Euratom-verdrag
Het Euratom verdrag treedt in werking, nadat op 25 maart 1957 in Rome de oprichting plaats heeft gevonden van de Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA, maar beter bekend als Euratom) door West-Duitsland, Frankrijk, Italië en de Benelux: “De Gemeenschap stelt zich ten taak, door het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden, voor de snelle totstandkoming en de groei van de industrie op het gebied van kernenergie, bij te dragen tot de verhoging van de levensstandaard in de Lid-Staten en de ontwikkeling van de betrekkingen met andere landen” In het bijzonder het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) moet over aanzienlijke middelen kunnen beschikken. De Nederlandse bijdrage daaraan wordt geschat op 11 miljoen gulden per jaar.
Vanaf het begin zijn er twee stromingen aanwezig. Eén die de nationale programma’s voorrang verleent en Euratom vooral algemene steuntaken toebedeeld en één die bundeling van krachten benadrukt. Deze laatste stroming wordt voor de kleinere West-Europese landen versterkt door forse kostenstijgingen van hun nucleaire projecten. Euratom begint als genootschap met een sterk bureaucratische inslag. waaruit verstandshuwelijken voortvloeien op het gebied van onderzoek.
Link naar het Euratom-verdrag [pdf]
Putten in de ban van radiumnaald
In Putten op de Veluwe wordt een huis ontruimd, met prikkeldraad afgesloten en twee agenten houden de wacht. De bewoners worden overgebracht naar het wijkgebouw, gewassen en van nieuwe kleren voorzien. Een ziekenhuis in Utrecht mistte de dag ervoor een kop van een radiumnaald en komt na onderzoek tot de conclusie dat de kop tijdens een neus-onderzoek moet zijn afgebroken en achtergebleven in de neus van een 5-jarig meisje uit Putten. Het huis en de tuin blijken radioactief besmet. Oorzaak: het kind was ziek geworden, had overgegeven, het braaksel werd opgevangen in een krant, verbrand in de kachel en de as vervolgens uitgestrooid in de tuin. Het huis krijgt een nieuwe schoorsteen, nieuw plafond, nieuw behang, nieuwe meubelen en wordt opnieuw geverfd op kosten van de gemeente en op 26 februari weer vrij gegeven voor bewoning. De tuin wordt afgegraven en de grond, samen met de kachel, wordt maar de KEMA overgebracht, daar ingepakt in beton “die men inmiddels bij de Kema heeft weggehaald om ze ergens in zee te laten zakken“. Dat gebeurt op 27 februari door de Koninklijke Marine.
Wetgeving radioactieve stoffen
Het Veiligheidsbesluit Ioniserende Straling treedt in werking en heeft ten doel degenen die in hun werk de kans lopen door “radioactieve bestraling te worden getroffen” tegen de gevolgen daarvan te beschermen. Het stelt regels vast over de wijze waarop radioactieve stoffen in bedrijven (en daarbuiten) moeten worden gebruikt. In juli treedt vervolgens het ‘Radioactieve stoffenbesluit’ van de Warenwet in werking. Hiermee wordt “de invoer, produktie, vervoer, verwerking en bewaring van radioactieve stoffen in Nederland” vergunningsplichtig en onder controle gesteld. Directe aanleiding hiervoor is om een einde te maken aan de “regelloosheid ontstaan” sinds 1956 toen de VS “de uitvoer van radioactieve stoffen vrijgaf en dus de uitvoer niet meer bond aan garanties“. De ‘Nota van toelichting’ van de wet begint dan ook als volgt: “Wegens het gevaar dat radioactieve stoffen opleveren, is het dringend nodig, dat de overheid regelen stelt aan handel in en verkeer met deze stoffen.”
Met de invoering van dit besluit wordt de in 1947 opgerichte Isotopencommissie opgeheven. Het Radioactieve stoffenbesluit wordt later in de Kernenergiewet geregeld.
Radioactieve stoffen bestemd voor militaire doeleinden vallen echter uitdrukkelijk niet onder het Radioactieve Stoffenbesluit, daarvoor, zo staat er, komt terzijnertijd aparte wetgeving. Dit zal geregeld worden in het ‘Vrijstellingsbesluit defensie Kernenergiewet.’ (zie dossier)
Geen uranium in Suriname en Nieuw Guinea
Euratom biedt haar eerste stand van zaken op het gebied van kernenergie in de Euratomlanden aan, aan het Europese Parlement. Het verslag “moet worden beschouwd als een eerste poging om een appreciatie te geven van de huidige toestand van de industrie op het gebied van de kernenergie in de Gemeenschap“. Over Nederland staat vermeld dat er “tot dusver zonder succes” prospecties (naar uranium) zijn verricht in Suriname en op Nieuw Guinea. Onbekend dan nog is dat Nederland al in 1945 alle thorium-voorraden heeft verkocht aan de VS en VK.
