Deel Kernenergiewet in werking
Nadat de Commissie voor de Atoomenergie in 1955 al is begonnen met het ontwerpen van de kernenergiewet en de Wet in 1957 in de Kernenergienota wordt aangekondigd, wordt de wet in 1960 aangeboden aan en besproken in de Kamer. In februari 1963 treedt de Kernenergiewet dan in werking. Dat wil zeggen, slechts Hoofdstuk II, betreffende de Adviesinstanties. De hele wet zal pas op 1-1-70 in werking treden.
De KeW heeft twee doelen: “de bevordering van goede ontwikkeling op het gebied van het vrijmaken van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en straling uitzendende toestellen” en “de bescherming van mens en milieu tegen de hieraan verbonden gevaren”.
Voor deze wet zijn al 3 adviescolleges opgericht:
- IRK: Industriële Raad voor de Kernenergie, was al opgericht in 1962 en moet de belangen van de industrie bij de overheid behartigen. Brengt vaak het advies uit om alles te financieren. Het IRK wordt in 1983 omgevormd tot de IREM: Industriele Raad voor Energie en Milieu-technologie, maar al enkele jaren later opgeheven als de Algemene Energieraad ingesteld wordt.
- WRK: De Wetenschappelijke Raad voor de Kernenergie, met als taak: het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van adviezen over (inter)nationale aspecten (ook politieke en organisatorische) van kernenergie. De WRK wordt per 1 maart 1976 op non-actief gesteld.
- CRK: Centrale Raad voor de Kernenergie. Deze heeft een tweeledige taak: adviseren bij wettelijke regelingen tot de inwerkingtreding van het tweede gedeelte van de KeW (dat zal pas in 1970 gebeuren) en het coördineren van de andere drie adviesorganen. De CRK heft zichzelf uiteindelijk in 1974 op als haar eerste taak is volbracht. Het is niet in staat geweest een samenhangend beleid te voeren tussen wetenschappelijke, industriële en gezondheidsaspecten.
- De Gezondheidsraad, al veel eerder opgericht, krijgt een nieuwe taak erbij, maar alleen al het feit dat deze raad pas advies uitbrengt over gezondheidsaspecten nadat de beslissing tot de bouw van een installatie is genomen, en de werkzaamheden al vaak zijn gestart, zegt al voldoende over het feitelijk gewicht van deze raad.
Bouw KSTR begint
Het onderzoek naar suspensiesplijtstof is zover gevorderd dat de zeer kleine nulenergie-reactor niet meer voldoende is, en op het terrein van de KEMA in Arnhem wordt met de bouw van de KSTR begonnen. Euratom is, zo blijkt tijdens een bestuursvergadering, fel tegen de start van de bouw totdat de problemen met de beschadiging van de splijtstofdeeltjes is opgelost. Ook ziet men de KSTR liever gebouwd in Petten en het intrekken van de financiële steun (40% van de bouwkosten) is niet denkbeeldig.
Contracten voor Dodewaard getekend
De contracten worden getekend voor de bouw van kerncentrale Dodewaard tussen de SEP en General Electric (GE) en tussen SEP en Euratom. Euratom betaald f 18 miljoen, de staat zal f 11,5 miljoen betalen plus f 5 miljoen belasting ‘restitutie’, de aandeelhouders/elektriteitsproductiebedrijven betalen f 42 miljoen en er wordt f 30 miljoen geleend. Dat is totaal f 106,5 miljoen. De GKN zelf schat later in een brochure bij de officiële opening (1969) de totale kosten (inclusief secundaire kosten zoals opleidingen) op f 140 miljoen.
ITAL-reactor ook in bedrijf
In Wageningen wordt de BARN (Biologisch Agrarische Reactor Nederland) voor het eerst kritisch. De 100kW reactor (op het ITAL) is helemaal in Nederland ontworpen en gebouwd (behalve de splijtstofelementen die uit de VS komen). Het is een van de weinig reactoren ter wereld die uitsluitend bestemd is voor het bestralen van biologisch materiaal. De splijtstof is 90% verrijkt uranium en de reactorwarmte wordt via de lucht afgevoerd waardoor er geen secundair koelwater nodig is, “zodat besmetting van uitwendig koelwater niet kan plaatsvinden“.
