Vergunning afvalgebouw KCB
Op 9 september heeft B en W van Borsele geweigerd de bouwvergunning af te geven voor een afvalopslaggebouw op het terrein van de kerncentrale. Reden is dat de minister in antwoordt op kamervragen zegt dat de mogelijkheid bestaat er ook hoog-radioactief afval in op te slaan. Dat is nieuw, zegt de gemeenteraad, en niet volgens de afspraak. In april het jaar daarvoor is de vergunning al afgegeven en in maart zijn er 160 bezwaarschriften tegen de vergunning ingediend. Na een beroep van de PZEM geeft eind november de commissie bezwaar en beroepschriften van de gemeente het advies wel een vergunning te verlenen. Op 8 december gaat de raad met 11 stemmen voor en 6 tegen akkoord met de bouwvergunning. De procedures worden door het hoofd Ruimtelijk Ontwikkeling gemeente Borsele een schoolvoorbeeld genoemd van hoe het niet moet. De kosten worden in 1981 begroot op f 2,9 miljoen.
Rapportage storingen in kerncentrales 1981
De Kernfysische Dienst rapporteert op 8 augustus 1982 het jaarlijkse overzicht over de storingen in de kerncentrales in 1981. In Borssele vonden 16 storingen plaats, in Dodewaard 10, totaal dus 26.
Raad Borsele: verbod op meer kerncentrales
De gemeenteraad van Borsele neemt een nieuw bestemmingsplan aan waarin geen ruimte wordt gelaten voor meer kerncentrales. Volgens het plan mogen milieu-onvriendelijke bedrijven zich niet onbeperkt vestigen in het Sloegebied. Kerncentrales vallen onder ‘milieu-onvriendelijke bedrijven’. Dat soort bedrijven zijn in een straal van 1000 meter uit de rand van omliggende dorpen verboden.
Rapportage storingen in kerncentrales 1982
De Kernfysische Dienst rapporteert op 18 juli 1983 het jaarlijkse overzicht over de storingen in de kerncentrales in 1982. In Borssele vonden 11 storingen plaats, in Dodewaard 15, totaal dus 26. Er is voor het eerste een (door de OAEC/NEA ontwikkelde, en door IAEA aanvaard) internationaal meldingssysteem.
Discussie sluiting bestaande centrales
Als nu wordt besloten tot de sluiting van de centrales in Dodewaard en Borssele zal dat ongeveer 5 miljard gulden kosten. Dat zegt de Studiecommissie Bestaande Kerncentrales (beter bekend als de Commissie Beek) ingesteld door kabinet Van Agt II in 1981 om de gevolgen van sluiting te bestuderen. De Brauw zegt dat het geheim houden van de bronnen waarop de cijfers gebaseerd zijn, een versluierende rol speelt. Er komt meteen al veel kritiek op de cijfers en er onstaat een enorme publieke discussie over de kosten. In mei wordt door commissievoorzitter Beek toegegeven dat het uitbrengen van het rapport een politieke daad was en de onderzoeksopdracht “te beperkt.“ Er werd expliciet opdracht gegeven dat de kosten van kolencentrales als vervanging van de kerncentrales meegenomen moest worden. Door de universiteit van Groningen is er een rapport gemaakt waaruit blijkt dat de sluiting van de bestaande kerncentrales zelfs geld oplevert als de vervanging gebeurt door het gebruikmaken van de huidige overcapaciteit van de aardgas- en oliegestookte centrales.
Centrales blijven open ongeacht uitkomst BMD
De conclusies van de Commissie Beek zijn “verschrikkelijk duidelijk“ en “hoewel er nog geen kabinetsstandpunt is”, verwacht premier Lubbers “geen politieke problemen”: de bestaande kerncentrales blijven gewoon open zei Lubbers al op 21 januari. Dat kabinetsstandpunt komt op 4 februari: wat er ook gebeurt en ongeacht de uitslag van de BMD, de kerncentrales blijven gewoon doordraaien.
