Een paar weken nadat een beginselverklaring voor internationale samenwerking op het gebied van uraniumverrijking door centrifuges is getekend, imploderen in de proefopstelling in Duivendrecht alle 70 centrifuges in een keer door een gas-inbreuk. Dit ongeluk wordt in elk geval een jaar lang, het jaar waarin onderhandeld wordt over samenwerking met West-Duitsland en Engeland, door Nederland voor de onderhandelingspartners geheim gehouden.
Wat er precies gebeurt, is onduidelijk, er is ook maar een enkele bron (een interne FOM geschiedschrijving door Prof. Kistemaker), maar te herleiden is het volgende: bij het ‘supersoon’ (sneller dan het geluid) draaien van de centrifuges ontstaan schokken en knallen. Die schokken moeten worden gedempt door flexibele metalen, maar dat gebeurt vrijwel zeker niet (voldoende). In de centrifuges zijn enkele kilo’s (lichtradioactief) uraniumhexafluoride aanwezig, maar de gevolgen zijn onbekend. Het is logisch dat het giftige en prikkelende waterstoffluoride is ontstaan (vergelijkbaar met chloor), maar een risico-inschatting is niet te maken met de weinige gegevens. De geheimhouding is interessant, maar onduidelijk op welk niveau genomen: ook in Nederland zelf stond het dure project zwaar onder druk.
Proefopstelling ontploft
(17?) december 1968
Trefwoorden: