Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-De Quay
Omdat de PvdA verliest bij deze door de val van het kabinet Drees vervroegde verkiezingen, wordt de KVP de grootste partij. De PSP verschijnt voor het eerst in de Kamer. In mei vormen KVP, CHU, ARP en VVD het kabinet-De Quay
De meeste partijen handhaven het programma van 1956, maar de ARP heeft een passage over kernenergie ("van vitaal belang") opgenomen.
Industrie richt Neratoom op
Zes bedrijven (allen betrokken in de RCN) richten de NV Neratoom op: Werkspoor, Philips, Stork, Machinefabriek Breda, Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) en Koninklijke Maatschappij De Schelde. Enige tijd later volgen Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Maatschappij, Wilton Feijenoord en Comprimo. De Nederlansche Dok-en Scheepsbouwmaatschappij, Koninklijke Schelde Maatschappij, Wilton Feijenoord Bronswerk, de Machinefabriek Breda zullen in het midden van de jaren zestig fuseren tot Rijn-Schelde en nog later met Verolme tot RSV. Neratoom wordt specifiek opgericht voor de vervaardiging van een zo groot mogelijk gedeelte van de eerste Nederlandse kerncentrale en “te trachten de gehele Nederlandse industrie een zo groot mogelijk actief aandeel te doen nemen in dit voor de toekomst belangrijke toepassingsgebied.”
Nieuwe vorm Noors-Nederlandse samenwerking
De Joint Establishment for Nuclear Energy Research (JENER- de Noors-Nederlandse samenwerkingsorganisatie) wordt opgeheven, waarmee het gezamenlijk onderzoek naar energiekernreactoren afgelopen is. Op 27 januari is er wel een nieuwe samenwerkingsovereenkomst getekend, die op 1 juli van kracht wordt, om onderzoek te coördineren en kennis uit te wisselen. Het vervolg onderzoek is vooral op het gebied van opwerking van splijtstof.
In april 1958 is al de eerste Standard Course for Nuclear Engineering op de Netherlands’-Norwegian Reactor School begonnen. Vrijwel alle kernfysici die in Nederland een rol gaan spelen worden hier opgeleid.
‘Kernenergie voorlopig nog te duur’
Eindrapport van de KEMA Commissie Roodenburg stelt dat in principe zowel de PWR als de BWR in aanmerking komen, maar dat kernenergie voorlopig zeker nog 1 a 2 cent per Kwh duurder zal zijn dan elektriciteit uit kolengestookte centrales. De commissie krijgt in totaal 8 offertes voor de bouw van een eerste reactor (bij Geertruidenberg). In oktober besluit de SEP (Samenwerkende Elektriciteits Producenten) hierdoor nog geen kerncentrale te bestellen, tot grote teleurstelling van industrie en EZ. De SEP is in 1949 opgericht door de 10 grootste elektriciteitsproductie bedrijven. Bij die 10 zit niet de PZEM (Provinciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij). Ook begint de SEP in 1949 dan meteen aan de bouw van een 150 kilovolt koppelnet.
KEMA wil Nederlandse kernreactor
De Raad van Commissarissen van de Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP) besluiten een Commissie Kernenergiecentrale op te richten (weer onder leiding van Roodenburg) die moet onderzoeken of er toch een mogelijkheid bestaat een kerncentrale economisch verantwoord te bouwen. Maar door verdere daling van de kosten van fossiele brandstof lijkt dat verder weg dan ooit. De KEMA komt met het idee om een kerncentrale helemaal door Nederland en in Nederland te bouwen waardoor kosten (de loonkosten zijn in Nederland 1/3 van de loonkosten in de VS) kunnen zakken. In oktober besluit de SEP de geplande reactor in Geertruidenberg te cancelen wegens “onrendabele top van de kapitaals-investering in een kernenergie-centrale“, al wil Euratom nog wel proberen er geld voor te regelen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.
Defensie en kernonderzeeërs
Al bij de begrotingsbehandeling in september 1957 stelt de Minister van Marine Staf dat de Nederlandse vloot niet zal kunnen ontkomen aan het gebruik van "atomische energie". In september ‘58 wordt zelfs door de kapitein-ter-zee meegedeeld dat de Koninklijke Marine bezig is met de ontwikkeling van een door kernenergie voortgestuwde onderzeeboot. Dat blijkt ietwat overdreven. In juli 1959 zijn vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken en de Koninklijke Marine in Washington om te onderhandelen over de aankoop van een kernonderzeeër, in elk geval een reactor daarvoor. De ambtenaren zijn positief gestemd over de gesprekken (schuchter is er gevraagd of een kernreactor ook “geleend of gehuurd” kan worden, en aan deze vraag wordt met enige gene terug gedacht). Toch, zo wordt benadrukt, is teveel optimisme misschien voorbarig: het Amerikaanse Congres beslist uiteindelijk, hoewel die zich vaak laten leiden door Schout bij nacht Rickover, die, zo gaan de verhalen, de verspreiding van (informatie over) atoomonderzeeërs wil beperken. In oktober deelt de Marine mee dat het zelf bouwen van kernonderzeeboten voorlopig van de baan is. Nu zijn de reactoren nog te duur en wachten op betere en goedkopere reactortypes gaat te lang duren omdat er nu een beslissing genomen moet worden over nieuwe onderzeeboten.
Organisatie voor kernfusie-onderzoek opgericht
De in 1956 gevormde FOM-studiecommissie over de mogelijkheden van kernfusie rapporteert in 1957, met als gevolg daarvan dat er bij FOM de Werkgemeenschap voor Thermonucleair Onderzoek wordt gevormd om voorbereidingen te treffen voor de oprichting van een organisatie voor kernfusie (ook wel thermonucleair genoemd) onderzoek.
In november 1959 wordt dan het Instituut voor Plasmafysica opgericht, dat in Jutphaas (Nieuwegein) op het al in 1958 aangekochte landgoed Rijnhuizen wordt gevestigd. De kosten komen voor rekening van het Ministerie van O&W. Ook in 1959 treedt Nederland als zevende lid toe tot een select groepje landen (Amerika, Rusland, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zweden) dat onderzoek doet naar “het temmen van de waterstofbom“. De verwachtingen zijn groot, maar de moeilijkheden die overwonnen moeten worden ook. Kernfusie is het laten versmelten van het waterstofatoom (zoals de zon) en de warmte die daarbij vrijkomt (net als bij kernsplitsing) gebruiken voor het produceren van elektriciteit.