Afvalbunker op terrein Borssele in gebruik genomen
Eindelijk wordt het op het terrein van de kerncentrale het gebouw (‘bunker’) voor de opslag van laag- en middenactief vast afval in gebruik genomen. Er is plek voor 5000m3 afval, uitsluitend uit de ‘eigen’ reactor. Dat is genoeg voor ongeveer tien jaar en PZEM hoopt dat er voor die tijd een ‘definitieve’ oplossing is gevonden zodat het minder lang hoeft te worden opgeslagen.
Urenco gaat voor Borssele verrijken
De PZEM sluit een contract met Urenco die met ingang van 1988 het verrijkt uranium voor de kerncentrale gaat leveren. Hoeveel geld hiermee gemoeid is wordt niet gezegd. Vanaf de opening kocht Borssele de brandstof via Euratom in de VS. Er is nu gekozen voor Urenco omdat dat –deels- een Nederlands bedrijf is.
Rapportage storingen in kerncentrales 1983
De Kernfysische Dienst rapporteert op 7 augustus 1984 het jaarlijkse overzicht over de storingen in de kerncentrales in 1983. In Borssele vonden 7 storingen plaats, in Dodewaard 8, totaal dus 15.
Het Eindrapport van de BMD verschijnt
In de discussiefase van de BMD zijn er ongeveer 2000 publieksbijeenkomsten georganiseerd, hebben honderden scholen lessen gewijd aan energie, is er een krant verspreidt met een oplage van 1.1 miljoen en zijn er tenslotte een aantal bijeenkomsten met deskundigen geweest.
De belangrijkste conclusie uit het Eindrapport (dat op de resultaten van de discussiefase gebaseerd is) is dat het niet voor de hand ligt nu een beslissing te nemen over uitbreiding van het aantal kerncentrales, maar dat Dodewaard en Borssele kunnen open blijven. Er is een ruime meerderheid tegen kernenergie: 57% vindt zelfs dat de twee bestaande kerncentrales ook gesloten moeten worden. Ongeveer 30% is weliswaar tegen kernenergie maar vindt sluiting van de twee kerncentrales niet noodzakelijk. 21% is voor uitbreiding van kernenergie. De Stuurgroep vindt daarom dat er 51% voor openblijven van Dodewaard en Borssele is. Verder vindt een ruime meerderheid dat er meer aandacht voor energiebesparing moet komen en is er een voorkeur voor decentrale opwekking. De milieubeweging is weliswaar redelijk tevreden, maar vreest wel dat het kabinet zich weinig gelegen zal laten liggen aan de uitkomsten.
Het Eindrapport vermeldt twijfels over criteria voor opslag van kernafval, maar stelt tevens dat het vertrouwen “in kringen van deskundigen“ groeit dat het probleem binnen tien tot twintig jaar is opgelost. Wie die deskundigen zijn, wordt niet vermeld.
De BMD heeft ruim f 27 miljoen gekost. Het wordt algemeen niet als een geslaagd inspraakexperiment gezien maar als een hele dure opiniepeiling. Maar dat heeft veel te maken met de onmiddellijke reacties van vooral minister Van Aardenne (EZ). In Intermediair wordt daarover (later) gezegd: “Doordat de overheid haar legitimiteit niet meer aan het draagvlak van haar besluiten ontleent maar aan de economische consequenties die haar verzekeren van steun van de sterke delen van de maatschappij, kan zij voorbij gaan aan de uitslag van de MDE. Het samenspel van vereconomisering van de argumentatie en inperking van de groep op wiens steun men een beleid baseert, geeft de overheid in toenemende mate een autoritair karakter.“
De uitslag van de BMD wordt pas in het najaar in de Kamer officieel besproken, kort daarna in november, overlijd De Brauw, nog voor het officiële standpunt van het Kabinet over de BMD.