- decentraal on-site:
- opslag (laag-aktief) afval op eigen terrein, geen splijtstof
Overeenkomst over vaten met te hoge straling
Er is overeenkomst bereikt tussen Dodewaard, RCN en de ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het afval dat al jarenlang op het terrein van de centrale in Dodewaard staat. Doordat de vaten een te hoge stralingdosis afgeven (door ondeugdelijke verpakking) geeft het ministerie geen transportvergunning of weigert het RCN ze op te halen en bij hen op te slaan, hoewel de RCN door de overheid aangewezen is als centrale locatie voor de opslag van radioactief afval. De GKN geeft toe dat zelfs buiten het terrein de straling van het afval te hoog is, maar “wie gaat daar nou een hele tijd staan?“ zeggen ze. Van de 550 vaten, waarvan sommigen er al staan vanaf 1972, worden er 350 toch naar de RCN afgevoerd, worden er 150 in Dodewaard "geschikt gemaakt" zodat ze binnen de normen voor dumping in zee vallen, waarna ze naar de RCN gaan en de resterende 50 worden in opslagruimtes in Dodewaard zelf opgeslagen. Twee politieagenten, die in verband met de Molukse gijzelingen op het kerncentraleterrein wacht moeten lopen, halen een ‘grap’ uit en leggen hun dosismeters een paar uur op de vaten (volgens anderen tonen ze hiermee aan dat van het afval wel degelijk gevaar uitgaat, ondanks alle geruststellende woorden). Er ontstaat consternatie als ze ‘besmet’ lijken te zijn. Als de twee agenten het in januari 1976 opbiechten worden ze disciplinair gestraft. Maar de verantwoordelijken van de GKN die in strijd met de hinderwet vergunning het afval op het terrein opslaan, ontspringen de dans. In april 1978 besluit de Officier van Justitie geen strafvervolging in te stellen: “thans is de opslag goed geregeld en het is niet opportuun meer de directie hierover lastig te vallen.“
Vergunning afval opslaggebouw Dodewaard
De GKN heeft op 28 juli 1976 een vergunning aangevraagd voor de bouw van een opslaggebouw en de verbetering van de behandeling van radioactief afval. Kosten worden geschat op f 10 miljoen. Deze plannen zijn een direct gevolg van de problemen bij de afvoer van afval naar het (toenmalige) RCN. In december wordt de eis om de door de gemeente verleende vergunning te schorsen door de Raad van State afgewezen en in april worden de bezwaren tegen de vergunning voor de bouw (die al begonnen is) afgewezen.
PZEM wil compactopslag
De PZEM vraagt een vergunning aan voor de bouw van een afvalopslaggebouw op haar terrein, maar ook voor zgn. compactopslag: dan staan in het koelbassin de rekken voor de splijtstofstaven dichter op elkaar waardoor er meer opslagcapaciteit is. Tientallen groepen tekenen protest aan, volgens hen zou het zelfs van onbehoorlijk bestuur getuigen om wijzigingen aan te brengen in de vergunning voor het in werking brengen van de centrale, waar nog beroepen tegen lopen en de kroon nog geen definitieve uitspraak over heeft gedaan. De compactopslag lijkt ingegeven in verband met de problemen rond het goedkeuren van de opwerkingscontracten, waardoor afvoer in gevaar zou kunnen gaan komen. De gemeenteraad van Borssele spreekt zich op 1 mei unaniem uit tegen de vergunning, zolang niet is aangetoond dat het geen gevaar voor de gezondheid van mens en dier oplevert.
Vergunning afvalgebouw KCB
Op 9 september heeft B en W van Borsele geweigerd de bouwvergunning af te geven voor een afvalopslaggebouw op het terrein van de kerncentrale. Reden is dat de minister in antwoordt op kamervragen zegt dat de mogelijkheid bestaat er ook hoog-radioactief afval in op te slaan. Dat is nieuw, zegt de gemeenteraad, en niet volgens de afspraak. In april het jaar daarvoor is de vergunning al afgegeven en in maart zijn er 160 bezwaarschriften tegen de vergunning ingediend. Na een beroep van de PZEM geeft eind november de commissie bezwaar en beroepschriften van de gemeente het advies wel een vergunning te verlenen. Op 8 december gaat de raad met 11 stemmen voor en 6 tegen akkoord met de bouwvergunning. De procedures worden door het hoofd Ruimtelijk Ontwikkeling gemeente Borsele een schoolvoorbeeld genoemd van hoe het niet moet. De kosten worden in 1981 begroot op f 2,9 miljoen.