Niet eens hinderwetvergunning voor reactor
De HOR (Hoger Onderwijs Reactor) in Delft wordt voor het eerst kritisch. Hoewel het de bedoeling was de reactor (met een vermogen van in eerste instantie 100kW te gebruiken die in 1957 op Schiphol in de tentoonstelling ‘Het Atoom’ functioneerde, bleek die helemaal niet geschikt. Wel zijn er onderdelen van gebruikt. De kosten voor het Reactor Instituut Delft zijn f 15 miljoen. Veel meer dan begroot en ook twee jaar later dan gepland klaar. De reactor is een ontwerp van het RCN, Comprimo en Van den Broek en Bakema (architecten). Pas op 11 juli 1963 wordt door B&W van Delft een vergunning verleend krachtens de Hinderwet voor de duur van de initiële beproeving van de HOR. Een aantal bedrijven en omwonenden in de omgeving hebben bezwaar gemaakt tegen de reactor; ze vrezen dat bij een evt ongeluk zij gevaar lopen te worden besmet.
Tweede-Kamerverkiezingen, vorming kabinet-Marijnen
De komst, met drie zetels, van de Boerenpartij, het verlies van de PvdA en het feit dat de KVP eenderde van alle zetels behaald, zijn de belangrijkste ontwikkelingen bij deze verkiezingen. In juli wordt de zittende combinatie voortgezet: KVP, VVD, ARP en CHU vormen het kabinet-Marijnen.
Vooral onder invloed van berichten over verhoogde straling door de vele bovengrondse kernproeven zijn er wat waarschuwingen, maar over het algemeen is er in programma’s (ARP, KVP, PSP en PvdA schenken er aandacht aan) een groot optimisme over wat kernenergie zal gaan brengen: “nieuwe mogelijkheden voor de vooruitgang van de gehele mensheid“, schrijft de PSP.
Aanvraag vergunning Dodewaard
De SEP vraagt een vergunning aan voor de bouw van een kerncentrale in het Oostelijke deel van de Hiensche uiterwaarden, buitendijks in de Waal bij Dodewaard. Het is een hinderwetvergunning bij de gemeente, want aangezien de Kernenergiewet van 21 februari 1963 nog niet in het geheel in werking is getreden, is een hinderwetvergunning het enige formele obstakel.
Militaire aangelegenheden
Als door de Centrale Raad voor de Kernenergie (CRK) over militaire aangelegenheden wordt gesproken, wordt afgesproken, dat vertegenwoordigers van defensie de vergaderingen kunnen bijwonen. Het bijzondere is dat Defensie zelf mag bepalen wat "militaire aangelegenheden" zijn en voor haar van belang is.
KEMA wil vergunning
De KEMA vraagt een aanvulling (lees: wijziging) op de vergunning uit 1957 aan voor kernlab en reactor, en dringt er een half jaar later nogmaals bij de regering op aan nu toch echt een vergunning af te geven. Want, zo zegt de KEMA, de installatie is nu officieel klaar en het niet verlenen van de vergunning zou een zware klap zijn voor de wetenschap en het betrokken personeel, terwijl bovendien de al geïnvesteerde miljoenen "teloor zouden gaan". Deze aanvraag wordt “geheel ten onrechte in behandeling genomen” (zoals de gemeente het in 1972 toe moet geven) want de vergunning van 1957 is al lang verlopen en in 1962 zelfs door minister Veldkamp (SZ) geannuleerd. Maar de ontwikkeling en bouw van de KSTR zijn niet afgerond en gaan gewoon door. In april 1965 laat de minister weten dat hij aanneemt dat er geen bezwaren tegen de bouw van kernlab en testreactor (KSTR) zijn. Dat is een beetje vreemd want in maart zijn er rapporten van de Gezondheidsraad en van de IAEA bekend geworden die beiden nogal wat bezwaren maken tegen de bouw van die installatie op die specifieke plaats (midden in een middelgrote stad). Maar de in het kader van de Hinderwetvergunning benodigde advisering blijft uit.