Dumpen van radioactief afval in zee
Nederland wordt door het net opgerichte IAEA uitgenodigd zitting te nemen in een werkgroep die een in april in de VN aangenomen resolutie moet uitvoeren. In de motie wordt verzocht “door te gaan met welke studies en welke acties dan ook” nodig om de verschillende landen te helpen bij het afvoer van radioactieve afvalstoffen in zee. Ondertussen ontstaat er ook kritiek op het dumpen van radioactief afval in zee. Vooral de premisse dat het water op grote diepte honderden jaren nodig heeft om zich te vermengen met oppervlakte water wordt door onderzoek tegengesproken. Ook door het eten en gegeten worden kunnen radioactieve stoffen verspreidt worden en (snel) aan de oppervlakte komen.
Overigens vindt in februari 1958 de eerste gedocumenteerde dumping in zee van radioactief afval door Nederland plaats. Aannemelijk is dat het niet de eerste dumping is: er is geen registratie en geen organisatie (zie dossier). Het wordt als deklast meegegeven aan lijndiensten (bijv. naar Zuid-Amerika) of de Marine. Die zien maar waar ze het over boord zetten. Men zou uit een IAEA-document uit 2007 kunnen afleiden dat Nederland in 1950 met het dumpen van radioactief afval in zee begint.
Opening Arnhem's kernlab
Feestelijk opening van een aantal nieuwe laboratoria en van uitbreiding bestaande labs van de KEMA in Arnhem door Prins Bernhard: “Nu staan wij voor het kernreaktorlaboratorium met de daarbij behorende kernreaktorhal, waarin met behulp van het Reactor Centrum Nederland onderzoekingen inzake de ontwikkeling van een eigen Nederlands type kernreactor, de suspensiereactor, zullen worden gedaan”. De uitbreiding “voor vredelievend atoom-onderzoek” heeft ongeveer 7,5 miljoen gulden gekost.
Philips en de ontwikkeling van kernenergie
De AEC (Atomic Energy Commission) in de VS, beslist dat NV Philips Gloeilampenfabrieken in Eindhoven geen recht heeft op schadevergoeding. Philips heeft een eis tot schadevergoeding van 20 miljoen dollar ingediend wegens hun bijdrage in de ontwikkeling van de atoomenergie. De zaak loopt al vanaf 1953 toen Philips aan de VS zowel een compensatie als erkenning vroeg voor het werk dat het bedrijf had gedaan op atoomgebied. Er is wetgeving die voorziet in compensatie voor patentrechten welke door de VS werden ingetrokken en in beloningen voor uitvindingen of ontdekkingen welke de vooruitgang van het kernonderzoek bevorderden. Philips meent hier recht op te hebben; ze is in 1932 al begonnen met nucleair onderzoek. Volgens de AEC is de wetgeving niet geschreven voor buitenlandse patenten en is de eis niet ingediend binnen de verjaringstermijn.
Bouwbegin reactor Delft
Begin van de bouw van de Hoger Onderwijsreactor (HOR) en de laboratoria van het IRI (Interuniversitair Reactor Instituut) in Delft. Het is de bedoeling de 2MW reactor te gebruiken die in 1957 op Schiphol in de tentoonstelling ‘Het Atoom’ functioneerde, maar die blijkt helemaal niet geschikt. De bouwkosten worden begroot op f 8,9 miljoen en het moet in 1961 klaar zijn.
PvdA en de kernenergie
De Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, komt met de publicatie: ‘De uitdaging van het atoom’. Door dit rapport slaat de ambivalente houding van de partij ten opzichte van kernenergie om en wordt de partij een warm pleitbezorger. Dit zal goed te zien zijn aan de komende verkiezingsprogramma’s.
Belangrijke aanbeveling is het instellen van een financieringsfonds voor kernenergie. Een voorstel dat jaren later realiteit zal worden met de instelling van het fonds Nucleaire Ontwikkeling. Posthumus, de schrijver van het rapport en "atoom-specialist" van de PvdA, vindt dat er op korte termijn 100 miljoen op de begroting moet komen voor de ontwikkeling van kernenergie “in plaats van die onnozele paar miljoen die we nu hebben”.
Brandweer en radioactieve stoffen
De Minister van Binnenlandse Zaken geeft in een circulaire aanbevelingen aan gemeentebesturen en brandweer. Aan de gemeenten en brandweer zal regelmatig melding worden gedaan van bedrijven en organisaties die vergunning hebben voor het houden van radioactieve stoffen. Ook moeten brandweerofficieren en –onderofficieren onderricht krijgen op “het gebied van de atoomfysica“, en moet de brandweer beschikken over stralingsdetectie-apparatuur.