ECN-opslag: al 20 jaar niet de juiste vergunning
Als de ECN een vergunning aanvraagt voor de uitbreiding van de opslag van radioactief afval, blijkt dat men helemaal geen Kernenergiewet-vergunning heeft voor de huidige opslag faciliteit. In 1965 is er slechts een hinderwetvergunning afgegeven voor een gebouw voor “opslag van radioactief materiaal”, maar in 1970 toen de kernenergiewet in werking trad, heeft de ECN nooit een nieuwe vergunning aangevraagd. Nu is een uitbreiding van de capaciteit nodig door de productie van molybdeen, waarbij “nogal wat“ (warmteproducerend) radioactief afval ontstaat. Er bestaat op lokaal maar ook op landelijk niveau veel weerstand tegen de uitbreiding voor een Amerikaans commercieel bedrijf: “de winst gaat naar Amerika en wij blijven met het afval zitten.“ Ook vindt EZ dat de tussenopslag (voor 50 jaar) in een bunker op het ECN-terrein niet past in het streven om afvalstromen te scheiden en alles centraal op te slaan bij de Covra. Omdat er nog meer vergunningen verandert moeten worden, besluit ECN een jaar later maar een alles-omvattende ‘complex’vergunning aan te vragen.
Afvalbeleid van EZ naar VROM
Tot nu toe is de primair verantwoordelijke voor het onderzoek op het gebied van radioactief afval het ministerie van EZ. Dat is “te begrijpen vanuit het historisch gezichtspunt, waarbij Economische Zaken pleitbezorger was van de introductie van nucleair elektriciteitsvermogen.” Maar dat gaat nu veranderen: “Inmiddels kan geconstateerd worden dat Economische Zaken –zeker na de liberalisering van de elektriciteitsmarkt- niet langer een brandstofinzetbeleid voor de elektriciteitsproductiesector kent en daarmee ook niet langer pleitbezorger is voor de inzet van nucleair vermogen. Daarmee is het radioactief afvalbeleid –net als het overige afvalbeleid- er veeleer een geworden dat primair dient te vallen onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.” EZ blijft echter wel primair verantwoordelijk voor het energiebeleid en dus ook voor kernenergie.
NRG krijgt faciliteit voor behandeling hoog radioactief afval
Milieuminister Cramer wil NRG in Petten vergunning verlenen voor de bouw en inrichting van een verpakkingsunit voor hoog radioactief afval. Circa 1500 vaten met hoog radioactief afval zullen in de nieuwe nucleaire faciliteit uitgesorteerd en herverpakt worden en vanaf 2010 vanuit Petten over de weg naar Borssele getransporteerd worden. NRG denkt tot en met 2015 in totaal 85 transporten naar Zeeland nodig te hebben. Het hoog radioactieve afval is de erfenis van 40 jaar nucleair onderzoek en ligt al tientallen jaren in Petten opgeslagen. Een deel van de vaten verkeert in matige tot slechte conditie.
Afvoer 'historisch afval' NRG begint
Op 24 oktober 2013 begint NRG eindelijk met het afvoeren van het historisch afval. Het historisch afval is het afval van de HFR dat in het verre verleden opgeslagen is in vaten in de zgn. pluggenloods (Waste Storage Facility). Bij eerdere pogingen dat op te ruimen kwam men erachter dat vaten kapot zijn en zijn gaan lekken, waarna NRG stopte met de opruimwerkzaamheden. Maar nu gaat het toch beginnen. Het afval moet eerst naar stralingsniveau worden gesorteerd, gescheiden en opnieuw worden verpakt. Het laagactief afval wordt verpakt in transportcontainers en gaat direct naar Covra. Voor het overige niet-laagradioactieve materiaal heeft NRG een nieuwe installatie gebouwd. Vanuit deze beladingsunit gaat het afval naar een gespecialiseerde firma in het buitenland die het radioactief materiaal zal samenpersen om het volume te verkleinen en het daarna in cement giet. De Covra heeft wel zo'n pers-installatie maar alleen voor laag-aktief afval. De transporten naar de Covra zullen tot eind 2017 duren.
Al in 1996 werd duidelijk dat van een aantal vaten in de zogenoemde pluggenloods op het terrein in Petten (officieel: Onderzoekslocatie Petten –OLP) de verpakking gecorrodeerd was en omstreeks die tijd is ook tijdens een publieksavond aan omwonenden beloofd dat het hoogradioactief afval zo spoedig mogelijk naar Covra zou worden afgevoerd. In 2003 kwam de HABOG (de speciale inrichting bij Covra) voor het ontvangen van hoogradioactief afval gereed. Maar pas in 2012(!) gaat ECN/NRG op aandringen van de overheid een “Plan van aanpak” opstellen om het hoogradioactieve afval af te voeren. In septembrr 2012 wordt, in verband met de financiële situatie bij NRG, ook nog 25 miljoen euro door de overheid ter beschikking gesteld voor die afvoer.
Op 26 september 2012 is de definitieve vergunning gepubliceerd. Die is op een aantal belangrijke punten gewijzigd ten opzichte van het ontwerp daarvan. Een van de aanpassingen is dat de termijn waarop het afval moet zijn afgevoerd met 1 jaar is verlengd tot en met 31 december 2017.