet aan te melden bij Euratom. Het aanmelden zou weliswaar financiële steun van Euratom kunnen opleveren, maar zou ook betekenen dat de technologie verder bekend wordt en dat zou het project economisch (de Nederlandse concurrentiepositie) kunnen schaden. De steller van de vragen hierover (De Goede van D66) wordt en passant door de minister beticht van het in openbaarheid brengen van geheime informatie. De kamer vindt in meerderheid ook dat het goed is het niet aan te melden, al is er wel enige aarzeling bij de regeringspartijen. Volgens de PvdA is het “project nog niet geschikt om als studieproject in een proeffabriek van Euratom te worden gebruikt“.
Beginselverklaring internationale samenwerking
Naar aanleiding van de stellige presentatie over de bouw van een verrijkingsproeffabriek op een congres over isotopenscheiding in Turijn op 1 oktober, starten de onderhandeling tussen West-Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland over samenwerking bij de verrijking van uranium. De plannen zijn echter niet zo concreet als ze in Turijn gepresenteerd werden. In Den Haag wordt eind november in beginsel overeenstemming bereikt over deze samenwerking. In het voorjaar van 1969 zullen de ministers die vertegenwoordigd zijn weer bijeenkomen in Londen.
Proefopstelling ontploft
Een paar weken nadat een beginselverklaring voor internationale samenwerking op het gebied van uraniumverrijking door centrifuges is getekend, imploderen in de proefopstelling in Duivendrecht alle 70 centrifuges in een keer door een gas-inbreuk. Dit ongeluk wordt in elk geval een jaar lang, het jaar waarin onderhandeld wordt over samenwerking met West-Duitsland en Engeland, door Nederland voor de onderhandelingspartners geheim gehouden.
Wat er precies gebeurt, is onduidelijk, er is ook maar een enkele bron (een interne FOM geschiedschrijving door Prof. Kistemaker), maar te herleiden is het volgende: bij het ‘supersoon’ (sneller dan het geluid) draaien van de centrifuges ontstaan schokken en knallen. Die schokken moeten worden gedempt door flexibele metalen, maar dat gebeurt vrijwel zeker niet (voldoende). In de centrifuges zijn enkele kilo’s (lichtradioactief) uraniumhexafluoride aanwezig, maar de gevolgen zijn onbekend. Het is logisch dat het giftige en prikkelende waterstoffluoride is ontstaan (vergelijkbaar met chloor), maar een risico-inschatting is niet te maken met de weinige gegevens. De geheimhouding is interessant, maar onduidelijk op welk niveau genomen: ook in Nederland zelf stond het dure project zwaar onder druk.
Kistemaker en de Cellastic Affaire
Naar aanleiding van het eind februari verschenen boek van Wim Klinkenberg ‘De ultracentrifuge 1937-1970’, dient PSP-kamerlid Van der Spek tijdens het Kamerdebat over het Verdrag van Almelo op 2 maart een motie in, waarin hij de regering verzoekt de documenten van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, die betrekking hebben op de Cellastic-affaire of die anderszins met professor Kistemaker in verband staan, openbaar te maken. Van der Spek noemt Klinkenberg’s boek een “niet-complete legpuzzel, waarin wordt gesuggereerd dat het ultracentrifugeproject een voortzetting is van het Duitse A-bom-project, waarbij dezelfde personen en instanties zijn betrokken.“ Volgens Van der Spek moeten deze beschuldigingen ernstig worden genomen. Nadat de regering de moties sterk ontraden, halen die het bij de stemming op 31 maart dan ook niet. Er bestaat ook onduidelijk over de zuivering van Kistemaker voor z’n promotie in november 1945.
[zie ook het Dossier: Kistemaker]